Physicians for Human Rights-Israel

Physicians for Human Rights-Israel (Hebreeuws: רופאים לזכויות אדם-ישראל; Dokters voor Mensenrechten-Israël), kortweg PHR-I, is een niet-gouvernementele organisatie (ngo) zonder winstoogmerk, die opkomt voor mensenrechten-voor-allen. De ngo werd in 1988 opgericht door een groep Israëlische artsen met als doel het promoten van “een rechtvaardige samenleving waar alle personen die onder verantwoordelijkheid van de staat Israël vallen recht op gezondheid hebben” en is gevestigd in Jaffa / Tel Aviv-Yafo.

PHR-I verklaart dat “principes als mensenrechten, medische ethiek en sociale rechtvaardigheid tot de kern van hun wereldbeeld behoren” en dat zij tegen de “voortdurende bezetting van het Palestijnse gebied zijn (“Palestinian Territory”). In september 2010 kreeg PHR-I de Right Livelihood Award voor haar onvermoeibaar strijden voor het recht op gezondheid voor alle mensen in Israël en Palestina.

Stichter dr. Ruchama Marton steunt de BDS-beweging en werd daarom bekritiseerd door Israëlische anti-BDS-groeperingen.[1][2] Volgens Marton is het een steevaste politiek van Shin Bet en officieren van het Israëlische leger om zonder met de ogen te knipperen te ontkennen dat zij gebruik maken van martelen van Palestijnse gevangenen. Ook stelt hij dat Israëlische artsen daarbij een actief aandeel hadden.[3]

De organisatie runt sinds 2006 een open kliniek voor mensen zonder verblijfsvergunning. Aanleiding was de dood van een Ghanees, die gered had kunnen worden, als hij medische hulp had gehad.[4] Ook is er de Mobiele kliniek, waarmee men in de Palestijnse Gebieden medische hulp verleent[5]. Tijdens de Covid-19-crisis deed PHR-I - naast het verlenen van specifieke medische hulp - een beroep op de Israëlische minister van gezondheidszorg om verantwoordelijkheid te nemen en de Palestijnen de nodige medische bijstand te verlenen. Men ging zelfs naar het Hooggerechtshof.[6]

Citaat bewerken

Wij moeten ons niet verschuilen achter het idee dat marteling een symptoom is van de bezetting, terwijl wij onszelf wijsmaken dat die praktijken zullen verdwijnen als aan de bezetting een eind komt. Marteling vindt plaats binnen een wereldbeeld waarin mensenrechten geen plaats of waarde hebben. Daarvan was al lang vóór de bezetting sprake en het zal zich blijven voordoen zolang wij de mentaliteit die eraan ten grondslag ligt niet veranderen. (Ruchama Marton).[3]

Bronnen en referenties bewerken