Overleg:Aspectualiteit

Inleidende zin

Ik twijfel een beetje aan de juistheid van de eerste zin van dit artikel:

"Aspectualiteit zijn de gezamenlijke lexicale en semantische elementen die naast de tempus aan een zin worden toegevoegd en waaruit de lezer of toehoorder verder kan bepalen wat de temporele eigenschappen zijn van de boodschap."

Ten eerste lijkt het me verkeerd om aspectualiteit gelijk te stellen aan die semantische elementen. Is het niet eerder zo dat aspectualiteit een eigenschap van zinnen is die door die elementen wordt uitgedrukt? Ten tweede is het denk ik niet juist om te zeggen dat die elementen worden toegevoegd aan een zin. Ze maken er vaak automatisch deel van uit. Ten slotte voel ik meer voor een definitie die iets meer op die van de ANS lijkt, bijvoorbeeld:

"Uit de aspectualiteit van een zin valt op te maken wat volgens de spreker de temporele eigenschappen zijn van de situatie waarnaar de zin verwijst."

Groet, Marrakech 14 dec 2009 19:11 (CET)

 Uitgevoerd Ik denk dat je daarin wel gelijk hebt. Ik had aspectualiteit omschreven als een soort constituent, maar het gaat i.d.d. om de lexicale en semantische eigenschappen van bepaalde, i.c. temporele constituenten. Met vriendelijke groet,  —  „Jaspər Kloekmoed”  ^[ ! ? ]  14 dec 2009 19:45 (CET)

~:Het gaat om eigenschappen van werkwoorden en daarmee verbonden bepalingen. Noem jij dat temporele constituenten? AJW 15 dec 2009 09:41 (CET)

Ik begrijp de eerste zin niet, wellicht ligt dat aan mij, maar als twee keer naar tempus wordt gelinkt zal ik vast niet de enige zijn. Peter b 15 dec 2009 11:42 (CET)

Terechte opmerking. Geen moedgevende introductie van het artikel. Dat kan beter, heren. AJW 15 dec 2009 12:37 (CET)