Moffenzeef
De Moffenzeef is een apparaat dat in de Tweede Wereldoorlog, tussen 1942 en 1944 werd gebruikt om de stoorsignalen van de Duitsers te elimineren en zo toch naar Radio Oranje te kunnen luisteren.
Het apparaat is uitgevonden door Erik Schaaper en Jan Corver. De Moffenzeef werd tussen de antenne en de antenne-ingang van het radiotoestel gezet. Het apparaat bestaat uit een spoel, een variabele weerstand (een potentiometer en een variabele condensator). In het midden van de spoel zit een aftakking die verbonden is met de antenne-ingang van de radio en de loper van de potentiometer. Het ene eind van de spoel wordt met een antenne verbonden. Volgens Jan Corver was een oost-west gerichte gordijnroe geschikt als hoofdantenne. Aan het andere eind van de spoel kwam een 2e antenne, bijvoorbeeld een kachelplaat of de gehele kachel zelf. Het zorgvuldig afstellen van de variabele condensator en potentiometer resulteerde in een veel minder gestoorde ontvangst, omdat het stoorsignaal werd uitgefilterd.
In een stuk tekst uit 1969 ('Opa Vertelt') beschrijft Erik Schaaper het gebruik van een Moffenzeef in detail[1]:
De antennedraad werd in een jampotje met water gestopt; als aardleiding diende het snoer van de stofzuiger, met de stofzuiger eraan. Pa wandelde met de stofzuiger door het huis; Ma met het jampotje, soms afgewisseld met het strijkijzer. En het ging. Bij een zeer bepaalde positie hoorden ze: “Hier is Londen”. “Nonsens” zei Opa, toen ze het hem vertelden. En bij de buurman ging het inderdaad niet. De volgende dag hetzelfde verhaal. “Stik”, zei Opa toen. Dat moesten amplituden en phasen zijn die elkaar konden opheffen. En dus werd er gemodderd met zelfinducties, condensatoren en weerstanden, met twee antennes, tot je een behoorlijk regelbereik aan alle kanten had. En het werd bijna bedrijfszeker.