Rutger van Bol'es
Rutger van Bol'es (gedoopt Schiedam 3 oktober 1727 - begraven Schiedam 14 oktober 1790) was een Nederlands architect, telg uit het Schiedamse bouwmeestersgeslacht Van Bol'es. Rutger van Bol'es was de kleinzoon van stadsarchitect Cornelis van Bol'es (1658-1735) en de oudste zoon van stadsarchitect Arij van Bol'es (1695-1776) - die zijn vader in 1724 was opgevolgd - en diens vrouw Jannetje van Wijk (1701-1767).
Stadsbouwmeester van Schiedam
bewerkenRutger werd op 3 februari 1745 als landmeter beëdigd[1]. Op 1754 werd hij benoemd als assistent van zijn vader, die hij in 1774 na diens dood als stadsarchitect van Schiedam opvolgde. In 1770 zou hij een kaart van Schieland vervaardigen[2]; in 1785 was hij betrokken bij plannen van de inspecteur-generaal der Hollandsche rivieren Christiaan Brunings om de buitenhaven van Schiedam te vergroten[3].
Van alle vier stadsbouwmeesters uit het geslacht Bol'es heeft Rutger het sterkst een stempel op het stadsbeeld van Schiedam gedrukt. Hij was als ontwerper achtereenvolgens verantwoordelijk voor de totstandkoming van:
- het Blauwhuis (1764-1765)
- de Spin- en Naaischool (1778)
- de Armenschool (1778)
- de Nieuwe Sluis (1778-1779)[4]
- het Hervormde Weeshuis (1779-1782)[5]
- de verbouwing van het Stadhuis (1782)[6]
Daarnaast ontwierp hij de preekstoel in de Hervormde Kerk van Poortugaal (1774, uitgevoerd door Gerardus Louwerom)[7] en de regeringsbank in de Janskerk in Schiedam (1783, uitgevoerd door Gerrit Veth), waarvan de bekroning van het middendeel later op het klankbord van de preekstoel belandde [8].
Concurrentie van buitenaf
bewerkenIn 1783 werd Rutgers ontwerp voor het St.Jacobsgasthuis door het stadsbestuur afgewezen, en ging de opdracht naar de particuliere architect Giovanni Giudici uit Rotterdam, die tussen 1786 en 1789 inderdaad het nieuwe gasthuis zou bouwen[9], "zeggende [aldus Giudici naderhand] zijn E. bij herhalinge dat zij met die stadsarchiteq in deezen gewigtige zaak niet kunnende werken want hij monsters van gebouwen maakte, mij wijzende op 't Blauwhuys en laastelyk op 't Weeshuys"[10].
In 1783 won Rutger van Bol'es de op initiatief van de Oeconomische Burgermaatschappij uitgeschreven prijsvraag voor de nieuwe Korenbeurs. De tweede prijs ging naar Friedrich Ludwig Gunckel. Beiden kregen van het stadsbestuur de opdracht hun project bij te werken, maar uiteindelijk gaf dit de voorkeur aan een ontwerp van de vermoedelijk pas naderhand ingeschakelde Giudici, dat echter te duur bleek. Vervolgens werd door Bol'es op basis daarvan, en van de andere plannen, een nieuw vereenvoudigd ontwerp gemaakt, dat aansluitend van 1786 tot 1792 onder zijn leiding werd uitgevoerd[11].
Rutger trouwde hij op 19 november 1753 in Schiedam met een stadsgenote, de brandersdochter Jannetje de Kock (1732-1787), bij wie hij zeven kinderen kreeg, waarvan er drie volwassen werden. Daarvan werd zijn zoon Adrianus van Bol'es (1757-1830) hoofd van het brandersgilde, trouwde zijn dochter Neeltje van Bol'es (1760-1798) de brander Cornelis van den Heuvell (1760-1812), en werd zijn jongste zoon Cornelis van Bol'es (1762-1832) in 1789 Rutgers assistent, om zijn vader na diens dood het jaar daarop als laatste van de vier uit het geslacht Bol'es als stadsbouwmeester op te volgen.
Literatuur
bewerken- G.van der Feijst, 'Gemeentewerken. Een eeuwenoud verhaal', in: dez., M.P.Kloosterman en G.van der Poel, 400 jaar stadstimmerwerf. Van fabriekmeester tot directeur gemeentewerken, Schiedam 1981, p.28-33.
- L. van der Hammen, 'Het Schiedamse geslacht Van Bol'es', in: De Nederlandsche Leeuw 108 (1991), k. 145.
- G.Medema, Achter de façade van de Hollandse stad. Het stedelijk bouwbedrijf in de achttiende eeuw, Nijmegen 2011.
- A.van der Poest Clement, 'De familie van Bol'Es als stadsambtenaren', in: dez., Uit het verleden van Schiedam, Schiedam 1984, p.97-99.
- M.C.Sigal, De drie Maassteden. Schiedam. Vlaardingen. Maassluis, Amsterdam 1948, p.33-44.
- ↑ Medema 2011, p.147.
- ↑ Medema 2011, p.14, met afb. op p.15 en p.202.
- ↑ Medema 2011, p.211.
- ↑ Zie J.Hagendoorn en H.Nieuwenhuijsen, 'De Nieuwe Sluis', Scyedam, 5 (1979) no.5, p.3-11; Medema 2011, p.201-204.
- ↑ A.van der Poest Clement en J.Ritsema van Eck, Het weeshuis der hervormden te Schiedam (1605-1955), Schiedam 1955, p.7-10; Medema 2011, p.312.
- ↑ Medema 2011, p.249.
- ↑ R.Stenvert e.a., Monumenten in Nederland. Zuid-Holland, Zwolle 2004, p.404.
- ↑ Stenvert 2004, p.466.
- ↑ Over de bouw R.Meischke, 'Het Sint Jacobsgasthuis te Schiedam', Bulletin van de K.N.O.B., 6e serie 13 (1960), kol.21-46; G.van der Feijst, Geschiedenis van Schiedam, Schiedam 1975, p.154-158; J.M.M.Jansen, Zevenhonderd jaar Sint Jacobs-Gasthuis, Schiedam 1982; Medema 2011, p.312-318.
- ↑ Geciteerd bij Meischke 1960, kol.21.
- ↑ Van der Feijst, 1975, p.134-139; A.van der Poest Clement, 'De bouw van de Beurs', in: dez., Uit het verleden van Schiedam, Schiedam 1984, p.16-19; T.H.von der Dunk, 'De bouw van de beurs in Schiedam', Scyedam, 24 (1998), p.84-98; Medema 2011, p.278-280.