Josephus - Franciscus Berden - Organist


DE EERSTE PASJES

bewerken

Josephus-Franciscus Berden werd geboren op 2 februari 1916. Hij was de kleinzoon van Alphonse Verschelde (1866 - 1930), toenmalig organist van de Kapucijnenkerk te Oostende en tweede organist naast Léandre Vilain van de hoofdkerk St. Petrus en Paulus in Oostende. Hij was tevens muziekleraar aan het O.L.V. College. Bij deze grootvader krijgt Josephus-Franciscus Berden, verder Joseph genaamd, belangstelling voor de muziek in het algemeen, en voor het orgel in het bijzonder. Grootvader was toondichter van o.a. een Gildenlied, een Vlaggelied, een Treurmars en vooral het St. Petruslied, in de volksmond het Visserslied genoemd. Dat lied wordt nog ieder jaar gespeeld en gezongen tijdens de Zeewijding in Oostende en in andere Vlaamse badsteden. De tekst werd geschreven door wijlen Gouverneur Hendrik Baels, vader van Liliane, Prinses van Retie. Alphonse Verschelde geeft aan de 7- jarige Joseph het eerste orgelonderricht. De ouderlijke woning, het geboortehuis van Joseph, gelegen Romestraat 51 in Oostende, is hiervoor uitstekend gelegen, namelijk rechtover het Stedelijk Muziekconservatorium, waarvan Toussaint De Zutter (Prijs van Rome) directeur was. Hier volgt Joseph zijn piano-onderricht bij Maxime Vanneste, maar deze oordeelde de handen van zijn leerling te klein zijn om orgel te spelen en beveelt hem de klarinet aan. Het is lerares mevrouw Cardinael die Joseph dankt voor het hem bijbrengen van zijn klaviertechniek en virtuositeit.

HET LEMMENSINSTITUUT IN MECHELEN

bewerken

Op dertienjarige leeftijd krijgt Joseph de toelating van zijn ouders om zijn studies aan het Lemmensinstituut in Mechelen aan te vatten. In de woning wordt een piano met voetklavier geplaatst zodat Joseph de pedaaltechniek letterlijk en figuurlijk onder de knie krijgt. Reeds op twaalfjarige leeftijd wordt Joseph door pastoor Dujardin op 1 oktober 1928 aangesteld als organist-cantor van de toenmalige Koninklijke St. Jozefskerk ter opvolging van Jean Petit. Op 1 februari 1930 wordt hij door Pastoor Demeester in deze functie benoemd. Van 1930 tot 1945 is hij tegelijk organist van de Kapucijnenkerk ter opvolging van zijn grootvader A. Verschelde. Het toenmalig orgel van de St. Jozefskerk was van de hand van J.-E. Kerckhoff uit Brussel en gebouwd in 1901. Het telde twee manualen, een volledig pedaal en ongeveer 25 registers. Aan het Lemmensinstituut is Joseph er tussen 1929 en 1936 leerling van Flor Peeters, die hem ook de improvisatiekunst bijbrengt. Onder zijn andere leraars bevinden zich : Marinus De Jong, Staf Nees, Jules Van Huffel en Kan. Vijverman. Berden wordt er "Laureaat Lemmens" en behaalt er naast zijn " Eerste Prijs met Grote Onderscheiding" en zijn "Prijs van Uitmuntendheid" zijn diploma's "Harmonie" en "Contrapunt" met de GROOTSTE onderscheiding. Op 19 jarige leeftijd bespeelt de jonge Joseph Berden het orgel in het "Oud" Kursaal te Oostende ter vervanging van stadsorganist Léandre Vilain, wanneer deze laatste op een buitenlandse concertreis was. Hier wordt zijn belangstelling geboren voor fantasie-orgelmuziek. Kunstschilders als James Ensor, Félix Labisse en nog vele anderen zijn regelmatig aanwezig op zijn concerten.

