Portaal:Astronomie/Uitgelicht

Deze pagina geeft een overzicht van alle uitgelichte artikels en/of afbeeldingen op het portaal Astronomie. Voor elke week van het jaar is er zo'n artikel en/of afbeelding. Voel u vrij om deze te bewerken door de bijhorende bewerk-link te volgen.
Uitgelicht deze week (17)

De Plejaden of Zevengesternte (M45) zijn een open sterrenhoop in het sterrenbeeld Taurus. De sterrenhoop bevindt zich op ongeveer 410 lichtjaren van de aarde. Met het blote oog ziet men in een stedelijke omgeving 5 of 6 sterren, maar in een volledig donkere omgeving zijn met scherpe ogen wel 9 of 10 sterren zichtbaar; door een kijker - afhankelijk van de sterkte - zelfs tientallen tot duizenden.

[bewerk]

Ga naar week
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53


Week 1

Claudius Ptolemaeus had een geocentrisch beeld van het zonnestelsel. Zijn opvattingen over astronomie, bekend als het "Stelsel van Ptolemaeus", hebben meer dan 1400 jaar, tot ver na de Middeleeuwen, deze wetenschap in West-Europa en Arabië beheerst, en werden pas door Copernicus weerlegd. Ptolemaeus heeft de epicykel-theorie van Hipparchus vervolmaakt.

[bewerk]

Week 2
Poollicht boven Alaska
Poollicht boven Alaska

Het poollicht, ook bekend als aurora borealis, is een natuurverschijnsel, dat samenhangt met de uitbarstingen op de zon. De deeltjes die bij die uitbarstingen worden weggeslingerd, komen soms in de buurt van de aarde en dringen dan met grote snelheid de atmosfeer binnen, waarbij door botsingen veel energie wordt overgedragen op zuurstof en stikstof. Deze energie komt vervolgens vrij in mooie banen van licht, wat wordt waargenomen als het poollicht.
Vaak wordt de benaming noorderlicht gebruikt, maar dit is een foutieve benaming, want de aurora wordt ook op de zuidpool waargenomen. In dit geval spreekt men van het "aurora australis".

[bewerk]

Week 3

Een planetaire nevel is de uitdijende gasschil in de ruimte geproduceerd door een rode reus, een ster aan het eind van zijn leven.

Een planetaire nevel is erg helder, vooral op een golflengte van 500,7 nanometer, waar dubbel geïoniseerde zuurstofatomen een min of meer groene gloed veroorzaken.

Planetaire nevels speelden een facilitaire rol bij metingen in de periode 2001-2003, waarmee tot ieders verrassing werd ontdekt dat elliptische sterrenstelsels geen donkere materie bevatten.

[bewerk]

Week 4

Een baan rond een hemellichaam is de beweging die ruimtevaartuigen zoals kunstmanen en ruimtestations, maar ook manen en planeten, rond een (ander) hemellichaam uitvoeren. Vaak wordt hiervoor de engelse term orbit gehanteerd.

In het begin van de 17e eeuw formuleerde de Duitse astronoom Johannes Kepler de bewegingen van planeten in de wetten van Kepler. Later toonde Isaac Newton aan dat Kepler's wetten waren af te leiden met zijn wetten van de zwaartekracht. Verder toonde hij aan dat twee lichamen banen volgen waarvan de omvang omgekeerd evenredig is met hun massa, rondom het gezamenlijke massamiddelpunt. Wanneer één lichaam veel zwaarder is dan het andere valt dat zwaartepunt ongeveer samen met het middelpunt van het zwaarste lichaam.

[bewerk]

Week 5

Ganymedes is niet alleen de grootste maan van Jupiter, maar zelfs de grootste maan van ons zonnestelsel. Hij is groter dan Mercurius, maar de massa van Ganymedes is slechts de helft ervan. Ganymedes is wel twee keer zo groot als Pluto!

Op 7 januari 1610 werd deze maan ontdekt door Galileo Galilei. Hij is vernoemd naar Ganymedes, de zoon van de mythische koning Tros (mythologie), stichter van Troje. Een alternatieve naam van Ganymedes is Jupiter III, de derde satelliet van Jupiter.

