Ik schrijf stukjes. Vaak over de Tweede Wereldoorlog en over Auschwitz. Mijn opa overleefde dat kamp. Mijn in 2010 overleden vrouw was Pools en kwam uit het stadje Oświęcim de Poolse naam voor het stadje Auschwitz. Ik schreef het boek "Auschwitz-Oświęcim". Ook ben ik beeldend kunstenaar. Voor info, google "Hans Citroen". Bij deze een stukje over Aantjes, de voormalige fractieleider van het CDA, die in opspraak kwam door zijn oorlogsverleden. Er bestaan veel misverstanden rondom zijn persoon.

Aantjes

Op zes november 1978 werd het avondprogramma van de twee tv-zenders, het totale aanbod in die tijd, onderbroken. Loe de Jong richtte zich tot zo'n achtmiljoen verbaasde kijkers. Zij kenden hem als presentator van De Bezetting, een tv-serie over de Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, die van 1960 tot en met 1965 in eenentwintig delen van elk zestig minuten werd uitgezonden. Ook was hij vaak in beeld als woordvoerder van het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, een semi-overheidsorgaan dat uitsluitsel gaf over nationale kwesties van geschiedkundige aard. Deze Loe de Jong maakte bekend dat de fractieleider van het CDA, de heer Aantjes, in 1944 Waffen-SS'er en bewaker was geweest in het Duitse strafkamp Port Natal bij Assen. Wegens het verrichten van vreemde krijgs- en of staatsdienst, zou hij mogelijk de Nederlandse nationaliteit zijn verloren. Er zou hem, in dat geval, een gerechtelijke procedure boven het hoofd hangen.

De dag erna, ook op de tv, meldde Aantjes dat hij zijn politieke functies had neergelegd. Hij zei nooit lid te zijn geweest van de Waffen-SS. Wel meldde hij zich bij de Germaanse-SS, maar zijn bedoelingen waren zuiver, vertelde hij. Dat lidmaatschap maakte het mogelijk om vanuit Duitsland, waar hij werkte voor de Arbeitseinzatz, naar Nederland te vluchten om daar onder te duiken. Aantjes zei geen bewaker te zijn geweest, maar was daarentegen gevangene in het strafkamp Port Natal.

Aantjes begon zijn politieke carrière in 1959 als kamerlid voor de Antirevolutionaire Partij. Vanaf 1971 was hij fractievoorzitter. Hij behoorde bij de oprichters van het Christen-Democratisch-Appèl (CDA), een fusie van de KVP, ARP en de CHU die tot stand kwam onder druk van de destijds toenemende secularisatie. Beroemd werd zijn rede tijdens het eerste gezamenlijke congres van de drie partijen in 1975. In een parafrase op Mattheüs 25 schetste hij hoe het evangelie het richtsnoer van een christelijke sociale politiek zou kunnen zijn. Zijn speech werd bekend als de Bergrede, vernoemd naar de toespraak van Jezus op de Olijfberg.

Tijdens zijn middelbareschooltijd ontpopte Aantjes zich als een bewonderaar van nazi-Duitsland. Op het schoolplein bracht hij de Hitlergroet en liep daar rond met het NSB-blad Volk en Vaderland. Na zijn examen in 1942 ging hij werken bij de PTT. Zomer 1943 meldde hij zich bij de Arbeitseinzats en werd postbeambte in het Duitse plaatsje Güstrow. Medio 1944, 21 jaar oud, besloot hij lid te worden van de Germaanse-SS. Een paar maanden daarna meldde hij zich bij de politieschool van de Waffen-SS in Hoogeveen. Aantjes voltooide de vooropleiding, maar weigerde toe te treden en belandde in strafkamp Port Natal. Aanvankelijk deed hij graafwerk maar al spoedig promoveerde hij tot administrateur en bewaker (Wache). Eind mei 1945 keerde hij terug naar zijn geboortedorp Bleskensgraaf.

Al voor zijn parlementaire debuut in 1959 wist de ARP-top van zijn voormalige enthousiasme voor nazi-Duitsland. Na een gesprek met hem werd de zaak beoordeeld als een puberale flirt, maar in het geruchtencircuit sprak men van erger. Het bestuur van de ARP, de christelijke partij die later opging in het CDA, achtte hem niet-ministeriabel. Zwakke gezondheid werd als reden opgegeven. De mare gaat dat Mr. H.P.J. Dolk (what's in a name) in de nazomer van 1978 Aantjes' antecedenten naar De Jong had gelekt omdat er een coalitieregering met de PVDA onder constructie was waarin de van huis uit gereformeerde Aantjes minister zou worden. De uit de katholieke bloedgroep van het CDA afkomstige Dolk was op het Rotterdamse Marnix-Gymnasium een klasgenoot van Aantjes. Hij had zich mateloos geërgerd aan diens adoratie voor Hitler. Aantjes was naar zijn mening lid van de Nationale Jeugdstorm: een aan de NSB verwante beweging.

