Internationale Beweging voor een Imaginistisch Bauhaus

De Internationale Beweging voor een Imaginistisch Bauhaus (Mouvement international pour un Bauhaus imaginiste) (International Movement for an Imaginist Bauhaus) (afgekort: IMIB of MIBI) is een avant-garde groep van Europese kunstenaars die in 1954 opgericht werd door Asger Jorn en Enrico Baj als reactie op het constructivistisch functionalisme van Max Bill.

De beweging wou een antwoord bieden over de rol van de kunstenaar in het gemechaniseerd tijdperk. Haar idealen waren vrijheid en experiment.[1]

De geschiedenis van IMIB is nauw verbonden met de Hochschule fur Gestaltung (Hogeschool voor Vormgeving) in Ulm. Beide waren uitlopers van de Bauhaus-ideeën in Europa na de Tweede Wereldoorlog.

Geschiedenis van de beweging bewerken

1953: Ontstaan

Na de ontbinding van de CoBrA-groep zat de carrière van Asger Jorn in het slop. Een heropstart in Denemarken was mislukt. In 1953 herstelde hij van tuberculose in Villars-sur-Ollon in Zwitserland.[2] Hier hoorde hij over de oprichting van de Hochschule fur Gestaltung in Ulm, een school die zou opgericht worden in de traditie van Bauhaus onder leiding van architect Max Bill, een vroegere student van Bauhaus in Dessau.[3]

Jorn had in zijn vroege jaren in Denemarken een foutief ideaalbeeld opgebouwd van Bauhaus. Hij beschouwde het als een veelzijdig experimenteel artistiek centrum, in tegenstelling tot de functionalistisch gerichte school die samenwerking tussen architecten, abstracte kunstenaars en ontwerpers nastreefde in het kader van massadistributie die het oorspronkelijke Bauhaus in werkelijkheid was.[4]

Met dat foutief uitgangspunt zag hij in de Hochschule voor Gestaltung een nieuw democratisch pedagogisch en artistiek experiment voor het samensmelten van kunst en architectuur. Hij schreef Max Bill aan met een voorstel tot samenwerking, maar het werd snel duidelijk dat hun standpunten totaal uiteenlopend waren.[4] In zijn Hochschule voorzag Bill geen enkele plaats voor zelfexpressie, maar zag hij de geometrische kunst ("Gute Form") enkel als instrument voor industriële ontwerpers en architecten.[2]

Uit afkeer voor de plannen van Max Bill nam Asger Jorn het initiatief om een "Imaginair Bauhaus" op te richten dat aansloot bij zijn eigen ideeën over de rol van de kunstenaar in de geïndustrialiseerde wereld.[3][2]

Jorn schreef in een brief aan Enrico Baj die hij kende van de Movimento Arte Nucleare: "[Een] Zwitserse architect, Max Bill, heeft zich ertoe verbonden het Bauhaus, waar Klee en Kandinsky lesgaven, te herstructureren. Hij wil een academie oprichten zonder schilderkunst, zonder onderzoek naar de verbeelding, fantasie, tekens of symbolen. Het enige wat hij wil is technische opleiding. In naam van experimentele kunstenaars ben ik van plan een internationale beweging voor een imaginistisch Bauhaus te creëren. [5]

Baj ging op de uitnodiging in en kon Sergio Dangelo en twee Franse kunstcritici, Michel Tapié en Charles Estienne, overtuigen om deel te nemen aan de oprichting van de nieuwe groep.[4]

1954: Keramiekbijeenkomst van Albisola en de Triënnale in Milaan

Het eerste officiële evenement van de "Internationale Beweging voor een Imaginistisch Bauhaus" vond plaats in augustus 1954 in Albisola, een dorp bekend voor zijn keramiekproductie. Jorn, Baj en Dangelo organiseerden er de "Internationale Keramiekbijeenkomst" in de keramiekfabriek van de futurist Tullio Mazzotti, bekend als "Tullio d'Albisola".[2]