[bewerk]

Week 6

Messier 100 is een spiraalvormig melkwegstelsel in het sterrenbeeld Coma Berenices. Vanaf onze aarde zien we het exact van bovenaf. Het is ontdekt in 1781 door Pierre Méchain, waarna zijn vriend Charles Messier het enkele weken later indeelde in zijn catalogus van Messierobjecten.

[bewerk]

Week 7

Percival Lowell (13 maart 1855 - 13 november 1916) was een rijke amateur astronoom die ervan overtuigd was dat er kanalen op Mars waren. Tevens was hij de oprichter van het Lowell observatorium in Flagstaff, Arizona.

Percival Lowell studeerde in 1876 af aan Harvard met onderscheid in de wiskunde, en hij reisde uitgebreid door het midden-oosten voordat hij besloot om Mars en astronomie in de algemeen te gaan bestuderen als een voltijds carrière. Hij was vooral geïnteresseerd in de Kanalen op Mars, zoals beschreven door Giovanni Schiaparelli, die directeur van het Milaans observatorium, en een hooggeacht Italiaans astronoom was.

[bewerk]

Week 8
Onze zon is een klasse G2-ster, wat betekent dat zij iets heter en zwaarder is dan de gemiddelde ster, maar veel kleiner dan de blauwe reuzensterren. Zo'n G2-ster heeft een geschatte levensduur van 10 miljard jaar. Ze zou zo'n 4,5 miljard jaar geleden ontstaan zijn door het samentrekken van een gasvormige oernevel. Waarschijnlijk is onze zon ontstaan in een sterrencluster dichterbij het centrum van ons melkwegstelsel en is ze later naar buiten bewogen. Aangenomen dat onze zon inmiddels zo'n 4,5 miljard jaar oud is zal zij nog 5,5 miljard jaar te gaan hebben.

[bewerk]

Week 9

Een Melkwegstelsel is een grote verzameling sterren die een zeker verband met elkaar hebben. De sterren worden bij elkaar gehouden door de zwaartekracht. Melkwegstelsels hebben doorgaans een spiraalvormige of bolvormige structuur.

Als de nachtelijke hemel bekeken wordt, zien we ongeveer in het centrum een strook van dicht op elkaar staande sterren, dat is het melkwegstelsel waar wij van deel uitmaken, de Melkweg.

[bewerk]

Week 10

De vergelijking van Drake is een wiskundige formule, in 1961 opgesteld door astronoom Frank Drake, waarin alle factoren opgenomen zijn die van invloed zijn op het ontstaan van intelligent leven. De formule probeert een schatting te geven van het aantal intelligente, (radio)communicerende beschavingen in ons melkwegstelsel en daarbuiten.

[bewerk]

Week 11

Een rode reus is een ster die aan het einde van zijn levensfase is gekomen. Een ster geeft energie af door de fusie van waterstof tot helium in de kern. In de loop der tijd raakt het waterstof in de kern steeds meer opgebruikt, waardoor het fusieproces in de loop der tijd minder wordt. Daardoor koelt de ster wat af en neemt de stralingsdruk in de kern af. Hierdoor trekt de kern onder invloed van zijn eigen gewicht wat meer samen waardoor de temperatuur stijgt. Deze temperatuurstijging heeft tot gevolg dat er waterstoffusie buiten de kern op gang komt.

[bewerk]

Week 12

Johannes Kepler (1571-1630) was een Duits astronoom, die bekend werd door zijn beschrijving van de planeetbewegingen, nu bekend als de wetten van Kepler. Hij zag in dat de 2000 jaar oude opvatting van volmaakte cirkelbanen van de planeten niet waar was. Isaac Newton zou zijn ontdekkingen gebruiken voor het opstellen van de Wet van de zwaartekracht.

Kepler werd in 1600 assistent van Tycho Brahe, die in Praag hofastronoom van keizer Rudolf II was, en na Brahes dood in 1601 kreeg hij die positie. Brahe had gedurende een lange periode nauwkeurige waarnemingen gedaan van de posities van de planeten. Met behulp van deze waarnemingen stelde Kepler zijn beroemd geworden wetten op.

[bewerk]

Week 13

Saturnus is van de Zon af gerekend de zesde planeet in ons zonnestelsel. Het is de grootste op Jupiter na. Beide gasreuzen zijn zogenaamde 'buitenplaneten'. Saturnus is vernoemd naar de Romeinse god Saturnus.

