Portaal:Molens/Uitgelicht/28

Een poldermolen (ook wel watermolen genoemd, maar die naam geeft verwarring) is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden van Midden- en West-Nederland. Ook in Vlaanderen hebben poldermolens gestaan, onder meer in De Moeren in West-Vlaanderen.

Anders dan de industriemolen bijvoorbeeld een korenmolen, een papiermolen of een zaagmolen waar de bewerking en productie van materialen een verkoopbaar product oplevert, is de poldermolen wellicht het enige type molen waar geen direct gewin voor de molenaar verkregen wordt. De poldermolen is meestal in het bezit van een waterschap, dat de molenaar voor bewezen diensten beloont.

Bij een poldermolen is het aangedreven werk (de vijzel of het scheprad) vast opgesteld. Bij een houten achtkante poldermolen is de kap draaibaar en bij een wipmolen en spinnenkop het bovenhuis, waardoor de wieken op de wind gekruid worden. Bij de spinnenkopmolen is de ondertoren lager en de kop hoger in vergelijking met de wipmolen. De grootte van de molen is niet bepalend, kleine wipmolens zijn kleiner dan grote spinnenkopmolens. De tjasker is nog kleiner, rust op een paal of bok en is geheel draaibaar. Ook is er nog een weidemolen, die zichzelf op de wind zet.