Portaal:Biologie/Uitgelicht/17

Het geslacht passiebloem (Passiflora) is een geslacht van meest overblijvende en meestal klimmende planten in de familie Passifloraceae. Passiflora gracilis is de enige eenjarige soort. Ook bestaan er boompassiflora's, waarbij de hechtranken in de loop van de evolutie zijn gereduceerd. Het geslacht is inheems in Noord-Amerika, op de Caraïben en in Midden- en Zuid-Amerika. Australië heeft drie inheemse soorten. Ook in Oceanië en Azië komen inheemse passiebloemen voor. Er zijn ruim 500 soorten bekend.

De geslachtsnaam Passiflora is mogelijk gegeven door Spaanse missionarissen. Toen zij deze in Zuid-Amerika ontdekten, zagen zij in de vijf kelk- en de vijf kroonbladen een verwijzing naar de tien apostelen behalve Petrus en Judas. De drie stampers leken op de spijkers waarmee Jezus Christus aan het kruis werd genageld. De dubbele bijkroon leek op de doornenkroon van Christus. De kronkelende klimmende takken leken op een zweep. De drie bijkelkbladen stelden de drie Maria's bij het kruis voor. Het blauw van de bloem verwees naar de hemel of naar het blauw van het kleed van Maria. Om deze reden noemden zij hem passiebloem, de naam die ook in het Latijn terecht is gekomen. Aangezien de planten pas in de 16e eeuw in Zuid-Amerika ontdekt zijn, moet de legende dat de plant zich om het kruis van Christus heeft gewonden, naar het rijk der fabelen worden verwezen.