Onrechtmatige daad (Nederland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
EvG (overleg | bijdragen)
Versie 11234527 van 217.120.61.46 (overleg) ongedaan gemaakt.
J. Schep (overleg | bijdragen)
Regel 73:
De dader is alleen aansprakelijk voor schade, als de norm die hij overschreden heeft als doel heeft om het (aangetaste) recht van de benadeelde te beschermen. Er moet dus een relatie bestaan tussen de veroorzaakte schade en het beschermde belang.
 
Een voorbeeld is dat van een tandarts die onbevoegd zijn beroep uitoefent. De wet stelt een vergunning verplicht voor tandartsen. Andere tandartsen kunnen die tandarts niet aansprakelijk stellen. De vergunningplicht is namelijk ingesteld om de patiënt te beschermen tegen onbekwame tandartsen, en niet om de broodwinning van concurrerende tandartsen te beschermen (HR 17 januari 1958, [[NJ]] 1961/568, Beukers c.s./Dorenbos).
 
Het relativiteitsvereiste is voor het eerst in de Nederlandse rechtspraak toegepast in het brandstichtingsarrest (HR 24 januari 1930, [[NJ]] 1930/299): De vrouw van de huiseigenaar met wie zij in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, steekt in zijn afwezigheid het tegen brandschade verzekerde huis in brand. De verzekeringsmaatschappij wil de schade aan de huiseigenaar niet vergoeden, omdat de verzekeringsmaatschappij van mening is dat de brandstichting een tegenover haar als verzekeraar gepleegde onrechtmatige daad is. De Hoge Raad zegt in dit arrest dat de echtgenote van de huiseigenaar door de brand te stichten een norm overtreden heeft. Maar dat is een norm, die strekt tot bescherming van andere belangen dan het belang waarin de verzekeraar is geschaad. Daarom kan de verzekeraar aan de overtreding van die norm geen recht ontlenen. Dit zou alleen dan anders kunnen zijn, als de brand was gesticht met de bedoeling om de verzekeraar te benadelen. In dat geval zou namelijk inbreuk zijn gemaakt op de - ook de verzekeraar beschermende - plicht om niet zonder redelijke grond aan een ander opzettelijk nadeel toe te brengen.
 
Met name als het gaat om de aansprakelijkheid van de overheid speelt het relativiteitsvereiste een rol. De Hoge Raad heeft op 7 mei 2004 ([[LJN]] AO6012) daarover de volgende uitspraak gedaan. Een baggerschip zinkt doordat een ander schip, een duwbak, kapseist. De oorzaak hiervan is de slechte staat waarin de duwbak verkeert. Het baggerbedrijf stelt de Staat der Nederlanden en de deskundige die een onzorgvuldige keuring heeft verricht aansprakelijk. De Hoge Raad oordeelt dat niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste. Hij oordeelt dat het overtreden veiligheidsreglement (RosR) de veiligheid van het scheepvaartverkeer in algemene zin wil bevorderen. Dit betekent dat het reglement niet strekt tot bescherming van het individueel vermogensbelang van derden, die schade lijden door een onvoldoende zorgvuldig gekeurd schip. De Hoge Raad wijst erop dat uiteindelijk de eigenaar verantwoordelijk is voor de deugdelijkheid van het schip. Dat de Staat in het algemeen verantwoordelijk is voor een veilig scheepvaartverkeer betekent niet, dat een onbeperkte groep van derden beschermd wordt tegen de schade, die kan ontstaan doordat bij de keuring de onveiligheid van het schip niet is gebleken.
 
==Eigen schuld==