Joop Goudsblom
Johan (Joop) Goudsblom (Bergen, 11 oktober 1932 - Amsterdam, 17 maart 2020) was een Nederlands socioloog, die vooral bekend werd als de pleitbezorger van het werk van Norbert Elias en door zijn werken over langetermijnontwikkelingen.
LevenBewerken
Goudsblom werd te Bergen geboren in Noord-Holland. Zijn vader was onderwijzer en Joop groeide in Krommenie op. Al op jeugdige leeftijd bracht hij zijn vrije tijd in het Rijksarchief in Haarlem door. Hij schreef al op zijn zestiende in plaatselijke kranten over de geschiedenis van Zaanse molens. Een opstel voor een wedstrijd schreef hij zo goed, dat hij daarvoor twee maanden naar Engeland mocht. Hij kreeg een beurs voor een jaar naar de Verenigde Staten, hij ging daar naar Middletown, Connecticut.
Van 1951 tot '57 studeerde hij sociale psychologie en pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. In die tijd maakte hij ook deel uit van de redactie van het studentenblad Propria Cures (1955-1957), waarin hij eveneens onder een hele reeks pseudoniemen schreef. Ook behoorde hij tot de oprichters van het literaire tijdschrift Tirade. Zijn aforismen zijn gebundeld in Pasmunt (1958) en Reserves (1998). Toch besloot hij uiteindelijk de sociologie te verkiezen boven de literatuur. Van 1968 tot 1997 was hij hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Ook heeft hij gasthoogleraarschappen bekleed aan de universiteiten van Konstanz (1975) en Exeter (1988).
Goudsblom woonde in Amsterdam en was van 1958 tot aan haar overlijden in 2009 getrouwd met Maria Oestreicher.[1]
WerkBewerken
Goudsblom promoveerde in 1960 cum laude op de studie Nihilisme en cultuur. In zijn ook in het Engels en Duits vertaalde boek Balans van de sociologie (1974) werkte hij de vier vereisten uit waar sociologisch onderzoek volgens hem aan moet voldoen: precisie, systematiek, reikwijdte en relevantie.
Goudsblom las in het begin van zijn studietijd de beschouwingen van Menno ter Braak over Über den Prozeß der Zivilisation van Norbert Elias. Elias, in Duitsland geboren en opgegroeid, was van Joodse origine. Elias werd socioloog, maar moest in 1933 vluchten. Hij ging via Parijs naar Engeland. Goudsblom haalde hem in 1969 voor een gasthoogleraarschap naar Amsterdam. Dit was het begin van een lange traditie, een schoolvorming, van figuratie- en processociologie in Amsterdam. Velen zijn bij Goudsblom op een figuratiesociologisch of civilisatietheoretisch onderwerp gepromoveerd. De samenwerking werd ook een vriendschap. Elias was van 1984 tot zijn overlijden in 1990 zelfs Goudsbloms bovenbuurman.
Geleidelijk aan begon Goudsblom de processociologie steeds verder uit te breiden tot de studie van ontwikkelingen op de zeer lange termijn. Zo heeft hij de omgang van de mens met vuur (Vuur en beschaving, 1992) en met de tijd (Het regime van de tijd, 1997) beschreven vanaf het ontstaan van de mensheid tot nu. Hierbij maakte hij gretig gebruik van de inzichten uit vele andere wetenschappelijke disciplines.
In 1990 promoveerde Sophie De Schaepdrijver bij hem op met het proefschrift Elites for the Capital? Foreign Migration to mid-nineteenth-century Brussels.[2]
BibliografieBewerken
- Pasmunt (aforismen) 1958
- Nihilisme en cultuur 1960
- Balans van de sociologie 1974
- De sociologie van Norbert Elias 1987
- Taal en sociale werkelijkheid 1988
- Vuur en beschaving 1992
- Het regime van de tijd 1997
- Reserves (aforismen) 1998
- Stof waar honger uit ontstond. Over evolutie en sociale processen 2001
- Geleerd. Memoires 1932-1968 2016
Voor en over Goudsblom werd in 1997, bij zijn emeritaat, het liber amicorum Alles verandert. Opstellen voor en over J. Goudsblom uitgebracht.
BronnenBewerken
- KNAW. J Goudsblom[dode link].
- (en) WH Kranendonk. Famous Sociologists Johan / Joop Goudsblom 1932.
- N Wilterdink in Alles verandert. Biografische schets, 1997.
- (nl) J Goudsblom in de Sociologische Gids. Interview with Norbert Elias, 1970. vol. 17 no. 2 blz. 133-140
- Interview door K Bruin en AJ Heerma van Voss in het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 2004.
- Vandaag is van gisteren, Goudsblom over de wereldgeschiedenis van de tijd, documentaire van de RVU, 1996.
Bronnen, noten en/of referenties |