Steenkoolmijn van Winterslag

een van zeven mijnen van het Kempens steenkoolbekken, in de Genkse wijk Winterslag

De Steenkoolmijn van Winterslag was een van de zeven mijnen van het Kempens steenkoolbekken in de Genkse wijk Winterslag. Winterslag was de eerste Limburgse mijn die in productie ging in 1917.

Steenkoolmijn van Winterslag
Schachttorens en ontvangstgebouw
Vennootschap Société anonyme Charbonnages de Winterslag
Locatie Genk (Winterslag)
Land België
Coördinaten 50° 59′ NB, 5° 29′ OL
Product Steenkool
Begin productie 1917
Sluiting 1988
Mijnterrein 1,65 km2
Concessie 3800 ha
Grootste diepte 850 m
Verdiepingen 600, 660, 735 en 850 m
Werknemers maximaal 6250 in 1953
Jaarproductie maximaal 1.635.514 ton in 1967
Totale productie 66 593 000 ton
Steenkoolmijn van Winterslag (België)
Steenkoolmijn van Winterslag
Portaal  Portaalicoon   Economie
De vroegere steenkoolmijn van Winterslag

Geschiedenis bewerken

 
De driepotige schachtbok uit uit 1963, ter vervanging van een exemplaar uit 1915

Na de ontdekking van steenkool in de Limburgse Kempen in 1901 vroegen verschillende industriële groepen een concessie voor de ontginning aan. Op 3 november 1906 werd een concessie met naam "Genck-Sutendael" van 3800 ha verleend aan 3 mijnpatroons uit Henegouwen en een groep rond een Limburgse baron. Die vertrouwden de uitbating toe aan een een mijnconsortium rond Evence Coppée met de naam ‘Société anonyme des Charbonnages de Ressaix, Leval, Péronnes, St-Aldegonde et Genck’. Toen zich in 1912 een kapitaalsverhoging opdrong werd Franse metallurgiereus Schneider er bij gehaald in een nieuwe maatschappij: Société anonyme Charbonnages de Winterslag opgericht voor de uitbating van 960 ha van de deelconcessie 'Winterslag' (in 1931 werden de concessies weer samengevoegd). Belangrijkste aandeelhouders waren 'Charbonnages de Ressaix, een mijngroep uit het Bassin du Centre in Henegouwen, van eigenaar Evence Coppée en de Franse groep Schneider. Coppée was ook een bouwer van cokesovens).

De afdieping van de schachten voor de exploitatie verliep voorspoedig. In Winterslag kreeg men niet af te rekenen met drijfzandhoudende lagen die in andere mijnen voor overstromingen zorgden. Op 28 juli 1914 werd net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de eerste brok steenkool uit schacht 1 boven gehaald. Onder de Duitse bezetting kon men min of meer verder gaan met de uitbouw van de mijn. In 1917 kon Winterslag, als eerste van de mijnen van het Kempens Bekken, in productie gaan.

Op de mijnsite staan nog steeds een aantal gebouwen die verwijzen naar het mijnverleden met onder meer de oudste en de meest recent gebouwde schachtbok in Limburg.

De mijn haalde in 1967 nog een jaarproductie van 1.635.514 ton. De totale mijnproductie bedroeg 66.593.000 ton. In 1953 was de tewerkstelling maximaal met 6250 mijnwerkers. De ondergrondse verdiepingen lagen op 600, 660, 735 en 850 m.

Op 31 maart 1988 sloot de steenkoolmijn definitief.[1]

De mijnterril, 163 m hoog, werd omgevormd tot wandelgebied.

Het imago van de mijn bewerken

In de eerste productiejaren had Winterslag een slechte reputatie op het gebied van veiligheid met vele dodelijke ongevallen. Het treinvervoer (berlines die door lieren opgetrokken werden) maakte veel slachtoffers. In 1924 was er een mijngasontploffing met vijf doden te wijten aan de zeer vroeg ingevoerde elektrische motoren. Door de inspanningen van directeur-gerant Alexandere Dufrasne groeide Winterslag na de Tweede Wereldoorlog uit tot een van de veiligste mijnen. De woonwijk van mijn of mijncité, aangelegd door architect Adrien Blomme als tuinwijk, naar zijn plan uit 1912, werd al snel in heel België bekend.

Winterslag als dorp en parochie bewerken

Bij de uitbouw van de woonwijken voor de mijnwerkers werden de mijnen door de overheid verplicht om ook gemeenschapsvoorzieningen te voorzien en het paste in de paternalistische opvatting van de mijnen om voor het welzijn van de mijnwerkers in te staan. De mijn zorgde niet enkel voor scholen, ziekenhuis, sport- en ontspanningsvoorzieningen. Ook de geestelijke zorg paste in de patronale visie. Bij de mijncités in Winterslag bouwde de mijn in Winterslag in 1923-1925 de Heilig-Hartkerk. De neo-barokke kerk van architect Adrien Blomme, opgetrokken in natuursteen, wordt zoals andere grote kerken bij de Kempische mijnzetels Mijnkathedraal genoemd.

Nieuwe toekomst bewerken

De mijnsite ligt op nog geen kilometer van het centrum van Genk. Gemeente Genk kocht de gebouwen voor het project C-Mine rond creatieve economie en educatie. Het cultureel centrum en ook de kunstschool MAD vonden er een plaats samen met een bioscoop, bedrijven, ateliers en horeca. Een groot deel van het vroegere mijnterrein is herbestemd als bedrijventerrein.

Zie ook bewerken

Zie de categorie Steenkoolmijn Winterslag van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.