Hadjargebergte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Wutsje (overleg | bijdragen)
k sp
Regel 6:
Het gebergte start bij het noordelijke schiereiland [[Musandam]] en loopt van hieruit als de Noordelijke Hadjar naar het zuidoosten en beweegt zich daarbij geleidelijk aan steeds verder van de kust. Het centrale deel wordt gevormd door het massief [[Djabal Achdar]], dat het hoogste en meest woeste deel van het land vormt. Hier bevindt zich de [[Djabal Sjams]] ("berg van de zon"), die met 3017 (of 3020) meter de hoogste berg van de bergketen, alsook van heel Oman vormt.
 
De Djabal Achdar en de lagere bergketen Djabal Nachl worden in het zuiden begrenstbegrensd door de laaggelegen [[Wadi]] Samail, die in noordoostelijke richting naar [[Masqat]] leidt. Ten oosten van Samail bevindt zich de Oostelijke Hadjar (''Hadjar asj-Sharqi''), die lager is (500 tot 1500 meter) en naar het oosten loopt en daarbij dichter naar de kust leidt, in de richting van de vissersplaats [[Sur (Oman)|Sur]]. De vallei vormt tevens de belangrijkste verbinding (weg, stroom- en telefoonkabels en pijpleidingen) tussen de kust en het binnenland, daar het grillige Hadjargebergte slechts op een paar plekken kan worden gepasseerd. De lage kustvlakte ten noorden en oosten van de Djabal Hadjar wordt [[Al Batinah]] ("de buik") genoemd en het binnenland [[Az Zahirah]] ("de rug").
 
De uitlopers van de bergketen zijn veelal steil en woest, aangezien een [[voorgebergte]] slechts op een paar plekken voorkomt. Op enkele plaatsen snijden rotsvalleien en kloven diep in het Hadjargebergte, zoals bijvoorbeeld de wadi's Tiwi en Sjaab vanuit de noordoostelijke kust en de wadi Bani Chalid vanuit het zuiden. In deze wadi's bevinden zich rivieren die in ieder geval in de winter gedeeltelijk met water gevuld zijn. In de wadi's Sjaab en Bani Chalid vormen deze bergbeken kleine meertjes. Andere wadi's -met name in het binnenland- vervoeren alleen water wanneer er regen valt en vormen daarmee seizoensgebonden rivieren.