Koninklijke Militaire Kapel "Johan Willem Friso": verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k cursief ipv vet |
k spelfout |
||
Regel 2:
=== Koninklijke Militaire Kapel ===
In 1829 bepaalde koning [[Willem I der Nederlanden]] dat tot de staf van de toenmalige afdeling Grenadiers een muziekkorps zou behoren. Dat muziekkorps werd [[7 juli]] [[1829]] opgericht als Stafmuziek van het Regiment Grenadiers en Jagers met 18 muzikanten en 10 kwekelingen. Daarmee werd de grondslag gelegd voor de Koninklijke Militaire Kapel. De eerste [[kapelmeester]] was [[François Dunkler sr.]], toen kapelmeester van de 11e Afdeling Infanterie, voordien vanaf 1816 kapelmeester bij het Regiment Lichte Dragonders No. 5. Volgens de in militaire kringen bekende historicus F. de Bas heeft Dunkler sr. het bekende ''Turf in je ransel'' gecomponeerd. Na de
Na zijn pensionering in 1849 werd Dunkler opgevolgd door zijn zoon [[François Dunkler jr.]], toen een virtuoos klarinettist eveneens in de 11e Afdeling Infanterie. De periode waarin Dunkler jr. de leiding had, is van bijzonder grote betekenis, niet alleen voor het muziekkorps van de Grenadiers en Jagers, maar ook voor de gehele blaasmuziek-ontwikkeling. Want het was F. Dunkler jr., die door zijn muzikale en organisatorische bekwaamheid deze ontwikkeling stimuleerde. Niet alleen gaf hij vele en voortreffelijke concerten, hij componeerde en arrangeerde enorm veel, ook ten behoeve van de niet-militaire blaasorkesten. Het gevolg was dat het muziekkorps der Grenadiers en Jagers zich niet alleen periodiek liet horen in de provinciehoofdsteden, maar in de uitnodiging tot deelname aan het beroemde en veel besproken eerste concours voor militaire orkesten in [[Parijs]] 1867, waar een eervolle tweede prijs werd behaald. Dunkler
De grootste onderscheiding was echter wel de verlening van het predicaat ''Koninklijke'' aan het muziekkorps der Grenadiers en Jagers op [[3 augustus]] [[1876]] en de daaraan verbonden naamsverandering in '''Koninklijke Militaire Kapel'''.
Regel 12:
In 1888 werd Völlmar gepensioneerd en opgevold door [[Willem van de Linden]], die niet in staat bleek het hoge peil van de Koninklijke Militaire Kapel te handhaven. Het is hem slechts gegund geweest, het muziekkorps tot 1896 te leiden.
Na Van der Linden kwam [[N. A. Bouwman]], vanaf 1878 kapelmeester van de stafmuziek van het 3e Regiment Infanterie te [[Bergen op Zoom]]. Vanaf het ogenblik dat hij de leiding in handen had nam de muzikale betekenis van de Koninklijke Militaire Kapel weer snel toe. Met Bouwman maakte de kapel een concertreis naar [[Gent]], [[België]], ter gelegenheid van de [[wereldtentoonstelling]]. Als eervol hoogtepunt in zijn carrière moet verder beschouwd worden de opdracht van Hare Majesteit de Koningin [[Wilhelmina der Nederlanden]] in 1907 om twee liederen van [[Valerius]] voor harmonieorkest te bewerken, welke liederen Hare Mejesteit aan de Duitse keizer wenste aan te bieden. Het is bijzonder jammer geweest, dat toen de Oranje-kazerne het tehuis van de Grenadiers en Jagers in [['s-Gravenhage]] in 1919 tot de grond toe
Na de
Het spreek van zelf, dat de Koninklijke Militaire Kapel, met zijn directeur dr. Walther Boer, present was, toen Koningin [[Wilhelmina der Nederlanden]] in 1945 in Haar Residentie terugkeerde, al waren het toen maar een tiental leden, die op het appel konden verschijnen.
