Met de Thriai of Thriae (Oudgrieks lett. zij gedrieën vr. mv.) werd een triade van nimfen aangeduid[1] in de Griekse mythologie.[2] Zij waren in staat in de toekomst te kijken en de tekens van de natuur en omens uit te leggen. Deze gave schonken zij later aan Apollon door het ook hem te leren, en hij gaf ze door aan Hermes. Ze kregen als namen Melaina ("de Zwarte"), Kleodora ("Befaamd voor haar gave"), en Daphnis ("Laurier").[3]

Gouden plaketten met de gevleugelde Bijengodinnen, mogelijk de Thriai, gevonden op Rhodos, 7e eeuw v.Chr. (British Museum).

Herkomst en situering bewerken

De Homerische hymnen aan Hermes lokaliseren de Thriai in de Parnassus, waar zij de kunst der divinatie aan de jonge Apollon aanleerden, die zich tot Hermes wendt in deze hymne:

"Er zijn drie heiligen, geboren zusters[4] - drie maagden met vleugels begiftigd: hun hoofden zijn met wit gerstemeel gepoederd en ze verblijven onder een richel van de Parnassus. Het zijn op zich leraressen van divinatie, los[5] van mij, de kunst die ik leerde toen ik nog een jongen was die achter de kudden liep, al schonk mijn vader er geen aandacht aan. Vanuit hun thuisverblijf vliegen ze uit, nu eens naar hier, dan weer naar daar, zich voedend met honingraten en alle dingen tot stand brengend. En wanneer ze bevlogen zijn door het innemen van gele honing, zijn ze bereid de waarheid uit te spreken; maar indien hen het goddelijk zoete voedsel wordt onthouden,[6] dan spreken ze vals, terwijl ze samen in en uit zwermen. Deze dus geef ik u; beraadt u nauwgezet bij hen en verheug uw hart: en zo u enig sterveling zou leren dit te doen, hij zal vaak uw antwoord horen - zo hij in goede fortuin verkeert. Neem deze van mij aan, Zoon van Maia... ' Aldus sprak hij. En vanuit de hemel gaf Vader Zeus zelf bevestiging van zijn woorden, en beval dat de roemrijke Hermes heer zou zijn van alle Omenvogels ... en ook dat hij alleen de aangewezen boodschapper naar Aides zou zijn, die, schoon hij geen gift aanvaardt, hem geen middelmatige prijs zou opleveren." —Homerische hymne IV, aan Hermes, regels 550-563, Hugh G. Evelyn-White, vert., 1914.

"In één woord, het zijn 'Melissae', honingpriesteressen, geïnspireerd door een Entheogeen, een honingdrank; het zijn bijen met de kop vol wit pollen." aldus Jane Harrison.[7]

Een fragment van Philochorus dat door Zenobius wordt aangehaald maakt ze tot opvoedsters van Apollon, waarover Harrison opmerkt: "Buiten deze vermelding hebben we nooit te horen gekregen dat Apollon opvoedsters had, hij was geheel de zoon van zijn vader. Zou het niet waarschijnlijker zijn, dat zij opvoedsters waren van Dionysos?"[8] en zij voegt er een opmerking uit de Sudas aan toe "ze noemen de waanzin van dichters thriasis". Op basis van een twijfelachtige etymologische associatie beweerde William Smith dat de Thriae "werden verondersteld de kunst van de profetie te hebben uitgevonden door middel van kleine steentjes (thriai), die in een urn werden geworpen" (Smith 1870) en die bewering wordt wel vaker herhaald, al beweert Philochorus dat de keitjes naar de drie Thriae waren genoemd, eerder dan andersom. De vroegste vermelding van de Thriai in een fragment van Pherecydes ervan zegt enkel dat ze drie in getal waren, vandaar hun naam. Susan Scheinman is van mening dat de bijennimfen van de Thriai moeten gedissocieerd worden "bij gebrek aan enige referentie in de Hymne naar het hoofdattribuut van de Thriae, hun magische steentjes."[9]

De Thriai kunnen in de Homerische hymne samenvallen met de Coryciden, nimfen van de profetische bronnen van de Parnassusberg, en aldus in connectie met "dochters" van Apollon zijn gedacht.

De gouden plaketten van Rhodos die bijengodinnen voorstellen zijn niet uniek. Een reliëf in het Museum of Fine Arts, Boston beeldt eveneens een godin af met het hoofd van een vrouw en het lijf van een bij.

Verwijzingen bewerken

"De Thriai inspireerden de oude kraai [of een vogel, of een oude zieneres]." Callimachus, Hecale (Fragment 260).[10] Callimachus alludeert ook naar de Thriae in zijn Hymne tot Apollon (regel 250).

Literatuur bewerken

  • Harrison, Jane Ellen 1922. A Prolegomena to the Study of Greek Religion, 3rd edition, pp. 441–43.
  • Robbins, Frank Egleston Robbins 1916. "The Lot Oracle at Delphi" Classical Philology 11.3 (Juli 1916), pp. 278–292.
  • Smith, William, 1870 Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology: "Thriae".
  • Scheinberg, Susan 1979. "The Bee Maidens of the Homeric Hymn to Hermes" Harvard Studies in Classical Philology 83 (1979), pp. 1–28.

Externe link bewerken

Noten bewerken

  1. Drie maagdelijke zusters. Dit was een van de vele dergelijke triaden ("maagden triniteiten" werden ze door Jane Ellen Harrison genoemd
  2. Hesiodus' Theogonia geeft de Gorgonen, de Horae, de Moirae, en de Charites; latere mythen voegen daaraan toe de Erinyen, de Graiae, de Sirenen, de Hesperiden, en de Oud-Griekse godsdienst kent er nog meer: zie de lijst in Scheinberg 1979:2.
  3. In de tweede eeuw begreep Pausanias in zijn Beschrijving van Griekenland 10.5.5) dat "Daphnis" de eerste profetes van Gaia in Delphi was geweest: "Want men zegt dat in de vroegste tijden de zetel van het orakel Aarde toebehoorde, die als profetes Daphnis aanduidde, een van de grootste nimfen van de berg... De Delphiërs zeggen dat de tweede tempel gebouwd werd door bijen, uit bijenwas en veren, en dat die naar de Hyperboreërs werd gestuurd door Apollo."
  4. De tekst is gecorrumpeerd geweest met de meer vertrouwde Moirai; Johann Gottfried Jakob Hermann was de eerste om te onderkennen dat hier mogelijk de Thriai werden bedoeld, en modernere teksten houden die verbetering aan (Harrison 1922:442 noot 2; Scheinmann 1979.)
  5. Het homerisch woord betekent hier telkens een letterlijk geografische apartheid: "het bijwoord helpt om de gezusters apart te zien van de rijpe Delphische Apollon" (Scheinberg 1979:10).
  6. De hymne drukt niet concreet uit dat dit voedsel van de goden honing is, maar Susan Scheinberg (1979:5) citeert Porphyrius' De antro nympharum om dit aan te tonen.
  7. Harrison, Prolegomena to the Study of Greek religion 3e ed. 1922, p 442.
  8. Harrison 1922:441-42
  9. Scheinman 1979:14; zij verkiest de lezing Semnai voor de drie bijenmaagden.
  10. Hugh Lloyd-Jones en John Rea, "Callimachus, Fragments 260-261" Harvard Studies in Classical Philology 72 (1968, pp. 125-145) p 143 merken op dat in Callimachus' dubbelzinnige bewoording, wie de eed heeft gezworen naar haar heeft verwezen als "de oude kraai" en profetische macht claimde die door de Thriai werd gegeven.