Portaal:Twente/Uit de geschiedenis/vrijdag

Negentiende eeuw bewerken

Na de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden werd een deel van de vroegere heerlijke rechten, zoals het jachtrecht, weer ingesteld. De bestuurlijke rol van de havezaten was echter definitief uitgespeeld. De feodale structuren keerden ook niet terug. Dit maakte het voor de bezitters van de havezaten eenvoudig hun goederen op te splitsen en te verkopen. Vele adellijke huizen werden vervolgens gesloopt.

 
Karmelietenklooster te Zenderen vanwaar in de 19e eeuw vele regionale onderwijsinstellingen opgericht werden.

De tweede helft van de negentiende eeuw was voor Twente een tijd van grote sociale en ruimtelijke veranderingen. Op het platteland werd het oude markensysteem ontbonden en werden de gemeenschappelijk bezeten markengronden onder de eigenaren van de marken verdeeld. Dit leidde vervolgens tot grootschalige ontginning van de woeste gronden en de stichting van vele kleine boerderijen. Nieuwe en verbeterde landbouwmethodes veranderden ook de bedrijfsvoering. Rond 1829 waren de vele oude domeingoederen al door de overheid verkocht. Vaak werden ze aangekocht door de oorspronkelijk horige bewoners. Deze vanaf dan eigenerfde boeren vormden vervolgens een sociale bovenlaag op het platteland, de zogenaamde scholtenboeren.

Ook begint rond 1850 de groei van enkele Twentse steden: in Almelo, Enschede, Hengelo en Nijverdal werden op grote schaal textielfabrieken opgericht die ervoor zorgden dat de bevolking daar toenam. Een uitzonderlijke groei kende Enschede: tussen 1866 en 1905 verzesvoudigde de bevolking van ruim 5000 naar meer dan 30.000.

Tot in de jaren 1830 werd er geweven met handweefgetouwen met de handmatige schietspoel. Thomas Ainsworth introduceerde de snelspoel, waarvoor in 1833 in Goor een weefschool werd opgericht. Hij stichtte Nijverdal en begon daar een textielfabriek. Na 1850 kwamen er steeds meer door stoommachines aangedreven fabrieken, die veel goedkopere producten fabriceerden dan de thuiswevers. In deze fabrieken maakten de arbeiders onder vaak erbarmelijke arbeidsomstandigheden lange werkdagen. Linnen- en bombazijnweverij maakten plaats voor de vervaardiging van katoenweefsels.

Het herstel van de rooms-katholieke bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853 zorgde niet alleen voor een groei van het aantal parochies, maar bovendien voor een bouwgolf van kerkgebouwen, kloosters en scholen. De rooms-katholieke emancipatie was een aanleiding tot het ontstaan van de verzuiling.

 
Parochiekerk H. Egbertus te Almelo, gebouwd begin 20e eeuw.

In 1865 reed de eerste trein door Twente op de lijn Zutphen-Hengelo, die in de daarop volgende jaren werd uitgebreid tot Glanerbeek. In de jaren 1880 volgde de opening van verscheidene andere spoorlijnen. De komst van het spoor zorgde ervoor dat de drie plaatsen Almelo-Hengelo-Enschede een belangrijke economische as konden gaan vormen en de textielindustrie zich kon gaan ontwikkelen. In Hengelo liep naast een noord-zuidverbinding ook een spoorweg van west naar oost. Zo ontstond in Hengelo naast de textielindustrie bovendien een omvangrijke metaalindustrie, compleet met machinebouw en elektrotechniek. Belangrijke bedrijven in die tijd waren onder andere Stork, Hazemeyer (het huidige Eaton Holec), Heemaf en Hollandse Signaalapparaten (het huidige Thales).