Portaal:Shakespeare/Quote 05
"Friends, Romans, countrymen, lend me your ears" (Julius Caesar ACT III, SCENE 2)
Monoloog van MARCUS ANTONIUS die de Romeinen toespreekt op de begrafenis van Caesar:
- Vrienden, Romeinen, landgenoten, hoor mij aan;
- Ik kom om Caesar te begraven, niet om hem te prijzen.
- Het kwaad dat mensen doen leeft verder na hun dood;
- Het goede blijft vaak begraven met hun gebeente;
- Laat het zo zijn met Caesar. De edele Brutus
- Heeft verteld over Caesars heerszucht:
- Als dit zo was, was het een zware fout,
- En heeft Caesar daar zwaar voor betaald.
- Hier, met permissie van Brutus en de rest-
- Want Brutus is een eerbaar man;
- Zo zijn ze allemaal, allen eerbare mannen-
- Kom ik op Caesars begrafenis spreken.
- Voor mij was hij een vriend, trouw en rechtvaardig:
- Maar Brutus zegt dat hij heerszuchtig was;
- En Brutus is een eerbaar man.
- Hij bracht vele gevangenen naar Rome
- Van wie het losgeld de schatkist vulde:
- Lijkt dit op wat hier Caesars heerszucht wordt genoemd?
- Wanneer armen huilden, huilde Caesar met hen mee:
- Heerszucht zou uit hardere stof moeten bestaan:
- Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
- En Brutus is een eerbaar man.
- Jullie zagen hoe ik hem op het Lupercusfeest
- Wel driemaal een koninklijke kroon aanbood,
- Die hij driemaal weigerde. Was dit heerszucht?
- Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
- En, zeker, hij was een man van eer.
- Ik probeer niet te weerleggen wat Brutus zei,
- Maar om te getuigen wat ik wel weet.
- Eens hielden jullie van hem, niet zonder reden:
- Wat weerhoudt jullie dan om voor hem te rouwen?
- O oordeel! Gij schuilt U onder domme beesten,
- En de mensen verloren hun verstand. Heb geduld met mij;
- Mijn hart ligt daar, in de kist met Caesar,
- En ik moet wachten tot het terug bij mij komt.
Portaal:Shakespeare/Quote 04 - Portaal:Shakespeare/Quote 05 - Portaal:Shakespeare/Quote 06