De samenstelling van Saturnus lijkt veel op die van Jupiter. In het centrum bevindt zich een rotsachtige kern, daaromheen een mantel van vloeibaar metallisch waterstof, gevolgd door een laag van moleculair waterstof. De temperatuur in de kern bedraagt 12.000 K.

[bewerk]

Week 14

De Kuipergordel is een gordel van vele miljarden komeetachtige, uit rots en ijs bestaande objecten, voorbij de baan van de achtste planeet van ons zonnestelsel, Neptunus. De gordel bevindt zich op 30 AE tot 50 AE afstand van de zon.

Het bestaan van de Kuipergordel werd in 1951 gesuggereerd door de Nederlands-Amerikaanse astronoom Gerard Kuiper. In 1950 had Jan Oort de theorie geponeerd dat zich op een afstand van 100.000 AE (1 AE is ca. 150 miljoen km.) van de zon een sfeer moet bevinden van waaruit kometen op ons zonnestelsel afkomen. Dat gebied wordt de Oortwolk genoemd. Kuiper meende dat er op relatief korte afstand eveneens zo'n gordel moest zijn.

[bewerk]

Week 15

Tycho Brahe (1546 - 1601) was een Deens astronoom.

Hij werd als zoon van een hoge Deense edelman geboren in het kasteel Knutstorp in Scania, toen een Deense provincie, tegenwoordig het Zweedse Skåne. Hij ging op zijn dertiende naar de Universiteit van Kopenhagen om daar filosofie te studeren. De zonsverduistering van 1560 wekte zijn belangstelling voor astronomie en hij ging verder studeren in Leipzig, Wittenberg, Rostock en Bazel.

[bewerk]

Week 16

Nevels en gaswolken is een term uit de astronomie. Oorspronkelijk was het Griekse woord nebula (meervoud nebulae), wat 'wolk' betekent, een soort verzamelnaam voor allerlei omvangrijke kosmische objecten, waaronder sterrenhopen binnen- en sterrenstelsels buiten de Melkweg. Een striktere, meer hedendaagse term is 'interstellaire gas- en stofwolken'.

Nevels en gaswolken worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. In dezelfde wolk ontstane sterren vormen soms met elkaar een sterrenhoop; het aantal sterren daarvan kan uiteenlopen van slechts enkele tot een paar duizend sterren. Een sterrenhoop kan uiteenvallen door zwaartekrachtwerkingen van andere kosmische formaties.

[bewerk]

Week 17

De Plejaden of Zevengesternte (M45) zijn een open sterrenhoop in het sterrenbeeld Taurus. De sterrenhoop bevindt zich op ongeveer 410 lichtjaren van de aarde. Met het blote oog ziet men in een stedelijke omgeving 5 of 6 sterren, maar in een volledig donkere omgeving zijn met scherpe ogen wel 9 of 10 sterren zichtbaar; door een kijker - afhankelijk van de sterkte - zelfs tientallen tot duizenden.

[bewerk]

Week 18

Triton heeft, als enige grote maan in ons zonnestelsel, een retrograde baan dat wil zeggen de maan draait tegen de draaiing van Neptunus in. Daarnaast heeft de baan van Triton een opmerkelijk grote hoek (21°) ten opzichte van de evenaar van Neptunus. Hieruit besluit men dat Triton niet is ontstaan rond Neptunus, maar later is ingevangen door Neptunus. Het lijkt dan ook goed mogelijk dat Triton vroeger deel uitmaakte van de Kuipergordel.

[bewerk]

Week 19

Nicolaus Copernicus (Pools: Mikołaj Kopernik, nedersaksisch: Koppernigk, Kopernik) (19 februari 1473 - 24 mei 1543) was een belangrijk wiskundige, arts, jurist en sterrenkundige die bekend is geworden door zijn ideeën over de structuur van het zonnestelsel. Deze gedachten betekenden een omwenteling in het wetenschappelijk denken van zijn tijd en in ons wereldbeeld (de Copernicaanse revolutie).

Hij werd geboren als Koppernigk in Thorn in Pruisen (het tegenwoordige Torún in Polen), maar zoals vroeger gebruikelijk onder publicerende geleerden - men schreef immers ook in het Latijn - noemde hij zichzelf met een verlatijnste vorm van zijn naam Nicolaus Copernicus.