HET KONINKLIJK MUZIEKCONSERVATORIUM BRUSSEL

bewerken

Op twintigjarige leeftijd vervolmaakt Berden zich verder aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Brussel onder de directie van Joseph Jongen. Hij behaalt er zijn "Eerste Prijs Orgel" en de "Prix Arnold" (wat overeenstemt met de "Prijs Lemmens-Tinel" in Mechelen) bij Paul de Maleingrau. Met Moulaert en Jean Absil als leraars behaalt hij zijn "Eerste Prijs Fuga". Het is de jonge Joseph Berden die op het Cavaillé-Coll orgel van het KMC de Toccata creëert van zijn directeur Joseph Jongen. Jean Absil schrijft op 6 maart 1944 naar de vader (Gustaaf Berden) van zijn talentvolle belofte dat ..." zoon Joseph binnen een jaar klaar zal zijn voor de Concours de Rome ...". Door de oorlogsomstandigheden moest Joseph om eigen veiligheid zijn studies echter staken.

DE CRISISJAREN '30

bewerken

Hoewel in periodes van zware economische crisis budgetten voor cultuur schaars of nihil zijn, stellen we vast dat er toch kon overgegaan worden naar ernstige nieuwbouw en ombouw van pijporgels. Voor wat Joseph Berden betreft werd enerzijds "zijn" instrument in de St. Jozefskerk in Oostende op zijn advies door Jules Anneessens - Tanghe uit Menen, omgebouwd en uitgebreid tot een drie manuaalsorgel. Het orgel wordt ingespeeld op 4 april 1937. Anderzijds wordt de bouw van een monumentaal orgel voor de Studio 4 van het toenmalig NIR/INR door een commissie waarin J. Jongen, P. de Maleingrau, en F. Peeters zetelden, goedgekeurd en toegewezen aan de Belgische orgelbouwer M. Delmotte. Het wordt een instrument met 4 manualen, volledig pedaal en 110 registers. Het instrument heeft een enorme uitstraling, ook op buitenlandse organisten onder wie Marcel Dupré, Michel Chapuis, Odile Pierre, August Maekelberghe ...

BERDEN EN HET N.I.R. (NATIONAAL INSTITUUT VOOR RADIO-OMROEP)

bewerken

De oorlogsjaren zijn achter de rug en Joseph Berden wordt, tijdens één van de zondagse elf-uurmissen, aangesproken door de dirigent van het "Groot Symphonieorkest van den Belgischen Nationalen Radio-omroep" Léonce Gras. Hij krijgt het voorstel te concerteren op het N.I.R.-orgel en wordt voor de keus geplaatst :

  • ofwel, af en toe, een concert die de klassieke orgelliteratuur omvat
  • ofwel om de veertien dagen een 50 minuten durend orgelrecital, rechtstreeks op antenne met fantasieorgelmuziek.

Aangezien dit laatste beter gehonoreerd werd, was de keus vlug gemaakt. Tussen 1947 en 1954 geeft de virtuoos niet minder dan 143 concerten met een repertoire van 633 verschillende stukken uit de wereld van de opera en operette, bewerkingen van symfonische muziek, toenmalige popmuziek e.a. Onder de radio-omroepsters waren o.a. Paula Semer, Terry Van Ginderen. Hij begeleidde tijdens deze recitals ook vedetten als Mona Barani, Stanislas Bojakovski, Julien Gatty en vele anderen.

HET MUZIEKCONSERVATORIUM OOSTENDE

bewerken

1937 is een betekenisvol jaar voor Joseph Berden.Het orgel in de St. Jozefskerk werd naar zijn wens volledig omgebouwd. Hij studeerde af aan het Lemmensinstituut en hij wordt ditzelfde jaar aangesteld als leraar Harmonie aan het Stedelijke Muziekconservatorium te Oostende, die onder de directie stond van Emile Devliegher. In 1940 treedt Berden in het huwelijk. Twee kinderen worden geboren, Anne-Marie (°1941) en Jean-François (°1943). In 1947 wordt Berden in hetzelfde conservatorium aangesteld als leraar notenleer en begeleider van alle instrumenten. Als in 1975 zijn directeur Georges Maes overlijdt, wordt Berden inmiddels door de schepen van Onderwijs A. Laridon aangesteld als directeur ad interim. Hij blijkt de enige in het conservatorium te zijn die over voldoende bekwaamheidsdiploma's beschikt om voor deze functie in aanmerking te komen. Er werd echter een examen uitgeschreven waar Berden, met al zijn eerste prijzen op zak, slechts 39% van de punten werd toegekend. Een andere kandidaat werd in deze functie bevestigd. Deze kandidaat kan zich echter niet aanpassen en geeft reeds na enkele maanden zijn ontslag waardoor Joseph Berden voor de tweede maal als waarnemend directeur wordt benoemd. In 1980 wordt opnieuw een examen uitgeschreven waarin Berden slaagt. Zijn definitieve benoeming volgt zes maanden voor zijn opruststelling.

