Rood Klooster

priorij in Oudergem
(Doorverwezen vanaf Rood-klooster)

Het Rood Klooster of Rooklooster (Frans: Rouge Cloître; Latijn: Rubea vallis) was een augustijner priorij in het Zoniënwoud, nabij het dorp Oudergem (Brussel, België), die haar oorsprong kende in 1368 en in 1789 grotendeels werd afgebroken. Het domein is eigendom van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en werd in 1997-2007 heraangelegd.

Kloostergebouw en vijver
Diverse kloostergebouwen
Valkenjacht bij het Rood-Klooster (Hans Bol, 1591)
Het Rood Klooster in 1725
Gedenkplaat Hugo van der Goes[1]
perspectiefaanzicht van de Roodklooster Priorij.

Geschiedenis

bewerken

Rode Kluis

bewerken

De priorij is ontstaan in 1367-1369 uit een kleine kluis[2] die al sedert 1366 bestond. In 1368 begon Willem Daniëls samen met twee collega's, priesters uit het Brusselse Sint-Goedelekapittel, even buiten de stad Brussel een kluis. De naam Roode Cluyse die aan het houten optrekje werd gegeven, werd volgens sommigen ontleend aan de kleur van de laag gemalen baksteen waarmee het was bedekt. Een meer wetenschappelijke verklaring voor de naam is de ligging op een open, gerooide plaats in het bos (een 'ro' of 'rode'), zoals bij het nabijgelegen Sint-Agatha-Rode, of Gruitrode, Herkenrode, Sint-Oedenrode, Rolduc enzovoort. Een derde (minder waarschijnlijke) mogelijkheid is de betekenis kruis, vergelijk het Oudengelse rood (van het proto-Germaanse rodo). In het Oudengels was dit het enige woord voor het Kruis van Christus.

Priorij

bewerken

Na zes jaar als kluizenaars te leven, werd in 1374 de Regel van Augustinus aangenomen en werd de kluizenarij een priorij: Willem Daniëls werd prior, medepriesters Godefried van den Lare en Henricus de Angulo werden augustijn, leek Walter van der Molen werd lekenbroeder. In de 15e eeuw kende de priorij een sterke uitbreiding. De kunstschilder Hugo van der Goes leefde en werkte er tijdens de laatste jaren van zijn leven. Hij overleed er, na aanvallen van melancholie, in 1482 of 1483. Tussen 1635 en 1638 werd er een nieuw marmeren altaar gemaakt voor de Onze-Lieve-Vrouw-ten-Poelkerk van Tienen.

18e eeuw

bewerken

Het klooster werd opgeheven door een edict van 17 maart 1783 van keizer Jozef II. Waardevolle voorwerpen werden in beslag genomen of gestolen. Zo kwamen veel boeken in de keizerlijke bibliotheek in Wenen terecht, andere bij particulieren. Zes jaar later, na de Brabantse Omwenteling van 1790 konden de religieuzen de abdij terugkopen van de Staten van Brabant. Maar goed twee jaar later, na de Slag bij Jemappes werd ze weer bezet en geplunderd door de Franse revolutionaire troepen. Het definitieve einde kwam nadat Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden in 1795 annexeerde en het Franse regime in 1796 besliste tot de opheffing van de kloosters. Zoals vele kerken en kloosters werd ook het Rooklooster verkocht als bien publique (publiek goed).

20e eeuw

bewerken

Het domein kwam in 1910 in handen van de Belgische staat. Het werd als monument geklasseerd in 1959, en werd eigendom van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verscheidene kunstschilders kwamen voor hun landschappen regelmatig werken in de omgeving van het Rood Klooster, onder meer Louis Clesse (naar wie ook een straat werd genoemd in Oudergem), Maurice Blieck, Willem Battaille, Théodore Baron, René Stevens, Gabriel Van Dievoet en Eugène Plasky (zie hiervoor ook School van het Rooklooster).

Landschap en natuur

bewerken

Ondanks (of net dankzij) jarenlange verwaarlozing is het Rood Klooster wegens zijn uniek karakter, pittoresk landschap en toegangspoort tot het Zoniënwoud, een populaire plaats voor wandelaars. Het Rood Klooster is een van de vijf natuurreservaten die het Zoniënwoud rijk is en bijzonder waardevol wat zeldzame (wilde) plantensoorten betreft.[3][4]

Bostype is het eiken-haagbeukenbos, met uitgestrekte vlekken wilde hyacint en lokaal ook wilde narcis. Naast bosanemoon, gewone salomonszegel, bosbingelkruid en witte rapunzel, vindt men er ook de zeldzamere zwartblauwe rapunzel. De kalkrijke bodem is vermaard, met voorkomen van struikhei, spekwortel, vingerzegge, zeegroene zegge, wolfskers, ruig klokje, heelkruid, eenbes, keverorchis, wilde liguster, Spaanse aak en wilde kardinaalsmuts. Ook vogelnestje kwam voor, maar werd de laatste jaren niet meer waargenomen.[5]

Naast de algemenere amfibieën als gewone pad, bruine kikker, alpenwatersalamander, kleine watersalamander en vinpootsalamander, treft men er ook de zeldzame vuursalamander. Verder ook soorten als baardvleermuis, bosvleermuis, ruige dwergvleermuis, grootoorvleermuis, en watervogels als fuut, kuifeend, tafeleend, wintertaling, blauwe reiger, aalscholver en ijsvogel.[5]

Literatuur

bewerken
  • Monasticon Windeshemense, vol. 1, Belgien, eds. Wilhelm Kohl, Ernest Persoons en A.G. Weiler, Brussel, Archief- en bibliotheekwezen in België, 1976, p. 108-130
  • Monasticon belge, vol. IV-4, Province de Brabant, ed. Ursmer Berlière, 1970, p. 1089-1103
Zie de categorie Abbey of the Red Cloister van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.