Jaap van der Gouw

Nederlands archivaris (1914-1992)

Jacobus Leonardus (Jaap) van der Gouw (Zwolle, 24 december 1914Leiderdorp, 12 september 1992) was de algemene rijksarchivaris tussen 1966 en 1968[1] en hoogleraar.

Biografie bewerken

Van der Gouw begon als onderwijzer in het openbaar lager onderwijs waarna hij de archiefopleiding doorliep en verschillende functies bij de Rijksarchiefdienst vervulde. Onder andere vanaf 1947 als secretaris van het Algemeen Rijksarchief. Tussen 1957 en 1966 was Van der Gouw provinciaal archiefinspecteur van Zuid-Holland. In 1966 werd hij benoemd tot algemene rijksarchivaris. Na twee jaar stapte Van der Gouw op na een conflict over de door hem gewenste modernisering van de Rijksarchiefdienst.

Nadien was Van der Gouw onder andere in dienst bij de Universiteit van Amsterdam als buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en de paleografie van de 14de tot de 17de eeuw.[2]

Bibliografie (selectie) bewerken

  • De Ring van Putten : onderzoekingen over een hoogheemraadschap in het Deltagebied (Proefschrift). Leiden, 1967
  • De landscheidingen tussen Delfland, Rijnland en Schieland. Hilversum 1987.
  • De regulieren van Rugge. Alphen aan den Rijn 1986.
  • Oud schrift in Nederland. Een leerboek voor de student. Alphen aan den Rijn 1978, tweede druk Alphen aan den Rijn 1980.
  • Everwach, de rentmeester van de bisschop van Utrecht. Een verhaal uit het begin van de dertiende eeuw. Hilversum 1994.

Voor een overzicht zie Calff, J.S. 'Lijst van publicaties van Professor dr. J. L. van der Gouw', in: Scrinium et scriptura — Opstellen betreffende de Nederlandse geschiedenis aangeboden aan Professor dr. J. L. van der Gouw bij zijn afscheid als buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en in de paleografie van de veertiende tot de zeventiende eeuw aan de Universiteit van Amsterdam Groningen. 1980, p. 482-496[3]

Voorganger:
Herman Hardenberg
Algemene Rijksarchivaris
1966 - 1968
Opvolger:
Ton Ribberink