Gebruiker:Ludo-Burcht/Kladblok

Het fort Sint-Marie is een bijzonder waterfort op de linkeroever van de Schelde (rivier), dat deel uitmaakt van de Brialmontfortengordel rond Antwerpen. Het heeft een meer dan vier eeuwen oudere voorganger.

Binnen de gemeente Zwijndrecht (België), liggen aan haar westgrens drie forten die deel uitmaakten van de Grote Verdedigingsgordel rond Antwerpen. Deze verdedigingslinie wordt doorgaans de "Brialmontfortengordel" genoemd. De drie forten zijn: het fort Sint-Marie II, het fort van Zwijndrecht en het fort van Kruibeke. De versterkingen zijn onderling verbonden door dijken en militaire wegen, zoals de Defensieve Dijk [[1]] en de Krijgsbaan. Ze werden aangelegd toen de rol van de Scheldestroom en de nabije stadsversterkingen als verdediging van Antwerpen waren uitgespeeld. De Brialmontforten werden gebouwd in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Situering bewerken

Het fort Sint-Marie II, Scheldedijk 20 te Zwijndrecht, ligt naast de ondertussen stilgelegde en deels afgebroken thermische centrale van “EBES” (nu Electrabel), op een boogscheut van Kallo dorp. Het werd daarom lange tijd "marinebasis Kallo" genoemd. Het domein van het fort staat op de inventaris van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen (ID: 14698)[2]], maar het is geen beschermd monument. Omwille van de hoge natuurwaarde is het sinds 1979 op het gewestplan ingekleurd als natuurgebied. Het fort is eigendom van de federale overheidsdienst Defensie en beslaat 37 hectaren (37.000 m²). Het wordt niet meer militair gebruikt en staat op de lijst van te verkopen militaire domeinen. Er bevindt zich een herdenkingsmonument van de gesneuvelde zeelieden van beide wereldoorlogen, met de namen van de getroffen schepen en hun slachtoffers. Ieder jaar vindt hier nog een plechtigheid plaats.

De huidige gemeentegrens, tegelijkertijd provinciegrens (prov. Antwerpen en Oost-Vlaanderen), volgt de westelijke contouren van de forten. Tijdens het interbellum kwam er wegens de geplande haven- en stadsuitbreiding van Antwerpen, een verschuiving van de provinciegrens. De wet van 19 maart 1923 voorzag in deze grenswijziging, die op 1 april van dat zelfde jaar effectief werd. Deze verschuiving was vooral uit economische maar ook uit militaire redenen ingegeven. De hele fortengordel kwam in de provincie Antwerpen te liggen, onder het militaire commando van Antwerpen.

Het huidige fort Sint-Marie II werd gebouwd op dezelfde plaats, deels op de resten, van het eerste fort Sint-Marie. De naamgeving van het fort wordt toegeschreven aan Alexander Farnese, die in 1586 Hertog van Parma werd. De naam was: “Sint-Mariaschans”. Naar verluidt heeft Farnese deze naam gegeven uit verering voor de Heilige Maagd, maar niet toevallig heette zijn overleden echtgenote Maria. Op de rechterscheldeoever liet hij tezelfdertijd de Sint-Filipsschans bouwen, genoemd naar de oom van Farnese: koning Filips II van Spanje. Het latere fort Sint-Filips, ligt nu aan de Total raffinaderij.

Fort Sint-Marie I: het Farnese fort bewerken

De bouw van het Farnese fort gebeurde tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) in 1584, door de opperbevelhebber van de Spaanse troepen op de linkeroever, veldheer Robert de Melun, markies van Roubaix, in opdracht van Alexander Farnese. De markies sneuvelde in april 1585 door de ontploffing van een Antwerps kruitschip aan de ponton over de Schelde [[3]].

Het eerste fort lag waar nu de resten van bastion II oprijzen, tussen de vijver en de Schelde. De Scheldedijken werden ondertussen wel verhoogd. De eerste versterking of schans was vierkantig, met een zijde van ongeveer 100 meter. Het bruggenhoofd werd gebouwd om de vermaarde Farnese-schipbrug over de stroom te verdedigen. De ponton, “ El Puente”, tussen de schansen Sint-Marie en Sint-Filips werd aangelegd om de scheepvaart over de Schelde te blokkeren en zodoende de bevoorrading van de stad door de protestantse watergeuzen uit het Noorden te verhinderen. De Antwerpenaren vaarden tevergeefs meerdere brandende en bomschepen naar de brug. Op 17 augustus 1585 capituleerde de stad.

