Hier ligt Borna, dochter van Hrapo. Mijn oor heeft gehoord wat mijn hart graag wilde horen. Mijn ogen hebben gezien wat mijn begeertes wensten te zien. Mijn lippen hebben gezegd wat mijn verstand hen toestond. Mijn lichaam heeft genoten van de dingen die dag en nacht me aanboden. En ik zag dat waarheid en leugen twee gezichten zijn van dezelfde komediant, precies zoals dag en nacht dat zijn van de tijd. Niets was me toen duidelijk en zal het me ooit zijn. Verplaats mijn grafsteen niet, want ik wil niet dat het maanlicht op mijn naakte botten rust. Krats, die me liefhad, en die me voor altijd zal liefhebben, en die deze steen op me geplaatst heeft, zal me weervinden, en ook jou onder jouw steen. Tuzla, jaar 1193