Joan Blaeu

Nederlands drukker, cartograaf en uitgever van atlassen (1596-1673)

Dr Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (Amsterdam, 1598/99[1] – aldaar, 21 december 1673) was een Nederlandse drukker en uitgever, cartograaf en uitgever van vermaarde atlassen.[2]

Joan Blaeu
Portret uit 1663 door Jan van Rossum (collectie Amsterdam Museum)
Persoonsgegevens
Volledige naam Jan (Joan) Willemsz. Blaeu
Geboren Amsterdam, 1598/99
Overleden Amsterdam, 21 december 1673
Geboorteland Nederland
Beroep(en) cartograaf en uitgever
Oriënterende gegevens
Bekende werken atlassen
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Globe gemaakt door Joan Blaeu
Joan Blaeu's kaart van Amsterdam (1640-52)
Conservering van 'Archipelagus Orientalis' (1663), de eerste kaart van Nieuw-Holland, het latere Australië, bij de Nationale Bibliotheek aldaar
Kaart van de binnenstad van Gouda, ca. 1650
Kasteel te Medemblik, 1649
Cartouche Transylvania, 1635

Levensloop bewerken

Joan Blaeu werd rond 1599 geboren als zoon van Willem Blaeu en Maritgen, dochter van Cornelis uit Uitgeest. Zijn vader, die zich bekwaamde bij de Deense astronoom Tycho Brahe, vestigde zich rond 1600 in Amsterdam als globemaker, drukker, uitgever van landkaarten en uitgever van literair werk van de schrijvers van zijn tijd, waaronder zijn neef P.C. Hooft.

Over de opleiding van Joan Blaeu is niet veel meer bekend dan dat hij in Leiden studeerde en in 1620 tot doctor in de rechten promoveerde. In 1623 stond hij ingeschreven aan de Universiteit van Padua. Joan trouwde met Geertruid Vermeulen. Zij kregen zes kinderen.

Na de dood van Willem Jansz. Blaeu in 1638 zetten Joan en zijn broer Cornelis de zaak voort. Toen Cornelis in 1642 overleed ging Joan alleen verder. In 1651 werd hij lid van de vroedschap van Amsterdam en later benoemd tot schepen. Joan werd in 1658 benoemd tot examinator voor de stuurlieden van de VOC. In 1672 verloor Blaeu zijn zetel in de vroedschap aan een prinsgezinde. Blaeu overleed op 28 december 1673 en werd begraven in de Westerkerk te Amsterdam.

Uitgaven bewerken

In de Atlantis Appendix[3] van 1631 komen we voor het eerst enkele kaarten tegen die mede aan Joan kunnen worden toegeschreven: o.a. Flandriæ Teutonicæ Pars Orientalior[4] & Hollandiæ Pars Septentrionalis[5]

Op de titelpagina van de Atlassen uit 1635 wordt zijn naam ook vermeld. In deze atlassen komen de eerste kaarten voor die alleen door Joan "ondertekend" zijn: onder andere: Thuringia Landgraviatus.[6] Opmerkelijk is dat in een latere versie[7] de naam van Cornelis werd toegevoegd.

In 1649 publiceerde Joan Blaeu het Novum ac Magnum Theatrum Urbium (deel 1: Belgica Libera ac Foederata met Nederlandse steden / deel 2: Belgica Regiae met Vlaamse steden) met plattegronden van de belangrijkste (vesting)steden.

Datzelfde jaar 1649 verscheen ook de Nederlandstalige uitgave Toonneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden, Met hare Beſchrijvingen,[8] en Toonneel der Steden van 's Konings Nederlanden, met hare Beschrijvingen (twee delen). De zesdelige Leidse uitgave van Toonneel des Aerdrycks stamt uit 1659. In 1660 overhandigde Johannes Klencke in opdracht van Amsterdamse kooplieden de grootste atlas ter wereld aan Karel II van Engeland.

De in 1662 uitgegeven Atlas Maior, met zeshonderd kaarten, was een van de duurste cartografische uitgaven van de 17e eeuw. Vanaf 1663 verschenen de stedenatlassen van Italië. In 1667 kreeg de firma bezoek van Cosimo III de' Medici, die zich ieder boek over Oost-Indië had laten toesturen en urenlang in de winkel verbleef. Pieter Blaeu, die goed Italiaans sprak, gaf zijn hoge gast een rondleiding door de stad.

Brand Gravenstraat bewerken

22 februari 1672 werd Blaeus werkplaats, zes jaar eerder ondergebracht in een voormalige Latijnse school aan de Gravenstraat te Amsterdam, volledig verwoest door brand. Jan van der Heyden vermeldde de onherstelbare schade en de toedracht. Omdat ene na de andere brandspuit bevroor, werd de brand steeds heviger. Iedereen probeerde zijn goederen in veiligheid te brengen, maar de straatjes lagen vol spuiten, ladders en gereedschappen. Ten slotte zag men van het blussen af en probeerden men de omringende huizen brandvrij te houden.[9] Gravures, boeken, papier, gereedschappen en drukpersen gingen verloren. De schade werd op 382.000 gulden geschat. Niet zijn gehele bezit ging verloren, want Blaeu had nog zijn winkel aan het Rokin en zijn werkplaats aan de Bloemgracht.

Nageslacht bewerken

Willem II Blaeu was de oudste zoon van Joan. Beroepsmatig was hij actief als advocaat en uitgever en in die laatste hoedanigheid werkte hij samen met zijn broers.[10]

De andere twee zonen Joan II Blaeu (1650-1712) en Pieter (1637-1706) volgden Blaeu op in de drukkerij. Hun moeder verkocht de inmiddels wereldberoemde inventaris in gedeeltes. In 1677 was de laatste veiling en de winkel werd in het daaropvolgende jaar verkocht.

In 1684 sloten de beide broers zich aan bij vier andere uitgevers, die katholieke liturgische werken uitgaven. Joan Blaeu jr. werd in 1690 lid van de vroedschap en twee jaar later verhuisde hij naar Herengracht 541. De werkplaats aan de Bloemgracht werd in 1698 opgeheven. Een deel van de koperplaten kwam in handen van Frederik de Wit en Johannes van Keulen, die de kaarten opnieuw bewerkten en uitgaven. In 1704 werd Joan Blaeu benoemd als bewindhebber bij de VOC. In 1708 trad hij uit het boekverkopersgilde en stopte met alle uitgeversactiviteiten.

Canon van Amsterdam bewerken

Zie ook bewerken

Afbeeldingen: kaarten & indexen bewerken

Externe links naar complete atlassen bewerken

Zie de categorie Joan Blaeu van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.