Hier ligt Borna, dochter van Hrapo.

Mijn oor heeft gehoord
wat mijn hart graag wilde horen.
Mijn ogen hebben gezien
wat mijn begeertes wensten te zien.
Mijn lippen hebben gezegd
wat mijn verstand hen toestond.
Mijn lichaam heeft genoten
van de dingen die dag en nacht me aanboden.

En ik zag dat waarheid en leugen
twee gezichten zijn van dezelfde komediant,
precies zoals dag en nacht dat zijn
van de tijd.

Niets was me toen duidelijk
en zal het me ooit zijn.

Verplaats mijn grafsteen niet,
want ik wil niet dat het maanlicht
op mijn naakte botten rust.

Krats, die me liefhad,
en die me voor altijd zal liefhebben,
en die deze steen op me geplaatst heeft,
zal me weervinden,

en ook jou
onder jouw steen.


          Tuzla, jaar 1193