Slag bij Cartagena
De Slag bij Cartagena vond plaats op 13 mei 461, ter hoogte van de Spaanse havenstad Cartagena, en was een zeeslag tussen de Romeinen en de Vandalen.
Slag bij Cartagena | ||||
---|---|---|---|---|
Onderdeel van Maiorianus' campagnes | ||||
Datum | 460 | |||
Locatie | Cartagena, huidige Spanje | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
|
Achtergrond Bewerken
Na de Plundering van Rome (455) door de Vandalen, had koning Geiseric, de overgebleven telgen van de Theodosiaanse dynastie, Licinia Eudoxia en haar twee dochters, meegenomen naar zijn hoofdstad Carthago in Noord-Afrika. Toen de Oost-Romeinse keizer Marcianus stierf, was de machtigste man in het Romeinse Rijk, de patriciër Aspar. Hij omringde zich met bekwame militairen, zoals Leo I, Ricimer en Majorianus. De laatste, inmiddels benoemd tot keizer van het westen, kreeg de opdracht, een strafexpeditie tegen het Vandalenrijk en het terughalen van de gijzelaars.
Verloop Bewerken
In het voorjaar van 461 had Majorianus 40 schepen ten zijner beschikking en tegen het einde van het jaar, zou hij er nog vijf bij hebben. De Vandalen besloten om toe te slaan voor de Romeinse vloot onklopbaar zou worden. Op 13 mei verraste een vloot van 17 Vandaalse schepen de Romeinse zeemacht. De Romeinse vloot werd volledig verwoest. Majorianus, totaal ontredderd, keerde terug naar Italië, Ricimer liet hem gevangenzetten en op 7 augustus 461 vermoorden.
Bronnen Bewerken
- Edward Gibbon, Verval en ondergang van het Romeinse Rijk (vertaald door Paul Syrier), Amsterdam etc.: Contact, 2000. ISBN 90-254-2399-X