Absolute monarchie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wutsje (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 95.97.56.210 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Norbert zeescouts
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 9:
De theorie van het absolutisme was door de Romeinse jurist [[Domitius Ulpianus|Ulpianus]] vervat in de bewoording ''princeps solutus est legibus'' (de vorst is niet gebonden door de wetten). De Franse jurist [[Jean Bodin]] werkte de absolute theorie uit in zijn werk 'Six livres de la république' waarin hij vermeldt ''le prince est absous de la puissance des lois'' (de vorst is ontheven van de kracht van de wetten).
 
Het klassieke aangehaalde voorbeeld van absolute monarchie zijn de regeringen van [[Lodewijk XIV van Frankrijk|Lodewijk XIV]], [[Lodewijk XV van Frankrijk|Lodewijk XV]] en [[Lodewijk XVI van Frankrijk|Lodewijk XVI]] (het [[ancien régime]]). Na [[1614]] kwamen de Staten-Generaal niet naar buiten om meer bijeen. De adel werd uitgeschakeld als regionale bestuursmacht en als bron van de koningsmacht. De Franse koning beriep zich voortaan op een ''droit divin'', een "goddelijk recht" om te regeren; hij was aan niemand anders dan [[God (christendom)|God]] verantwoording verschuldigd. Het Franse absolutisme werd neergehaald met de [[Franse Revolutie]]. Recente [[Historisch revisionisme|revisionistische]] historici<ref>bijvoorbeeld Jean-Louis Thireau, “L' absolutisme at-il existé ?”, Revue française des idées politiques, no 6, 1997</ref> vinden de Franse Bourbon-koningen geen goede voorbeelden van absolute vorsten, aangezien zij door fundamentele wetten en organen in de Staat gecontroleerd werden. De absolute vorsten van Frankrijk werden bijgestaan door een aantal zeer effectieve bestuursraden (Conseil du Roy), en wanneer de koning een besluit tekende "car tel est notre plaisir" betekende dat niet minder dan dat een procedure van consultatie van alle bestuursorganen was doorlopen. Dan nóg moesten de wetten aan het [[Parlement van Parijs|Parlement]] voorgelegd worden, dat ze moest toetsen aan het bestaande corpus van wetgeving, en dat de wetten moest registreren alvorens ze van kracht werden. Het is wel zo dat de Franse koning het recht heeft verworven in de late middeleeuwen om twee belastingen te heffen. De ene was "la gabelle" wat een permanente taks op het zout was, en de andere "la taille", wat een jaarlijkse heffing op de inkomens en bezit was. Deze inkomsten die de koning alzo verwierf kwamen rechtstreeks in zijn eigen bezit. Daarmee ontliep de Franse koning de onderhandelingen met de Staten (États) over het heffen van nodige belastingen voor het voeren van een oorlog bijvoorbeeld. Dit verschilde bijvoorbeeld bij de andere vorsten in Europa die niet het recht hadden verworven om zomaar belasting te heffen bij hun onderdanen. Als de vorst daar nood had aan extra inkomsten moest er eerst onderhandeld worden met de vertegenwoordigers van de machtige segmenten van de samenleving. Ook was er maar een beperkte tijd om deze belastingen te heffen; eenmaal de tijd was verstreken moest hij opnieuw gaan onderhandelen. Er kan dus gesteld worden dat de Franse koningen in de vroegmoderne tijd niet die absolute vorsten waren zoals we die verstaan onder de hedendaagse definitie die we daaraan geven. We kunnen wel zeggen dat de Franse koningen absoluter in macht waren dan de andere koningen in Europa, maar geen absolute vorsten zijn.<ref>{{Citeer boek|titel=Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd|auteurlink=|auteur=René Vermeir (red.) ; m.m.v. Isabelle Devos [and others]|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/841913602|uitgever=Van In|plaats=Wommelgem|datum=2012|pagina's=19-20|ISBN=978-90-306-6650-9}}</ref>
 
Een bijzondere vorm van absolutisme was het [[Verlicht despotisme|verlicht absolutisme]], waarbij de vorsten een [[Verlichting (stroming)|verlicht]] beleid voerden zonder macht af te staan aan hun onderdanen ("alles voor het volk, niets door het volk").