Term
|
Oorsprong
|
Betekenis
|
Voorbeelden
|
Plaatsing
|
Andere talen
|
bake, bakel, baken
|
Germaans
|
varken dat in het bos gehouden werd om voedsel (eikels en beukennootjes) te zoeken
|
Bakel, Bakenbos
|
losstaand of als voorvoegsel
|
Bagge (deu); bacon (eng)
|
bruul, bril, brul, bruel, broel, bruil
|
Middeleeuws-Latijn brogilio (< Keltisch)
|
- afgepaald gebied
- braakliggend, vaak moerassig stuk land
- wei dichtbij de bebouwing (in de Kempen)
|
?
|
losstaand of als voorvoegsel
|
Brühl, Bühel (deu); breuil, broglie (fra)
|
dam, damme
|
Germaans
|
afsluiting om water te keren of te beheersen
|
Amsterdam, Damme
|
losstaand of als achtervoegsel
|
Damm (deu); dam (eng)
|
drecht, trecht, tricht (Fries: dracht)
|
Latijn traiectum
|
doorwaadbare plaats
|
Berendrecht, Maastricht
|
losstaand of als achtervoegsel
|
?
|
heem, -hem, -em, -um
|
Germaans
|
woning
|
?
|
als achtervoegsel
|
Heim (deu); home (eng)
|
laar, lare
|
Germaans (*hlæri)
|
doorwaadbare plaats
|
Berlaar, Roeselare
|
als achtervoegsel
|
?
|
rode, rooi(e), roede, rade
|
Germaans
|
gerooide plek in het bos
|
Baasrode, Kerkrade
|
als achtervoegsel
|
?
|
schoot, schote
|
Germaans
|
bebost stuk hoger gelegen land, uitstekend in moerassig terrein
|
Hondschote, Schoten
|
losstaand of als achtervoegsel
|
?
|
til
|
Germaans
|
houten brug die afgebroken werd bij het begin van de winter
|
Briltil, Steentil
|
als achtervoegsel
|
?
|
voorde, voord
|
Germaans
|
doorwaadbare plaats
|
Amersfoort, Bosvoorde
|
losstaand of als achtervoegsel
|
Furt (deu); ford (eng)
|
waard, weerd
|
Germaans
|
vlak land omsloten door rivieren
|
Alblasserwaard, Weert
|
losstaand of als achtervoegsel
|
worth, worthy, wardine (eng)
|