I.K. Bonset: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
corrs
Vels (overleg | bijdragen)
Regel 23:
Toen na de tweede wereldoorlog het postverkeer in Europa weer op gang kwam kreeg Van Doesburg als hoofdredacteur van ''De Stijl'' naast kunsttijdschriften ook allerlei dadaïstische tijdschriften en brochures opgestuurd. Hij herkende in het dadaïsme een middel om contrast te scheppen en het publiek, dat onwelwillend tegenover De Stijl stond, eens goed wakker te schudden. Om het dadaïsme op te nemen in De Stijl en waarschijnlijk ook omdat hij ervan uitging dat Mondriaan dergelijke activiteiten niet zou waarderen, gebruikte hij, voor zijn literaire werk, voortaan het [[heteroniem]] I.K Bonset (dat een [[anagram]] zou zijn van 'Ik ben sot'): een in [[Wenen]] wonende Nederlandse [[dadaïsme|dadaïst]].<ref>Overy (1997): p. 153.</ref> Als I.K. Bonset probeerde hij 'de innerlijke bewogenheid rechtstreeks [te] beelden in de klank'.
 
Hij gebruikte het dadaïsme als platvormplatform om dit doel te bereiken. Dit is vreemd, omdat het anarchistische en spontane van [[dada]] niet te verenigen lijkt met het exacte en berekenende van zijn [[Nieuwe Beelding]]. Volgens zijn latere vriend [[Kurt Schwitters]], echter, is de bedoeling van [[dada]] juist vanuit zijn anarchie en banaliteit het opwekken van een sterke wil tot en een groot verlangen naar stijl (lees [[De Stijl]]). In een nummer van zijn tijdschrift ''Merz'', dat aan dada in Holland gewijd is schreef hij: 'Dada ist das Bekenntnis zur Stillosigkeit. Dada ist der Stil unserer Zeit, die keinen Stil hat. Begrijpt U dat?'<ref>Kurt Schwitters in ''Merz'', nummer 1 Holland Dada (januari 1923): p. 5.</ref> Bovendien werd in de [[dadaïsme|dadaïstische]] poëzie het woord los van zijn betekenis gebruikt, zoals Van Doesburg in de schilderkunst de lijn en het vlak los van zijn betekenis gebruikte, of, om met de woorden van Van Doesburg te spreken:
 
{{Cquote|''Zooals in kleur-en ruimtekunst het middel niet meer illusionistisch en illustratief gebruikt werd, zoo werd vanaf [[Arthur Rimbaud|Rimbaud]] en [[Guillaume Apollinaire|Appolinaire]] het woord-kunstmiddel niet meer dichterlijk-imaginair toegepast''.|I.K. Bonset, juni 1922.}}