ORGANIST IN BINNEN- EN BUITENLAND

bewerken

Het is pas rond 1970 dat Berden erover nadenkt in te gaan op de verzoeken in het buitenland te concerteren. Zijn loopbaan als cantor-organist en zijn diverse functies aan het conservatorium geven hem te weinig armslag. Daarbij beleeft hij genoeg voldoening aan zijn zondagse 11 u. missen die op zich als een orgelconcert kunnen aanzien worden. Meermaals mag Berden de aanwezigheid verwelkomen van Prins Karel, de toenmalige Prinses Paola en Prins Albert, Professor Baron Paelinck, secretaris van Koningin Fabiola... en heel veel notabelen uit de "High Society".

In 1952 wordt Berden door burgemeester Van den Driessche benoemd tot stadsorganist (organist van het Casino-Kursaal) ter opvolging van Léandre Vilain. Het oude Kursaal was tijdens W.O. II afgebroken om plaats te maken voor de " Atlantik Wall ". Het nieuwe Kursaal krijgt echter nooit meer een orgel hoewel de plannen waren goedgekeurd. Het cultureel leven van het interbellum had zijn hoogtepunt bereikt en wellicht was dit de reden waarom Berden, buiten de "Reine des Plages", naar andere horizonten uitkeek. Het is zijn klasgenoot, Pierre Moreau, co-organist aan de Notre-Dame te Parijs, die Berden uit zijn isolement haalt. Meermalen per jaar pendelt Berden op Zondag van Oostende naar Parijs om in de Notre-Dame het Cavaillé-Coll orgel te bespelen tijdens de mis van 17 u. in aanwezigheid van Raymond Barre, Pierre Cochereau, Jean-Jacques Grünenwald... Hij ontmoette er ook Olivier Messiaen, Jean-Langlais, Suzanne Chaisemartin, Gaston Litaize, André Fleury, Bernard Gavoty, enz.

Het is ook Berden die op 17 augustus 1980, ter gelegenheid van 150-jaar België, als muzikaal ambassadeur, voor meer dan 5.000 toehoorders een concert geeft in de Notre-Dame en waar hij hommage brengt aan zijn leermeesters en er een eigen "Cappricio"" creëert opgedragen aan Koning Boudewijn en Koningin Fabiola. Ook in Engeland is Berden actief: hij bespeelde hij er de orgels van Manchester Cathedral, Liverpool Anglican Cathedral, Salford Cathedral enz. Na zijn thuiskomst ontvangt Berden een brief van Ernie Pratt, organist van de Liverpool Anglican Cathedral waarin hij hem schrijft over zijn improvisatietalent : "I only wish that I could come to you for lessons ".

BERDEN OP RUST... OP EEUWIGE RUST

bewerken

In 1981 bereikt Berden de pensioengerechtigde leeftijd en wordt hij Ere-directeur van het Stedelijk Muziekconservatorium te Oostende. Zijn loopbaan als organist aan de St. Jozefskerk eindigde iets brutaler. Hij werd per deurwaardersexploot uit zijn ambt gezet (hoewel hij volgens de bisschoppelijke voorschriften mocht aanblijven tot zijn 80ste) met het gebod zijn sleutels van het doksaal af te geven en het verbod nog " zijn " orgel te bespelen. Joseph sluit zich van de buitenwereld af en gaat zich zijn laatste levensjaren toeleggen op de schilderkunst. Zoals hij in zijn repertoire de grootmeesters van de muziek vertolkte, zo schildert hij werken na van o.a. Rubens, Renoir, Ingres, Rongier ... Op 14 november 1987 doet Berden een val in zijn schildersatelier. Hij bezwijkt twee dagen later op 16 november aan zijn verwondingen. De " Van Gogh van de Muziek " zoals iemand hem na zijn dood beschreef. Josephus-Franciscus Berden vervoegt zijn leermeester en stadsgenoot Léandre Vilain die eveneens op een 16 november was overleden. Als de organist sterft, is de ziel uit het orgel.

Bronnen : Stadsarchief Oostende. Norbert Hostyn, Stadsconservator, Jean-Pierre Félix, organoloog, VRT, Peter Van Bouwel. Jean-François Berden, zoon.