Verschillende internationaal erkende kunstenaars en dichters namen deel aan de workshops: Appel, Baj, Corneille, Dangelo, Lucio Fontana, Roland Giguière, Edouard Jaguer, Jorn, Théodore Koenig, Roberto Matta en Emilio Scanavino.[2] Dank zij de industriële ovens die Mazzotti ter beschikking stelde konden zowel kunstenaars, lokale bewoners en kinderen versierde keramiek- en kleisculpturen maken, die vervolgens werden tentoongesteld. Hiermee kon Jorn aantonen dat hij de pogingen tot pedagogische activiteit van Bauhaus en Hochschule voor Gestaltung voor kunstenaars met succes kon vervangen door experimentele activiteiten. De onderliggende conclusie over de plaats van de kunstenaar in de gemechaniseerde maatschappij was dat experimentele kunstenaars de industriële middelen moeten bemachtigen om deze aan hun eigen niet-utilitaire doeleinden te onderwerpen.[3][1]

In december kon Jorn, dank zij de bemiddeling van Mazotti en Lucio Fontana,[2] het werk van de groep MIBI tentoonstellen op de 10de Triënnale voor Industriële Kunst in Milaan, waardoor de groep meer zichtbaarheid kreeg.[2] Max Bill gaf de openingstoespraak en stak de lof over de maatschappelijke relevantie van het industrieel ontwerp. Jorn gaf met zijn toespraak "Contre le fonctionnalisme" een scherpe repliek, met nadruk op zijn eigen visie op de kunst en het kunstonderwijs.[1]

1954: Toenadering tot Lettriste International

Jorn en Baj voerden een actieve briefwisseling. In één van de brieven voegde Baj een kopie bij van "Potlach"[6], het tijdschrift van de Internationale Lettriste dat in 1952 opgericht was door de schrijver, filmmaker en activist Guy Debord.[7] Debord wilde een radicalere beweging creëren, die de in verval geraakte kunst verliet en zich volledig richtte op de (door hem bedachte) "psychogeografie" (het effect van de omgeving op de geest, de emoties en het gedrag volgens de "theorie van het dwalen" van Debord)[8] [9]waarin de grenzen tussen de kunst en het leven volledig werden opgelost.[10]

Jorn nam onmiddellijk contact op met de Internationale Lettriste. Er ontstond een correspondentie met Guy Debord en zijn echtgenote Michèle Bernstein[11] met het oog op een toenadering in de toekomst.

1955: Experimenteel Laboratorium van het IMIB

In de daaropvolgende zomer van 1955 namen de kunstenaars Giuseppe Pinot-Gallizio uit Alba en Piero Simondo deel aan een tentoonstelling in Abisola, waar ze Jorn ontmoetten.[12][3]

Gallizio was een apotheker uit Alba, die kort daarvoor experimentele schilderijen was gaan maken op basis van zijn kennis van de scheikunde.[5] Simondo uit Turijn deelde zijn passie voor deze avantgarde-experimenten.[12][13]

In september '55 bezocht Jorn Gallizio's studio in een oud klooster in Alba en richtten ze het "Experimenteel Laboratorium van het IMIB" op, met als doel de "bevrijding van het experiment". [5]

Piero Simondo coördineerde de uitgave in juli 1956 van een eenmalig uitgegeven bulletin "Eristica" waarin Guy Debord optrad als hoofdredacteur.[14]

1956: Eerste Wereldcongres van Vrije Kunstenaars

Van 2 tot 8 september 1956, ter gelegenheid van de tweede editie van de keramiekbijeenkomsten, dit keer in Alba[2], organiseerden ze het "Eerste Wereldcongres van Vrije Kunstenaars" in het stadhuis van Alba. Gil J. Wolman vertegenwoordigde Lettrist International, terwijl Enrico Baj uitgesloten werd van deelname.[15]

Aan dit congres nam ook de Nederlandse kunstenaar Constant Nieuwenhuijs deel. Hij zou enkele maanden in Alba zou blijven en daar in december in contact kwam met Guy Debord.[16] Deze periode was een belangrijke mijlpaal in zijn carrière.

