Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Floris V (overleg | bijdragen)
k spelling
Regel 37:
Churchill was echter niet van plan zich hierbij neer te leggen. Als het leger niet verder wilde, zou de marine alleen opstomen. Hij richtte op 20 februari het ''Landship Committee'' op, onder voorzitterschap van een uiterst verbaasde Eustace Tennyson Henry William d'Eyncourt, de directeur marinescheepsbouw, die eerst niet kon begrijpen wat dit alles met ''zijn'' organisatie van doen had. Een belangrijk medewerker was de secretaris, luitenant Albert Gerald Stern (1878-1966), in het burgerleven een invloedrijk bankier. Ook maakte fabrikant William Ashbee Tritton deel uit van het gezelschap: Churchill kende hem van een eerder plan voor een bruggenleggende tractor. De commissie hoefde niet op zoek naar nieuwe ideeën. Die waren al aangeleverd uit een heel onverwachte hoek: de ''Royal Naval Air Service''. Toen de Britse marineluchtvaartdienst namelijk vliegvelden in Noord-Frankrijk in gebruik nam, stuurde ze een contingent pantserwagens mee ter bescherming en om neergekomen piloten op te pikken. Stern was in december begonnen met het verbeteren van die pantserwagens. Officieren van dit onderdeel werden door de gevechtshandelingen geïnspireerd tot het maken van allerlei onconventionele plannen.
 
Commandeur Thomas Hetherington had al op 17 februari voorgesteld een "landslagschip", het ''Big Wheel Landship'', te construeren in de vorm van een gigantische driewieler met wielen van 40 voet doorsnee. Het geval van dertig meter lengte en 300 ton gewicht (door een pantsering van 76 mm rondom) moest voorzien worden van drie gevechtstorens, ieder bewapend met twee 102 mm kanonnen en voortgestuwd worden door een 800 pk duikbootmotor. Natuurlijk moest ook hij meteen lid worden van de commissie. Churchill keurde de bouw van zes prototypes goed, zij het dan in verkleinde vorm met wielen van 15 voet, daar voorlopige berekeningen hadden aangetoond dat het gewicht anders eerder rond de 1000 ton zou komen te liggen. ''Fosters'', het bedrijf van Tritton te Lincoln bouwde een houten model op ware grootte, dat iedereen ervan overtuigde dat het toch niet zo'n goed plan was. Begin juni werd de ontwikkeling stopgezet. Wonderlijk genoeg voltooide in augustus 1915 Rusland echter wel de bouw van een soortgelijkendsoortgelijk prototype: de "[[Tsaartank]]".
 
Kapitein Murray Sueter stelde op 4 maart voor een voertuig te ontwikkelen gebaseerd op de Pedrail tractor van het merk Diplock, een machine met één enkele brede rupsband in het midden. Op 26 maart keurde Churchill de bouw van 12 prototypes goed. De feitelijke ontwikkeling werd in handen gelegd van kolonel R.E.B. Crompton en luitenant Walter Gordon Wilson (1873-1956), beide ervaren ingenieurs. Wilson had in [[1906]] de Armstrong-Whitworth pantserwagen ontwikkeld. Crompton was al als hoofdingenieur bij het hele project betrokken omdat het vierde lid van het ''Landship Committee'', kolonel Dumble, hem in januari gevraagd had een soort beweegbaar fort rond een tractor te ontwerpen, dat het mogelijk moest maken vijandelijke loopgraven van boven te bestormen door er het fort bovenop te zetten. Crompton kwam al in maart tot de conclusie dat de Britse Pedrail volslagen ongeschikt was. Het chassis was te lang en de motor te zwak. Hoewel de ontwikkeling van een Pedrail-voertuig langzaam doorging en uitmondde in een (nooit voltooid) prototype van een 32 ton vlammenwerper, probeerde Crompton een andere basis te vinden. Hij zond luitenant George Field naar de [[Verenigde Staten]] om er een fabrikant te vinden die bereid was grote aantallen rupsbanden te leveren - men was op dat moment niet van plan ze zelf in licentie te produceren. ''Holt'' liet weten dat hun orderboekje al voor jaren vol zat. Door deze toevallige samenloop van omstandigheden zouden de eerste Britse tanks, anders dan de Franse en Duitse, niet op de Holt-tractor gebaseerd zijn.
 