[bewerk]

Week 20

Een maansverduistering doet zich voor wanneer de zon, de aarde en de maan op één lijn staan (met de aarde in het midden). Normaal weerkaatst de maan het licht van de zon naar de aarde, maar tijdens een maansverduistering staat de aarde in de weg en ontvangt de maan geen zonlicht: de maan bevindt zich in de schaduw van de aarde. Het zonlicht dat door de aardatmosfeer dringt is rood, wat een rode gloed op de verduisterde maan kan veroorzaken.

[bewerk]

Week 21

De kosmische achtergrondstraling is de warmtestraling die is uitgezonden tijdens de oerknal. Volgens deze theorie was het vroege heelal extreem heet. Terwijl het heelal uitdijde, koelde het af.

Na zo'n 300.000 jaar was het heelal afgekoeld tot zo'n 3000 Kelvin en konden atomen gevormd worden. Elektronen werden gebonden aan protonen en neutronen. Doordat fotonen niet meer gehinderd werden door interacties met elektronen werd het heelal doorzichtig.

Dit licht van het vroege heelal wordt tegenwoordig waargenomen als de kosmische achtergrondstraling. Doordat het heelal sinds die tijd zo'n 1000 keer groter is geworden, is de temperatuur van de achtergrondstraling gedaald tot 3 Kelvin.

[bewerk]

Week 22

Venus gaat altijd schuil onder een zeer dik wolkendek van druppeltjes zwavelzuur. Van bovenaf gezien zorgt dat voor een grote helderheid omdat het wolkendek veel zonlicht weerkaatst. Vanaf Aarde is Venus hierdoor met het blote oog zichtbaar. Aan de onderkant zorgt het wolkendek voor een heftig broeikaseffect waardoor de temperatuur op Venus hoog oploopt. De zon en nachtelijke sterrenhemel is dan ook nooit zichtbaar vanaf het venusoppervlak. De gemiddelde temperatuur is er met zo'n 480°C zelfs hoger dan op Mercurius. Het geel/oranjekleurige wolkendek draait sneller om de planeet dan dat de planeet zelf draait, waardoor er windsnelheden tot 100 m/s kunnen optreden.

[bewerk]

Week 23

Planetoïden, ook wel asteroïden of kleine planeten genaamd, zijn stukken materie in ons zonnestelsel die zich evenals planeten in een baan om de zon bewegen. Deze stukken materie kunnen zo klein zijn als stof tot meer dan 1.000 km groot. De materie kan ijzer- en of nikkelhoudend zijn.

Planetoïden hebben grillige vormen in tegenstelling tot planeten. Hierdoor zijn de afmetingen van een planetoïde niet met zekerheid te meten, als steeds één zijde van de planetoïde naar ons toegekeerd is. Tevens heeft de grillige vorm invloed op de hoeveelheid weerkaatst zonlicht, ten gevolge van de asrotatie van de planetoïde en het diffuus verspreiden van het licht.

[bewerk]

Week 24

Een supernova is een verschijnsel dat het einde van een zware ster markeert. In plaats van gewoon weg te kwijnen door steeds kleiner te worden, explodeert een zware ster, waarbij het binnenste van de ster implodeert. Dit gaat gepaard met een enorme lichtintensiteit. (Ter vergelijking: als op de zon een supernova zou plaatsvinden, zou de aarde verdampen!) Het overblijfsel van een supernova vormt meestal een neutronenster, of als de massa van de oorspronkelijke ster daar groot genoeg voor was een zwart gat.

[bewerk]

Week 25

Georges-Henri Lemaître (1894 - 1966) was een Belgische priester, astronoom, kosmoloog, wiskundige en natuurkundige. Hij is vooral bekend als vader van de oerknal-theorie.

In 1927 kwam hij naar voren met de eerste fysische theorie van een uitdijend heelal. Dit ging in tegen de gangbare gedachte dat het heelal statisch was. Dit model werd pas in 1931 aanvaard door Arthur Eddington en Albert Einstein.

In 1931 werkte Lemaître ook de hypothese van de oerknal uit. Deze theorie werd door zijn tegenstanders spottend de "Big Bang" genoemd en zou pas na de ontdekking in 1965 van de - ook door Lemaître voorspelde - kosmische achtergrondstraling algemeen worden aanvaard. Lemaître vernam deze doorbraak toen hij reeds ziek was en zou niet lang daarna overlijden.

