De vlucht van de hommel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
→‎Geschiedenis: premiere en librettist
Regel 1:
'''De vlucht van de hommel''' (ook bekend onder de Engelse titel: ''The Flight of the Bumble Bee'') is een orkestrale [[compositie]] van [[Nikolaj Rimski-Korsakov]] uit 1899-1900.
==Geschiedenis==
''De vlucht van de hommel'' was oorspronkelijk geschreven als een intermezzo voor de [[opera (muziek)|opera]] ''De geschiedenis van Tsaar Saltan'' (Russisch: Сказка о царе Салтане, Skazka o Tsare Saltane), die voor het eerst werd opgevoerd inop [[3 november]] [[1900]], in [[Moskou]] . Het [[libretto]] ervanvan V.I.Bielsi was gebaseerd op een vertelling van de [[Rusland|Russische]] schrijver [[Aleksandr Poesjkin]]. Deze muziek begeleidt een scène waarin de hoofdpersoon - een prins- in een hommel verandert.
 
Het stuk sluit Acte III (Tableau 1) af, vlak nadat de magische Zwaan-Vogel aan prins Gvidon Saltanovich (de zoon van de Tsaar) instructies heeft gegeven om in een insect te veranderen, zodat hij weg kan vliegen om zijn vader te bezoeken (die niet weet dat hij nog leeft). Hoewel in de opera de Zwaan-Vogel eerst zingt gedurende de "Vlucht van de hommel" is haar melodische lijn niet betrokken bij het stuk en kan gemakkelijk weggelaten worden. Dit gegeven, gecombineerd met het feit dat het stuk de acte afsluit, maakte dat het stuk tot zelfstandig werk voor orkest kon uitgroeien.
 
De heldere, beschrijvende vorm van dit ongewone stuk heeft andere musici geïnspireerd tot het componeren van eigen [[arrangement|arrangementen]], meestal voor een solo-instrument. De rest van de opera ''De geschiedenis van Tsaar Saltan'', is in tegenstelling tot het [[intermezzo]] ''De vlucht van de hommel'' in de vergetelheid geraakt.
 
==De muzikale weergave==
Een snelle, neergaande toonladderfiguur opent ''De vlucht van de hommel''. De openingsmaten ervan dienen niet alleen als introductie, maar ook tevens om de inhoud aan te geven. Ook van het orkest komen "zoemgeluiden", voordat de solist zijn opwachting maakt. Daarna heeft het orkest vooral een begeleidende rol. De solo[[cello]] schetst een levendig beeld van dit bekende vliegende insect en roept de sfeer op van warme zomerdagen. De melodie gaat omhoog en omlaag, keert weer naar zichzelf terug en neemt toe in intensiteit, daarbij gebruik makend van alles wat een cello maar te bieden heeft. Tenslotte klimt de melodie tot bovenin de [[toonladder]] en sluit dan af met een zacht akkoord in [[pizzicato]].