emetofobie

Minstens 115.000 Nederlanders en Belgen kampen met een extreme angst voor overgeven en misselijkheid. De fobie voor overgeven - ook wel emetofobie genoemd - is de zevende meest voorkomende fobie ter wereld.

Iemand die emetofobie heeft wordt eenemetofoob genoemd. Emetofobie is een extreme, irrationele angst voor overgeven. Mensen met emetofobie zijn bang om te moeten overgeven, vooral in situaties waar ze niet weg kunnen. Vaak zijn ze ook bang om anderen te zien overgeven, voor enkelen is dat hun enige angst. De fobie kan ontstaan doordat je ergens vreselijk van bent geschrokken.

De fobie heeft vergaande gevolgen. De overgeefangst ligt vaak aan de basis van alle beslissingen die worden gemaakt. Welk beroep wil ik uitoefenen, wil ik kinderen, maar ook wat eten we vandaag en waar gaan we uit? Bij alles wat een emetofoob doet, vraagt ze zich af 'kan ik hierdoor geconfronteerd worden met overgeven?'.

Door hun angst vermijden mensen met een overgeeffobie diverse situaties, waarin ze zelf zouden kunnen overgeven en niet op tijd weg kunnen. Ook de nabijheid van mensen die wellicht gaan overgeven en factoren die misselijkheid kunnen veroorzaken, zoals bepaald voedsel en drank, worden vermeden.

Als ze de confrontatie wel aangaan, hebben de emetofoben vaak last van veel angst en/of paniekaanvallen. De misselijkheid bij angst zorgt ervoor dat mensen met een overgeeffobie in een vicieuze cirkel terechtkomen. Ze worden misselijk van de angst, en daarna angstig van de misselijkheid.


Emetofobie heeft verschillende uitingsvormen. Sommige emetofoben eten erg eenzijdig en vallen hierdoor veel af. Anderen zijn vooral bang om besmet te worden door buikgriep en ontwikkelen een vorm van smetvrees. Een derde groep is vooral bang om over te geven op een plek waar ze niet snel weg kunnen en hebben een vorm van straatvrees en/of een paniekstoornis.

Hoewel de fobie onbekend is bij het grote publiek, en zelfs nauwelijks onderkend door de wetenschap, is het een veelvoorkomend probleem. Minstens 115.000 Nederlanders en Belgen hebben er last van. De fobie voor overgeven, oftewel emetofobie, is de zevende meest voorkomende fobie. De meeste mensen met een overgeeffobie denken dat ze de enige zijn en komen er daarom niet of nauwelijks voor uit.

Emetofobie ontstaat doordat iemand op een bepaald moment overgeven koppelt aan angst. Bijvoorbeeld omdat ze een angstige ervaring met overgeven hebben, omdat ze in angstige situatie of periode moeten overgeven of omdat ze het afkijken van hun ouders. Als daarna overgeven vermeden wordt, kan een lichte angst al snel uitgroeien tot een fobie.

De meeste therapieën beginnen met het in kaart brengen van het probleem. Door middel van gesprekken wordt inzicht verkregen in hoe de fobie is ontstaan en hoe het in stand gehouden wordt. Daarnaast kan duidelijk worden in hoeverre de fobie symbool staat voor andere problemen. Op basis van deze inzichten wordt een behandelplan opgesteld.

Behandeling bestaat meestal uit cognitieve gedragstherapie met exposure. Soms wordt ook EMDR of hynotherapie toegepast of wordt de emetofoob doorgestuurd naar een ontspanningstherapeut of haptotherapeut.

Soms worden ter ondersteuning antidepressiva of kalmerende middelen voorgeschreven.