[bewerk]

Week 26

De Areciboradiotelescoop staat in Puerto Rico, ongeveer 10 kilometer ten zuiden van de plaats Arecibo, op de noordkust van het eiland. Hij wordt beheerd door Cornell University in samenwerking met de Amerikaanse National Science Foundation.

De Areciboradiotelescoop is een van de beroemdste radiotelescopen in de wereld. Hij springt eruit door zijn enorme omvang. De belangrijkste schotel is 305 meter in doorsnede, gebouwd in een verlaging in het terrein die is ontstaan door een karst, een instorting van kalkzandsteen. Het is de grootste gebogen schotel op Aarde, met het grootste vermogen om fotonen op te vangen.

[bewerk]

Week 27

Kometen zijn kleine hemellichamen van ijs, gas en stof, in essentie niets anders dan vieze sneeuwballen. Men neemt aan dat het restanten zijn van de tijd van de vorming van ons zonnestelsel, klonten ijs met afmetingen tussen de 1-100 km die aan opname in een planeet zijn ontsnapt. Kometen bestaan uit een kern (1-50 km) met daaromheen een gaswolk (coma) van 100,000-1,000,000 km groot en een of meerdere lange staarten (tot een miljard kilometer lang).

[bewerk]

Week 28
Artistieke impressie van een exoplaneet

Exoplaneten zijn planeten die zich buiten ons zonnestelsel bevinden. Het bestaan van deze planeten is voornamelijk afgeleid van metingen en berekeningen. Deze planeten werden voor het eerst ontdekt in de jaren '90, toen de technologie ver genoeg was gevorderd om voldoende gevoelige telescopen te maken.

[bewerk]

Week 29

De eerste waarneming van Neptunus werd in januari 1613 verricht door Galileo Galilei, toen de planeet vlak naast Jupiter verscheen. Maar omdat hij ervan uitging dat het een ster betrof, staat de ontdekking niet op zijn naam. In 1821 publiceerde Alexis Bouvard tabellen over de baan van Uranus, waarbij hij afwijkingen opmerkte die alleen door een andere planeet veroorzaakt konden worden. In 1843 berekenden John Couch Adams en Urbain Le Verrier onafhankelijk van elkaar de baan die deze hypothetische planeet zou beschrijven, maar deze werd door George Airy als onmogelijk afgedaan. In de zomer van 1846 begon James Challis aarzelend een nieuwe zoektocht naar de onbekende planeet. Het waren echter Johann Galle en Heinrich d'Arrest die de planeet op 23 september 1846 voor het eerst waarnamen, slechts 1° vanaf de plaats waar Adams en Verrier hem hadden voorspeld.

[bewerk]

Week 30

De Sombreronevel is een spiraalstelsel in het sterrenbeeld Virgo. Het is ontdekt aan het eind van de 18e eeuw. Op 11 mei 1781 voegde Charles Messier het toe aan zijn persoonlijke kopij van zijn catalogus na de publicatie hiervan. Hij beschreef het als een "zeer zwakke nevel". Het object wordt vermeld als ontdekking op 6 mei 1783 in een brief van Pierre Méchain en was onafhankelijk hiervan ontdekt door William Herschel op 9 mei 1784.

[bewerk]

Week 31

William Herschel (15 november 1738 - 25 augustus 1822) was astronoom en ontdekker van het feit dat de zon onderdeel is van de melkweg, een platte schijf van sterren. Ook ontdekte hij op 13 maart 1781 de planeet Uranus.

Friedrich Wilhelm Herschel werd geboren in Hannover, Duitsland en is als Sir William Herschel overleden in Slough, Engeland.

Hij catalogiseerde meer dan 800 dubbelsterren en 2500 nevels. Zijn zoon John Herschel ontdekte er nog meer en publiceerde de ontdekte nevels als General Catalogue of Nebulae.

