Mariane Antoinette Meijer
Mariane Antoinette Meijer (Amsterdam, 26 augustus 1804 – aldaar, 23 maart 1886) was een Nederlands kunstschilder.[1] Ze schilderde voornamelijk stillevens met bloemen en dood wild en signeerde haar werk als M.A. Meijer.
Mariane Antoinette Meijer | ||||
---|---|---|---|---|
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | Amsterdam, 26 augustus 1804 | |||
Overleden | Amsterdam, 23 maart 1886 | |||
Geboorteland | Bataafs Gemenebest | |||
Signatuur | ||||
RKD-profiel | ||||
|
Leven en werk
bewerkenMariane Meijer werd geboren in een gegoede lutherse familie, als jongste dochter van Johan Christiaan Meijer (1765-1809) en diens tweede echtgenote Margaretha Johanna Rijsendaal (1778-1846).[2] Naast handelaar was haar vader onder meer commissaris van de Surinaamse suikerrietplantage Lunenburg en koffieplantage Mariënburg. Meijer leerde piano spelen en schilderen. Ze schilderde, in olieverf op doek, voornamelijk stillevens met bloemen en dood wild.[3] Ze toonde haar werk onder andere op de tentoonstellingen van Levende Meesters in het lokaal van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten boven de beurs van Amsterdam (1832, 1834)[4] en zond schilderijen in voor verloting of verkoop ten behoeve van goede doelen (1831, 1837).[1] Haar zus Henrietta Maria Anna (1802-1866) schreef gedichten, waaronder een "Aan mijne zuster Mariane Antoinette Meijer" ter gelegenheid van haar verjaardag in 1847.[5] Mariane en haar oudere zus Anna Henrietta (1794-1865) woonden na het overlijden van hun ouders als renteniersters in de ouderlijke woning aan de Herengracht 342.[6] In 1858 woonde ze een aantal maanden in Zeist, waar haar moeder in 1841 de buitenplaats Klein Schoonoord had gekocht.[7]
In 1845 kwam de evangelisch-lutherse predikant Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis (1808-1869)[8] met zijn gezin in Amsterdam wonen. Hij was er benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan het luthers seminarie. Mariane Meijer raakte bevriend met de familie, in het bijzonder met Nieuwenhuis' vrouw Henrietta Frances Berry (1810-1857).[9] Na het overlijden van Berry werd Meijer door Nieuwenhuis ten huwelijk gevraagd. Hij noteerde daarover zelf: "Mijne vriendin Mariane Antoinette Meijer, ook hare vriendin en die van onze kinderen, gelijk op verschillenden wijzen ons gebleken was, had mij sedert mijn verlies door mijne kinderen te logéren en met mij de correspondentie te onderhouden, voortdurend ter zijde gestaan. (...) [Zij] toonde zich op mijn aanzoek in de plaats der overledene te vervangen terstond daartoe bereid zonder de bezwaren zich te ontveinzen die eene verbindtenis met zulk een talrijken gezin zou kunnen opleveren."[10] Ze trouwden op 26 augustus 1858 in Zeist.[11] Meijer werd daarmee de stiefmoeder van zijn kinderen, onder wie Ferdinand en Adriaan Domela Nieuwenhuis. Het gezin betrok het huis aan de Herengracht 342 in Amsterdam en woonde 's zomers op Klein Schoonoord in Zeist. Door dit huwelijk ging de familie Domela Nieuwenhuis tot de Nederlandse elite behoren.[12]
F.J. Domela Nieuwenhuis overleed in 1869, nadat hij een beroerte op de preekstoel had gekregen. Zijn weduwe hield het gezin draaiende en bleef de kinderen waar nodig steunen. Ook Ferdinand, alhoewel ze niet achter diens moderne theologische opvattingen stond.[13][14] Ze investeerde daarnaast in onder meer de oprichting van de Woning-Maatschappij (1873), bedoeld voor het bouwen en verhuren van woningen, merendeels voor de ambachtsstand, in Amsterdam en de oprichting van de Maatschappij tot exploitatie van de familiebegraafplaats Muiderberg (1879).[15]
Mariane Antoinette Meijer overleed op 81-jarige leeftijd.[16] "Blijft onderling de geest der liefde aankweeken", zou ze op haar sterfbed tegen haar stiefkinderen hebben gezegd.[12] Naast dat zij in de erfenis deelden, legateerde Meijer aan onder andere de Maatschappij van Weldadigheid, het Nederlandsch Zendeling Genootschap en het Utrechts Diakonessenhuis en Ooglijdersgasthuis. In oktober 1886 werd de inboedel van haar huis aan de Herengracht 342 geveild.[17] Uit de nalatenschap van stiefzoon Adriaan kwamen in 1935 drie door haar geschilderde werken in de collectie van het Museum Boijmans in Rotterdam terecht.[18]
Enkele werken
bewerken-
Stilleven met gevogelte en een jachthoorn (1845)
-
Bloemstilleven met fazant
-
Stilleven met patrijs en bloemen. Collectie Boijmans Van Beuningen.
