'''Giovanni kardinaal Benelli''' ([[Vernio|Poggiole di Vernio]], [[12 mei]] [[1921]] - [[Florence]], [[26 oktober]] [[1982]]) was [[aartsbisschop]] van [[Florence (stad)|Florence]] en [[kardinaal (geestelijke)|kardinaal]] van de [[Rooms-Katholieke Kerk]].
HijGiovanni werd geboren in [[Poggiole di Vernio]] ([[Italië]]), enBenelli volgde zijn opleiding tot [[priester]] in [[Pistoia (stad)|Pistoia]] en [[Rome (stad)|Rome]]. In [[1943]] werd hij tot priester gewijd. Al snel trad hij in dienst bij de [[Romeinse Curie]], waar hij in [[1947]] benoemd werd tot persoonlijk secretaris van de toenmalige staatssecretaris [[Paus Paulus VI|Giovanni Battista Montini]], de latere Paus Paulus VI. Hierop zouden tal van functies in de [[Vaticaanstad|Vaticaanse]] diplomatie volgen. Zo was hij secretaris van de [[Nuntius|Nuntiatuur]] in [[Ierland (eiland)|Ierland]], en vervulde hij soortgelijke functies in [[Frankrijk]] en [[Brazilië]]. In [[1966]] benoemde Paulus VI hem tot titulair bisschop van [[Tusuro]] en zond hem uit als nuntius naar [[Senegal]]. In [[1977]] werd hij benoemd tot aartsbisschop van Florence. Even later volgde zijn verheffing tot kardinaal.
Bij de [[conclaaf|conclaven]] van augustus en [[conclaaf van oktober 1978|oktober]] [[1978]] gold Benelli als [[papabile]]. Tijdens het eerste conclaaf werd evenwel zijn goede vriend [[Paus Johannes Paulus I|Albino Luciani]] gekozen, tijdens het tweede de [[Polen|Poolse]] kardinaal [[Paus Johannes Paulus II|Karol Woytila]].