Het fort Sint-Marie I speelde later een belangrijke rol in de Slag bij Kallo in 1638. Tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697), behoorde de versterking tot de Liniedijk-verdediging. Het Hollandse “Staatse Leger” wilde de stad Antwerpen heroveren op de Spanjaarden. Maurits-Frederik, de enige zoon van Willem van Nassau, neef van Willem van Oranje, sneuvelde tijdens deze bloedige veldslag. In 1785, met de Vrede van Fontainebleau, werden fort Liefkenshoek en fort Lillo aan de Zuidelijke Nederlanden afgestaan. Keizer Jozef II besloot om de meeste versterkingen van de Scheldeforten te laten afbreken. De sites bleven in oorlogsomstandigheden dienst doen voor de opstelling van kanonnen, in dit geval zware kustbatterijen. Onder het Frans bewind (1794 - 1815)ldeische gebeurde op en langs het fort niet bijster veel. In 1809 wilden de Britten een raid op Antwerpen uitvoeren maar werden gestopt in Walcheren. Aanpassingen in 1832 en later zorgden voor een steeds veranderend uitzicht. De Nederlanders hielden de forten Liefkenshoek en Lillo tot 1839 in bezit. De staatsgrenzen tussen Nederland en het toen nog jonge België werden pas in 1843 vastgelegd.

Fort Sint-Marie II: het Brialmont fort bewerken

Vanaf 1850 werd op dezelfde plaats het fort Sint-Marie II gebouwd, het was een Henri Alexis Brialmont (1821-1903) fort. Het werd veel groter dan het Farnese fort. Er was een significant verschil qua strategische doelstelling en tactische inzet met de andere forten van de Brialmontgordel rond Antwerpen, die vooral tegen grondtroepen werden gebouwd. Omdat het fort Sint-Marie aan de laatste bocht van de Schelde voor het stadscentrum van Antwerpen ligt, had het een zeer strategische ligging. Het fort is gebouwd om vanop die plaats de Schelde te beheersen en aldus Antwerpen en de (toenmalige) haven te beschermen tegen raids van kanonneerboten en aanvallen van landingstroepen. Het werd voorzien van een grote gekazematteerde kustbatterij in baksteenmetselwerk, om aanvallende schepen op de Schelde onder vuur te kunnen nemen. Het Antwerpse militaire commando kreeg de gehele verdedigingslinie, ook deze op de linkerscheldeoever, onder zijn bevel, het was de militaire Stelling van Antwerpen, “La Position fortifié d'Anvers” (PFA), ook wel het Nationale Réduit genoemd. Het strategische en tactische principe : “Eenheid van terrein, eenheid van commando” gold voor de gehele fortengordel en bracht de verdediging van de grootste en economisch belangrijkste Belgische stad en de haven onder één militair commando. Ondanks de vele aanpassingen en de nieuwbouw bleef de basisstructuur van de vesting behouden: een dubbele gracht, een centrale vijver, een torpedolanceerinrichting en een versterkt gebouw voor zware kanonnen. Ook de Defensieve Dijk met gracht is bewaard gebleven, maar kent heden ten dage geen directe verbinding meer met het fort. Het fort Sint-Marie II kreeg zes punten, bastions genoemd, naar het aloude stervormige model van wiskundige en ingenieur Simon Stevin (° Brugge 1548). Deze versterkingen moesten de batterij beschermen tegen aanvallende grond- en marinetroepen. Aan de zijde van de stroom was ze bedekt met aarde en hardsteen. De gelijkvloerse verdieping bestond uit een kazerne voor de artilleristen en een opslagplaats voor de militaire logistiek, waaronder twee kruitmagazijnen. Op de eerste verdieping waren er 27 bomvrije kazematten voor zwaar geschut. Bovenop konden er nog een tiental zware kanonnen staan. Er kwamen twee haventjes: één in het fort zelf en één ten zuidoosten ervan. Om aarde te winnen voor de wallen groef men middenin het fort een vijver. Er bleef een eiland, dat nu overgroeid is met bomen en struiken.

Verdere geschiedenis bewerken

In 1870, na de Frans-Duitse oorlog en de ervaring met steeds zwaarder en verder dragend artilleriegeschut, voldeed de linker scheldeoeververdediging niet meer en besloot de regering tot de oprichting van een “Verschanst Kamp Linkeroever”. In 1877 werden vijf kazematten gesloopt en vervangen door een pantserbatterij uit gegoten ijzer met 24 cm Krupp kanonnen, hun granaten konden gepantserde kruiserschepen (panzerkreuzer) doorboren. Tussen Sint-Marie II en het nieuwe fort Zwijndrecht werd de Defensieve Dijk aangelegd, als waterkering van het inundatiegebied van de Melselepolder. De Melselepolder was voorzien om deze, in geval van vijandelijke aanval, als verdediging onder water te kunnen zetten, te inunderen. Zoals gebeurde in de IJzervlakte in de WO I.