[bewerk]

Week 32

Voordat een ster een witte dwerg wordt zwelt ze eerst op tot een rode reus en stoot een deel van de materie af in de vorm van een planetaire nevel. De kern stort dan in tot een witte dwerg. De straal van het object bedraagt dan enkele duizenden kilometers en heeft een dichtheid van honderden tonnen per kubieke centimeter. De temperatuur van een jonge witte dwerg is hoog: meer dan 100.000K en koelt langzaam af tot een zwarte dwerg. Zwarte dwergen zijn nog nooit waargenomen omdat het afkoelen 10-tallen miljarden jaren in beslag neemt. Dat is langer dan de leeftijd van het heelal tot nu toe.

[bewerk]

Week 33

Ons zonnestelsel bestaat uit de zon, een klasse G2 ster met een diameter van 1,39 miljoen kilometer. De zon neemt 99,86% van de massa in het zonnestelsel voor zijn rekening. Traditioneel bevatte ons zonnestelsel negen planeten, maar naar aanleiding van recente ontdekkingen en inzichten gaan er stemmen op om dit aantal aan te passen. Al naar gelang de gebruikte definitie bevat het zonnestelsel dan tussen de acht en twaalf planeten.

[bewerk]

Week 34

Een Sterrenbeeld is een verzameling sterren die ogenschijnlijk een figuur vormt als men ze door lijnen zou verbinden. De sterren van een sterrenbeeld lijken dichtbij elkaar te staan aan het firmament in een herkenbare vorm. Sterrenbeelden krijgen de naam die de menselijke fantasie heeft gegeven aan de vorm.

Reeds in de oude tijden kende men bepaalde patronen aan de nachtelijke hemel waaraan men macht aan toeschreef. Meestal bevinden zich een of meer heldere sterren in de figuur. De samenstand is in de meeste gevallen slechts een optische, wat betekent dat wanneer twee sterren ogenschijnlijk naast elkaar staan, het vaak zo is dat de ene veel verder weg staat dan de andere.

[bewerk]

Week 35

Een mare op de Maan is een van de donkere vlekken die we zien op de Maan als we haar met het blote oog bekijken. Ongeveer 16% van het maanoppervlak bestaat uit maria. Vroeger dacht men dat de maria echte zeeën waren ('mare' = Latijn voor 'zee'). Tegenwoordig weet men dat de maria eigenlijk reusachtige vulkanische vlakten zijn die zijn opgebouwd uit basalt.

[bewerk]

Week 36

Het gehele ruimte-tijd continuüm waarin wij bestaan, tezamen met alle materie en energie wordt omschreven als het heelal, universum of kosmos. Volgens sommige wetenschappers ligt het antropisch principe ten grondslag aan het ontstaan van het heelal. Over het algemeen wordt echter aangenomen dat het heelal is ontstaan volgens de big-bangtheorie. Volgens de huidige stand van zaken van deze theorie is het heelal circa 13,7 miljard jaar geleden ontstaan.

[bewerk]

Week 37

Als een van de eersten die een telescoop gebruikten, en waarschijnlijk de eerste die hem gebruikte voor astronomische waarnemingen, ontdekte Galileo Galilei vier manen van Jupiter. Hij nam ook de schijngestalten van de planeet Venus waar, en kraters op de maan.

Galilei kan gezien worden als de vader van de moderne astronomie. Op grond van bovenstaande waarnemingen en de theorie van Nikolaus Copernicus kwam Galilei tot de conclusie dat de zon in het midden van ons zonnestelsel staat (de heliocentrische theorie).

[bewerk]

Week 38

Precessie van de aard-as; de aardequator maakt een hoek van 23,5 graden met de ecliptica. De zon oefent daardoor een kracht uit op het massaoverschot dat door de afplatting der aarde zich rondom de evenaar bevindt. Deze kracht zal proberen de aardas loodrecht op de ecliptica te stellen. Omdat de aarde om haar as draait, is het resultaat dat de aardas zelf een kegel rondom de pool van de ecliptica beschrijft. Dit uit zich in een verandering van de noordpool aan de hemel, zij beschrijft een cirkel van 23,5 graden rondom de pool van de ecliptica.

[bewerk]

Week 39

Een H-II-gebied is een wolk van gloeiend gas, soms vele honderden lichtjaren in doorsnede, waarin stervorming plaatsvindt. Jonge, hete, blauwe sterren welke gevormd zijn uit het gas stralen scheutig ultraviolet licht uit waarbij ze de nevel rondom ioniseren.