Dr. C. L. Walther Boer werd op 10 oktober 1946 opgevolgd door [[Rocus van Yperen]], die een keuze had moeten maken uit twee benoemingen; directeur van de nieuw opgerichte [[Marinierskapel van de Koninklijke Marine]] en directeur van de opnieuw geformeerde Koninklijke Militaire Kapel. Na de [[Tweede Wereldoorlog]]
Posthumus werd op 1 maart 1978 opgevolgd door [[Jan van Ossenbruggen]], die voordien kapelmeester was geweest van de ''Johan Willem Frisokapel'' te [[Assen]]. Van Ossenbruggen heeft vele
Het orkest telde 56 beroepsmusici die naast de optredens op hoogtijdagen rond het [[Koninklijk Huis (Nederland)|Koninklijk Huis]] en bij belangrijke militaire gebeurtenissen verzorgden. De kapel onderhield ook nauwe contacten met de burgermaatschappij. Talrijke educatieve schoolconcerten, concerten in binnen- en buitenland optredens voor radio en televisie, liefdadigheidsconcerten en de maandelijkse lunchconcerten op de Groenmarkt te 's-Gravenhage zijn hier voorbeelden van. Tot de jaarlijkse terugkerende hoogtepunten behoorden zonder meer de Taptoe op het Binnenhof te 's-Gravenhage, [[Prinsjesdag]] en de Nationale Taptoe in [[Breda]].
Regel 27:
De '''Johan Willem Friso Kapel''' is opgericht op [[1 januari]] [[1819]]. De Johan Willem Friso Kapel is de oudste van de beroepsharmonieorkesten in de Nederlandse Krijgsmacht. Op Koninklijk Besluit van [[3 december]] [[1818]] werden met 1 januari 1819 17 stafmuziekkorpsen der afdelingen, later regimenten infanterie opgericht. Uit twee van deze muziekkorpsen is later het Stafmuziekkorps van de 1e Afdeling Infanterie ontstaan, in 1841 omgedoopt tot stafmuziekkorps van het 1e Regiment Infanterie.
In 1843 nam de toenmalige Minister van Oorlog het algemeen fataal geachte, maar
De eerste kapelmeester werd op [[3 februari]] [[1819]] [[Jacques Nuyts]]. Hij overleed te Brussel op 16 oktober 1828. Nuyts werd reeds op 1 december 1828 opgevolgd door [[Th. J. Winter]], voordien muzikant bij de 8e Afdeling Infanterie. Bij
De 12e Afdeling Infanterie was gedeeltelijk Zuid- gedeeltelijk Noord-Nederlands. Als eerste kapelmeester werd per 1 april 1821 aangesteld [[M. Rösler]], afkomstig vanuit [[Oostenrijk]]. Rösler werd op 16 augustus 1824 opgevolgd door [[G.A. Angelroth]], afkomstig vanuit [[Duitsland]], die deze functie tot 1831 bekleedde. Hij werd op 16 maart 1831 opgevolgd door [[Ch. H. O. Harndorff]] eveneens afkomstig uit Duitsland. Opvolger van Harndorff was [[Th. J. Winter]], dezelfde Winter die in 1830 het veld moest ruimen voor Angelroth. In deze functie bleef hij, ook na de
Ook als het de afdeling naar Leeuwarden werd verplaatst, zo werd in 1875 het muziekkorps heropgericht en de kapelmeester was [[J.F. Stoetz]] die al
Bicknese werd in 1923 opgevolgd door [[Simon Petrus van Leeuwen]], daarvoor vanaf 1915 kapelmeester van de stafmuziek van het 2e Regiment Infanterie. Van Leeuwen componeerde veel, vooral marsen, en was een kundig en gevreesd dirigent. In 1939 werd van Leeuwen
Kapelmeester Langeweg werd in 1948 opgevolgd door kapelmeester [[A. Kappert]], die de kapel tot 1952 op uitstekende wijze leidde. Ook hij heeft vele en goede marsen op zijn naam staan.
|