In 1881 wordt het fort uitgerust met twee buitendijkse lanceerinrichtingen voor zware torpedo's, die zowel stroomop- als stroomafwaarts konden vuren. De Whiteheadtorpedo's waren 5 m lang en bevatten 45 kg springstof. Ze hadden een reikwijdte van 1600 m. Een bakstenen ruïne beneden de Scheldedijk, is de laatste getuige van deze uitzonderlijke verdediging van de Schelde. De bedienaars werden torpilleurs genoemd.

Tijdens de WO I, werd de Vesting Antwerpen, slechts over land aangevallen. Geen enkel vijandelijk schip waagde zich op de Schelde, er wordt geen schot gelost. Het landleger voerde een strategische terugtocht uit en trok terug over de Schelde via boten en twee pontonbruggen. Op 8 oktober 1914 geeft de bevelhebber van de Vesting Antwerpen, generaal Deguise, vanuit zijn hoofdkwartier in het fort Sint-Mari, mete, de opdracht om de Schelde af te sluiten. Het Duitse passagiersschip Gneisenau wordt op de Schelde gevaren en (half) tot zinken gebracht om te verhinderen dat de Keizerlijke vloot de haven als uitvalsbasis zou gebruiken tegen Engeland. De sappeurs van de Genie vernietigden de lanceerinrichtingen. Een dag later, op 10 oktober 1914, viel Antwerpen.

Tussen de twee wereldoorlogen deed het fort dienst als depot. Het oudste geschut werd vervangen door lichte en zware mitrailleurs. Plaatselijk verbeterde men de bepantsering door storting van gewapend beton en de plaatsing van ventilatie en de inrichting van gasdichte lokalen.

In mei 1940, begin van WO II, werd er op de Schelde niet gevochten. Er liep langs de oevers tussen forten Sint-Marie en Kruibeke een defensielijn van de Landmacht, met o.m. de 15de en de 17de Infanteriedivisie en het 4de Regiment Lansiers. Het fort zelf speelde een rol als militair steunpunt en opslagplaats maar was geen verdedigde vesting. Het fort kwam ongeschonden in Duitse handen terecht en werd een depot voor gerecupereerd (Belgisch) materieel. De Duitse Scheldeverdediging en terzelfdertijd deze van de stad Antwerpen, steunde niet op forten die zo dichtbij Antwerpen lagen, maar gebeurde stroomafwaarts vanaf Walcheren en het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen. De ironie wil dat de door ons leger in Duitsland gekochte Krupp pantserbatterij in 1944 werd opgeblazen door de vertrekkende Duitse Wehrmacht.

Na WO II bleef het fort een militair depot. In de vijftiger jaren, tijdens de koude oorlog, werd het verbouwd. De gekazematteerde batterij en een kruitmagazijn bleven bestaan. Bovenop de oude bakstenen constructie werd een betonnen verdieping geplaatst. De bunkerachtige opbouw werd het “Blok Operaties” genoemd. Het was tijdens de koude oorlog een militair controle- en luistercentrum voor de scheepvaartbewegingen op de Schelde en de haven. De scheepvaart in het algemeen maar vooral schepen uit de Europese Oostbloklanden, uit Cuba, China, Noord Korea etc. werden in ’t oog gehouden.

Van 1961 werd het fort Sint-Marie de “Marinebasis Antwerpen”, in de volksmond “Zeemachtbasis Kallo” genoemd, alhoewel op het grondgebied Zwijndrecht gelegen. Het was de thuishaven voor een aantal riviermijnenvegers en riviersnelboten tot achter in de jaren '70. Voor de aanleg van een getijdenhaven werden twee punten van het fort afgebroken. Er kwam een eb en een vloedpoort naar de Schelde, de schepen konden enkel binnen- en buitenvaren bij vloed. Het fort werd in 1989 na de val van de muur en het einde van de koude oorlog, als militair bolwerk en als marinehaventje afgeschaft. De Marinecadetten vonden in het fort een tijdje een onderkomen. Er werden , met nieuwe gebouwen opgetrokken, die er dienden voor de school KTA Cenflumarin. De school heeft in november 2015 het domein verlaten. De laatste markante activiteit waren de opnames van een VT4 TV-serie “De Jeugd van Tegenwoordig”, Seizoen 3: "de Cadettenschool".

In het fort Fort Liefkenshoek, stroomafwaarts en over de weg 8 km daar vandaan, is een evocatie voor het publiek met foto's en uitleg over het eerste Farnese fort Sint-Marie.

Het volledige artikel (van Ludo Van der Stock) over het fort is vrij beschikbaar op www.academia.edu/31708641/Het_Fort_Sint-Marie.