Steenkoolmijn van Winterslag: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k
Regel 26:
==Geschiedenis==
[[Bestand:Koolmijnwinterslag_29-03-2009_12-36-47.JPG|thumb|De driepotige schachtbok uit uit 1963, ter vervanging van een exemplaar uit 1915]]
Na de ontdekking van steenkool in de [[Kempens Plateau|Limburgse Kempen]] in 1901 vroegen verschillende industriële groepen een concessie voor de ontginning aan. Op 3 november 1906 werd een [[Concessie (vergunning)|concessie]] met naam "Genck-Sutendael" van 3800 ha verleend aan 3 mijnpatroons uit Henegouwen en een groep rond een Limburgse baron. Die vertrouwden de uitbating toe aan een een mijnconsortium rond [[Evence Coppée]] met de naam ‘Société anonyme des Charbonnages de Ressaix, Leval, Péronnes, St-Aldegonde et Genck’. Toen zich in 1912 een kapitaalsverhoging opdrong werd Franse metallurgiereus Schneider er bij gehaald in een nieuwe maatschappij: ''Société anonyme Charbonnages de Winterslag'' opgericht voor de uitbating van 960 ha van de deelconcessie 'Winterslag' (in 1931 werden de concessies weer samengevoegd). Belangrijkste aandeelhouders waren 'Charbonnages de [[Ressaix]], een mijngroepmijnstoep uit het [[Centrum (Belgische streek)|Bassin du Centre]] in [[Henegouwen]], van eigenaar [[Evence Coppée]] en de Franse groep Schneider.
Coppée was ook een bouwer van [[Cokesfabriek|cokesovens]]).