De proximale falangen[1] (enkelvoud proximale falanx), phalanges proximales,[2] proximale kootjes[2] phalanges primae[3] of basiskootjes[2] zijn botten die in het skelet van de meeste gewervelde dieren worden gevonden. Het zijn de vinger- of teenkootjes die tussen de middenhandsbeentjes en middelste falangen in liggen, begrensd door de MCP- en PIP-gewrichten bij de handen en de MTP- en PIP-gewrichten bij de voeten. De proximale falangen zijn bij de meeste dieren de dikste en langste van de vingerkootjes.

De anatomische indeling van de menselijke hand:
 proximale falanx

Bij dieren

bewerken

Bij de meeste gewervelde dieren zijn de proximale falangen opgenomen in de hoeven,[3] klauwen,[3] de vinnen van walvissen of de vleugels van vogels. De phalanx proximalis van het voorbeen van hoefdieren wordt ook wel het os compedale genoemd.[4]

Zie ook

bewerken

Literatuurverwijzingen

bewerken
  1. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
  2. a b c Friedbichler, M., Friedbichler, I. & Eerenbeemt, A.M.M. van den (2009). Pinkhof Medisch Engels. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  3. a b c Koch, T., Berg, R., & Heinze, W. (1970). Lehrbuch der Veterinär-Anatomie.Band I. Bewegungsapparat. (2. Auflage). Jena: VEB Gustav Fischer Verlag.
  4. International Committees on Veterinary Gross Anatomical Nomenclature, Veterinary Histological Nomenclature, & Veterinary Embryological Nomenclature (1994). Nomina Anatomica Veterinaria together with Nomina Histologica and Nomina Embryologica Veterinaria. Zürich/Ithaca/New York.