In H-II-gebieden kunnen over verscheidene miljoenen jaren vele duizenden sterren ontstaan. Uiteindelijk worden de gassen van het H-II-gebied door supernovaexplosies en sterrewinden van de meest massieve sterren verspreid, waarbij een cluster zoals Pleiades overblijft.

[bewerk]

Week 40
Anton Pannekoek (1873 - 1960), Nederlandse linkse activist, marxistische theoreticus en internationaal bekende astronoom.

Pannekoek ging in 1891 in Leiden wiskunde en natuurkunde studeren. Hij had al vroeg interesse in astronomie en nog voor zijn studie deed hij waarnemingen naar de variabiliteit van de poolster. Als student publiceerde hij al zijn eerste artikel: On the Necessity of Further Researches on the Milky Way. Enkele jaren na zijn studie kreeg hij een aanstelling als observator bij de Leidse Sterrewacht, waar hij in 1902 promoveerde op een proefschrift getiteld Untersuchungen & über den Lichtwechsel Algols.

[bewerk]

Week 41

Van alle planeten in het zonnestelsel lijkt Mars nog het meest op de Aarde. Zo heeft Mars vier seizoenen, twee poolkappen, de lengte van een dag is nagenoeg gelijk en de (dunne) atmosfeer maakt leven niet per definitie onmogelijk. De vele opgedroogde rivierbeddingen doen vermoeden dat er vroeger water heeft gestroomd. Verder vinden we op Mars bekende geologische formaties zoals vulkanen, breuklijnen en woestijnen.

[bewerk]

Week 42

Een meteoor, ook wel vallende ster genoemd, is een kortstondig lichtspoor aan de hemel dat men ziet wanneer een klein stofdeeltje (een meteoroïde) met een enorme snelheid (tot tientallen kilometers per seconde!) in de atmosfeer van de Aarde terecht komt. De meteoroïde wordt door de atmosfeer afgeremd. Door de enorme wrijvingskrachten die hierbij ontstaat wordt het deeltje uiteengerukt tot losse moleculen en "verdampt" als het ware volledig.

[bewerk]

Week 43

Jacobus Cornelius Kapteyn (1851 - 1922) was een Nederlandse astronoom.

Kapteyn gaf op jeugdige leeftijd al blijk van een grote interesse in natuurkunde en toen hij 17 jaar oud was ging hij in Utrecht wis- en natuurkunde studeren. Hij promoveerde in 1875 (Magna Cum Laude) op een proefschrift getiteld Onderzoek der trillende platte vliezen. In 1877 werd hij de eerste hoogleraar sterrenkunde en theoretische mechanica in Groningen.

[bewerk]

Week 44

Een bruine dwerg is een hemellichaam dat kleiner is dan een ster, maar groter dan een planeet. Bruine dwergen worden op dezelfde wijze gevormd als een ster, dat wil zeggen door contractie van een wolk waterstofgas. Bij een bruine dwerg is de massa van het samentrekkende gas echter onvoldoende om kernfusie van waterstof op gang te brengen.

De naam 'bruine dwerg' wil overigens niet zeggen dat ze daadwerkelijk bruin van kleur zijn, ze zijn rood. De naam rode dwerg heeft echter al een andere betekenis: Het is een ster, groter dan een bruine dwerg, maar met minder dan half de massa van de zon.

[bewerk]

Week 45

De Andromedanevel (M31) is een extragalactisch stelsel met spiraalvormig structuur, in het sterrenbeeld Andromeda, bij de ster Mirach (beta Andromedae). Het stelsel heeft de vorm van ons melkwegstelsel, maar is groter. De afstand is 2,2 miljoen lichtjaren, de diameter ca. 200.000 lichtjaren. De massa is 3,3 x 1011 zonnemassa's, ca. 65 % meer dan de massa van ons melkwegstelsel. Samen met het Melkwegstelsel en een aantal kleinere sterrenstelsels vormt het de Lokale groep.

[bewerk]

Week 46

Olympus Mons is een uitgedoofde vulkaan op Mars. Het is de grootste bekende berg in het zonnestelsel, en steekt ongeveer 24 km boven de omliggende vlakte uit. Hij heeft een basisdiameter van meer dan 500 km en is omringd door een steile rotswand van 6 km hoog. Behalve hoog is Olympus Mons ook vooral breed, namelijk zo'n 550 kilometer.