1957: Integratie in de Situationistische Internationale

Op 28 juli 1957 in Cosio di Arrosci, de woonplaats van Piero Simondo, 28 juli 1957 brachten Debord, zijn echtgenote Michèle Bernstein en Walter Olmo enerzijds en Asger Jorn anderzijds de International Movement for an Imaginist Bauhaus en de Internationale Lettristen bij elkaar in een nieuwe beweging deInternationale Situationisten. Bij deze fusie was ook een vijfde partij betrokken: het London Psychogeographical Committee, een fictieve organisatie, bedacht op een tentoonstelling in Galerie Taptoe in Brussel in februari 1957, die enkel Ralph Rumney vertegenwoordigde.[17]

Constant Nieuwenhuijs zou pas in 1958 aansluiten.

Ze weigerden hun beweging als kunstbeweging te zien,[18][19]hoewel ze bij stichting een overwegend artistieke focus had.[10]De nadruk werd gelegd op concepten als alternatieve stedenbouw, op basis van de door Debord ontwikkelde "psychogeografie".[20]

Geleidelijk verschoof de focus echter meer naar revolutionaire en politieke theorie. Ze streefden ernaar om een toestand van voortdurende maatschappelijke revolutie te bewerkstelligen.

Referenties bewerken

  1. a b c (fr) Asger Jorn, Contre le Fonctionnalisme (1954). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  2. a b c d e f g h (en) Helen Lydia Shajw, ALBISSOLA AND THE INTERNATIONAL AVANT-GARDE: CERAMIC ART, DESIGN AND ACTIVITY (1929-1963). UNIVERSITY OF YORK (juli 2017). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  3. a b c d (en) JOSÉ JUAN BARBA, MAX BILL, FROM THE BAUHAUS TO INDUSTRIAL DESIGN. THE MASTER'S VISION METALOCUS (16 april 2015). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  4. a b c (en) MICHAEL BAERS, IRIS STRÖBEL, From Social Democratic Experiment to Postwar Avant-Gardism Asger Jorn and the International Movement for an Imaginist Bauhaus. Bauhaus Imaginista (2019). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  5. a b c (en) STEWART HOME, THE COLLEGE OF PATAPHYSICS, NUCLEAR ART AND THE INTERNATIONAL MOVEMENT FOR AN IMAGINIST BAUHAUS. Geraadpleegd op 10 december 2023.
  6. (fr) Revues. Debordiana. Geraadpleegd op 10 december 2023.
  7. (en) Lettrist International. Monoskop. Geraadpleegd op 10 december 2023.
  8. Jeske van der Velden, Geografie van de verbeelding. Tijdschrift Terras (2012). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  9. Léon Hanssen, psychogeografica. Geraadpleegd op 10 december 2023.
  10. a b (fr) Biographie de Guy Debord. "Toupinoscope". Geraadpleegd op 10 december 2023.
  11. (en) Jim Richardson (aka Lake Superior Aquaman, Avant-Garde Women: Michele Bernstein, Queen of the Situationists. duluthday (31 december 2020). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  12. a b (fr) Thierry Lefebvre, Pinot Gallizio, pharmacien et situationniste. La Gazette (2004). Geraadpleegd op 9 december 2023.
  13. (it) Simondo Piero. Magazine Art. Geraadpleegd op 10 december 2023.
  14. (fr) Mirella Bandini,, Remarques sur le concept d’art expérimental: Sur le sabotage italo-expérimental d’Éristica. Debordiana (1998). Geraadpleegd op 10 december 2023.
  15. cf. Potlatch numéro 27 du 2 novembre 1956, La Plate-forme d'Alba, in Potlatch 1954-1957, réédition de la collection complète par les Éditions Gérard Lebovici Paris 1985
  16. Trudy van der Horst, Constant. De Late Periode, BnM uitgevers, Nijmegen, 2008
  17. (en) Stéphane Massonet en Hans Vandevoorde, Taptoe: from Cobra to Situationism. Taptoe (2021). Geraadpleegd op 12 oktober 2023.
  18. Libero Andreotti, Situacionistes, Situationists, Museu d'Art Contemporani de Barcelona, 1996
  19. (en) The Imaginist Bauhaus. Kunsthall Oslo (2016). Geraadpleegd op 08-12-2023.
  20. Johan Van Opstal, Het Parijs van de Nouvelle Vague: film en de situationistische visie op de stad. Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van burgerlijk ingenieur-architect. Universiteit Gent Faculteit Ingenieurswetenschappen (2006). Geraadpleegd op 10 december 2023.