-
Vaas met bloemen. Collectie Boijmans Van Beuningen.
- ↑ a b Biografische gegevens bij het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
- ↑ Pieter van der Kuil (2014) "Familie Wolterbeek en het buiten “Valkenburg”", Heemkunde Renkum.
- ↑ P.M.J.E. Jacobs (2000) Beeldend Benelux : biografisch handboek. Vol. 4, p. 280. Tilburg: Stichting Studiecentrum voor Beeldende Kunst. ISBN 90-805707-1-0.
- ↑ Pieter A. Scheen (1969) Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950. 's-Gravenhage: Kunsthandel Pieter A. Scheen N.V. Volume 2, p. 50. Zie ook de "Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche Meesters, welke zijn toegelaten tot de Tentoonstelling van den Jare 1832" en de "Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche Meesters, welke zijn toegelaten tot de Tentoonstelling van den Jare 1834". Gearchiveerd op 18 juni 2024.
- ↑ "Herinneringen aan wijlen vrouwe Henrietta Maria Anna Meijer, echtgenoote van Robert Daniel Wolterbeek".
- ↑ Het pand werd in 1783 gekocht door Pieter Hoogenbergh, regent van het Dolhuis. (Zie Amsterdam Monumentaal) Hoogenbergh trouwde twee jaar later met Glaudina Adriana van Roijen. Als weduwe werd zij in 1790 de (eerste) vrouw van Johan Christiaan Meijer. Gearchiveerd op 22 februari 2024.
- ↑ JanHein Heimel (2002), "Klein Schoonoord, voorheen Driebergseweg 6", in Seijst : bulletin ter bevordering van de kennis van de geschiedenis van Zeist, jaargang 32 (2002), nr. 1, p. 27-30. Gearchiveerd op 22 februari 2024.
- ↑ Hij werd geboren als F.J.D. Nieuwenhuis, maar noemde zich al begin jaren 1830 F.J. Domela Nieuwenhuis. Pas in 1859 kregen hij en zijn wettige afstammelingen bij koninklijk besluit toestemming zijn moeders familienaam bij de zijne te voegen. Zie Nederland's Patriciaat 57 (1971), p. 346.
- ↑ Jan Herman de Ridder, "Levensbericht van F.J. Domela Nieuwenhuis", Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1870. Gearchiveerd op 1 juni 2024.
- ↑ Aangehaald in K.M. Koole (2013) Uit de schaduw van de anarchist. Thesis Erasmus School of History, Culture and Communication. Gearchiveerd op 18 juni 2024.
- ↑ Burgerlijke stand van Zeist: huwelijken 1858, akte no 21. Gearchiveerd op 22 februari 2024.
- ↑ a b Bert Altena (1997), "Domela Nieuwenhuis en familie-eer", Vierde Jaarboek Anarchisme/De AS, 25e jaargang, nr. 119-120, zomer/najaar 1997, p. 37-41. Gearchiveerd op 1 maart 2024.
- ↑ Joke Noordstrand, "'Ús Ferlosser' : Museum Ferdinand Domela Nieuwenhuis in Heerenveen", Kleios, p. 40-43. Gearchiveerd op 22 februari 2024.
- ↑ Anoniem, Het leven van Domela Nieuwenhuis, Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum. Gearchiveerd op 13 juni 2024.
- ↑ "Vereenigingen en naamloze vennootschappen", Nederlandsche Staatscourant, 4 maart 1873; "Vereenigingen en naamloze vennootschappen", Nederlandsche Staatscourant, 1 oktober 1879.
- ↑ Familiebericht, Algemeen Handelsblad, 28 maart 1886; "Sterfgevallen", Maandblad van het Genealogisch-heraldiek Genootschap "De Nederlandsche Leeuw", jaargang 4 (1886), n° 5, p. 42.
- ↑ Auction catalogue of Mariane Anthoinette Meijer (1805-1886), widow of Ferdinand Jacobus Domela Nieuwenhuis (1808-1869), Amsterdam, Herengracht 342, 1886. Gearchiveerd op 22 februari 2024.
- ↑ "Marianne Antoinette Meyer", Museum Boijmans Van Beuningen. Gearchiveerd op 22 februari 2024.