 
Het lukte Field echter wel om twee andere fabrikanten te vinden. Eind maart stuurde hij de ''Killen-Strait'' rupstractor op. Op zichzelf te klein om verder te ontwikkelen, werd dit voertuig gebruikt voor allereerste proefnemingen in terreinvaardigheid en het vermogen pantserplaten te dragen. Het kan in de laatselaatste vorm, voorzien van de pantseropbouw van de ''Delauny-Belleville'' pantserwagen, gezien worden als het allereerste gepantserde rupsvoertuig en wordt als zodanig vermeld in het ''Guiness Book of Tank Facts and Feats''. De andere fabrikant was de ''Bullock'' fabriek te [[Chicago]], die één enkele tractor aan een Engels bedrijf geleverd had. Crompton bekeek die op 28 april en liet toen via Field twee ''Bullock Creeping Grip Caterpillar'' tractoren bestellen, hoewel de laatste waarschuwde dat de kwaliteitsstandaard bij ''Bullock'' erbarmelijk was. Die waren op zich nog steeds te klein, maar door de voertuigen aan elkaar te koppelen, kon toch het vereiste overschrijdingsvermogen verkregen worden. Op 10 mei werden er twee paar extra lange rupsbanden besteld om desnoods het loopwerk te verlengen. De tractoren kwamen op 16 juni in Engeland aan; de rupsbanden op 3 augustus.
 
Begin juli begon het ''War Office'' zich met de zaak te bemoeien. Tenslotte was het het leger en niet de marine dat met de dingen zou moeten vechten - en het leger zou dus wel bepalen hoe ze eruit kwamen te zien. Het ''Inventions Committee'' was midden juni nieuw leven ingeblazen en kwam nu naar buiten met een lijst specificaties. Crompton kreeg het bevel af te zien van infanterietransport (zijn eerste ontwerpen waren het idee van een beweegbaar fort nog niet ontgroeid) en alle klemtoon te leggen op de bewapening. Koepels met kanonnen moesten worden aangebracht. Crompton probeerde dit met zijn bestaande ontwerpen te integreren, maar het lukte hem niet tot een bevredigende oplossing te komen. Sueter, die al bezig was met de training van bemanningen, raakte ongeduldig - zo ongeduldig dat hij een zekere luitenant MacFie 700 pond gaf om een alternatieve tank te ontwikkelen bij fabrikant Nesfield, welk project echter in onderlinge ruzie eindigde. Op zijn aandringen besloot op 22 juli 1915 het ''Landship Committee'' de ontwikkeling van een enkelvoudig voertuig, te baseren op een verlengde Bullock rupstractor, op te dragen aan ''Fosters'', het bedrijf van William Tritton, onder toezicht van luitenant Wilson. Op 5 augustus ging Stern ertoe over de [[bejaarde]] Crompton (geboren in 1845 had hij nog als cadet deelgenomen aan de [[Krimoorlog]]) al het werk uit handen te nemen. Tezelfdertijd werden op bevel van Asquith de beide commissies samengevoegd tot het ''Experiments Committee''. Churchill was eigenlijk opgelucht dat het leger "zijn" project overnam, want door het mislukken van het [[Dardanellenoffensief]] waren zijn dagen als marineminister geteld: weldra zou hij als bataljonscommandant naar het front in Vlaanderen gaan. Kolonel Crompton was echter verbitterd, en bleef doorgaan met het (vruchteloos) ontwerpen van tanks: zijn zogenaamde ''Emplacement Destroyers''.