[bewerk]

Week 47

Titan is de grootste maan van Saturnus en zelfs groter dan de planeet Mercurius en de dwergplaneet Pluto. Hoewel lange tijd gedacht werd dat Titan de grootste maan van ons zonnestelsel was, is de maan Ganymedes van Jupiter groter. Titan is de enige maan in ons zonnestelsel met een atmosfeer en de atmosferische druk aan het oppervlak bedraagt 1,5 bar. De atmosfeer bestaat, net zoals die van de aarde, voornamelijk uit stikstof. De dikke atmosfeer van Titan zorgde ervoor dat de diameter lange tijd overschat is.

[bewerk]

Week 48

Een telescoop is een optisch instrument waarmee verre voorwerpen dichterbij kunnen worden waargenomen. De naam komt uit het Grieks en betekent "ver kijker". Het bestaat uit minstens 2 lenzen of groepen van lenzen, het objectief en het oculair. Grotere astronomische telescopen hebben als objectief meestal een telescoopspiegel. Een kleine uitvoering van een telescoop is de verrekijker.

[bewerk]

Week 49

Gerard Kuiper (1905 - 1973) was een Amerikaanse astronoom van Nederlandse afkomst. Hij werd geboren in het Noord-Hollandse Harenkarspel. Naar hem is de Kuipergordel genoemd.

Kuiper was een periode werkzaam bij de Leidse sterrenwacht en was tevens hoogleraar te Chicago in de Verenigde Staten. Van 1935 tot 1937 was hij assistent in het Lick Observatory in Californië. Twee jaar later verkreeg hij het Amerikaanse staatsburgerschap.

[bewerk]

Week 50

Zonnevlekken zijn relatief donkere vlekken op het oppervlak van de zon. Het oppervlak van de zon vertoont geregeld donkere vlekken. De zonnevlekken hangen samen met koelere plekken op de zon. Hun aantal is een maat voor de activiteit van de zon: hoe meer er te zien zijn, hoe actiever de zon. Een actieve zon produceert korte explosies van energie waarbij geladen deeltjes vrijkomen. Als die deeltjes de aardse atmosfeer binnendringen kunnen ze poollicht veroorzaken. De kans op poollicht is het grootst in jaren met veel zonne-activiteit. Om de elf jaar maakt de zon zo'n "actieve" periode door, wat zich uit in een groter aantal zonnevlekken. Tevens veroorzaken de elektromagnetische bijverschijnselen storingen op radiogolven met name die, die voor het langeafstandsradioverkeer worden gebruikt.

[bewerk]

Week 51

Dit is de Crab Nebula (Krabnevel), een overblijfsel van een grote ster, ruim 6000 lichtjaren van ons verwijderd. Chinese astrologen zagen deze ster in het jaar 1054 uiteenspatten, als een grote atoombom (supernova) in de Melkweg. De gassen vliegen nog altijd met een snelheid van 1.500 km/sec in het rond. De kleuren duiden op verschillende stoffen die bij de explosie vrijkwamen, zoals zuurstof en zwavel. Het blauwe schijnsel komt van massa's neutronen die rond het magnetisch veld van de kern zweven.

[bewerk]

Week 52

Getijden noemt men het verschijnsel dat door de aantrekking van de zwaartekracht van vooral de maan de watermassa's op aarde een dagelijks variërende hoogte vertonen. De zon levert slechts een kleine bijdrage aan deze bewegingen.

De periode van het stijgen van het water heet vloed, die van het zakken eb. De maximale waterhoogte heet hoogwater, de minimum hoogte laagwater.

[bewerk]

Week 53

Europa is een van de vier grootste manen van Jupiter en staat op de zesde plaats der grootste manen van het zonnestelsel. Europa heeft geen kraters en is daarom heel glad. Het oppervlak bestaat uit allemaal ijsvelden die steeds dichtvriezen en smelten. De Galileo ruimtesonde ontdekte in 1998 dat zich onder deze ijsvelden een oceaan bevindt. De oceaan is dusdanig diep dat er op Europa meer water aanwezig is dan op Aarde. Er wordt zelfs gespeculeerd dat het mogelijk zou kunnen zijn dat in deze oceaan (eenvoudig) leven bestaat.

[bewerk]