Na het tv-optreden van De Jong en de riposte van Aantjes werden er vragen gesteld in de Tweede Kamer. De deugdelijkheid van het NIOD-rapport werd in twijfel getrokken. Een werkgroepje van drie wijze mannen kreeg opdracht het rapport te beoordelen en trof inderdaad onzorgvuldigheden aan. Het kabinet gaf daarop De Bijzondere Commissie (ook De Bijzondere Kamercommissie of De Commissie Enschede genoemd) de opdracht (citaat) om onderzoek te doen naar de kennis van de betrokkenen over het oorlogsverleden van Aantjes, naar de wijze waarop deze kennis werd verkregen en gebruikt en naar de gebeurtenissen van oktober en november 1978 (einde citaat). De Bijzondere Commissie presenteerde haar rapport op 22 juni 1979.

Zie voor het parlementaire onderzoek: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd%3Ampeg21%3A19781979%3A0006723

De commissieleden en Aantjes waren tot voor kort collega's van elkaar in de Tweede Kamer. Hij werd inschikkelijk verhoord. Ook nadat zij kennis hadden genomen van een aantal belastende verklaringen van oud-gevangenen die hem dagelijks hadden meegemaakt in strafkamp Port Natal: Aantjes nam het appèl af en bracht daarbij de Hitlergroet, hij had een Duitse uniformpet op, liep rond in een uniformjas van de Duitse staf, droeg geen gevangenekleding, had een foto van Hitler in zijn portefeuille, bemande met twee kampstafleden een kantoortje, had een eigen slaapkamer, begeleidde als bewaker gevangenen buiten het kamp. Aantjes heulde met de Duitsers, dat was duidelijk, maar geen van de oud-gevangenen kon zeggen wat precies zijn status was. De commissie oordeelde: (citaat) dat de betrokkenen slechts over kennis op onderdelen beschikten. Deze kennis was veelal onvolledig en van tweede hand. Soms was de vermeende kennis van de gedragingen van Aantjes onjuist (einde citaat). Het woord van Aantjes had meer gewicht. Hij werd in het rapport als volgt gekwalificeerd: (citaat) Uit de aard der zaak neemt de heer Aantjes in de kring der getuigen een heel bijzondere plaats in. Hij is meer dan wie ook bij de te onderzoeken feiten, omstandigheden en gebeurtenissen betrokken geweest, en in zoverre is hij een van de beste waarheidsbronnen, waarover de commissie beschikt (einde citaat).

Het predicaat waarheidsbron was ongegrond. Een paar maanden eerder afgenomen interview in Elsevier toonde Aantjes als een manipulatief leugenaar: (citaat) Aantjes kijkt op, wijst op zijn lintje en zegt, "Daarom draag ik het altijd. Toen Van Thiel (voorzitter Tweede Kamer) het me opspeldde knipoogde Piet de Jong (minister-president). Een lintje krijg je niet als je geen zuiver oorlogsverleden hebt. Je kunt je niet verweren als bepaalde mensen er op bepaalde momenten politiek belang bij hebben deze verdachtmakingen in roulatie te houden." (einde citaat). http://leiden.courant.nu/issue/LLC/1978-11-07/edition/0/page/11

Er was meer aanleiding om aan het woord van Aantjes te twijfelen. Tijdens het NIOD-onderzoek ontkende hij in eerste instantie lid te zijn geweest van de Germaanse-SS. Een archiefstuk bracht dat later aan het licht. Hij verklaarde daarop publiekelijk dat die twee S'jes niet waren wat het leek, maar dat het om een ideologische getinte sportclub ging, wat misleidende onzin was. De Germaanse-SS hoorde bij de overkoepelende Allgemeine-SS met ook de Waffen-SS in de gelederen. Om lid te kunnen worden moest de familie van de kandidaat vanaf 1800 vrij zijn van Joods bloed. De doelstelling was eveneens zeer dubieus. De Germaanse volkeren, waaronder de Nederlandse, dienden zich te verenigen in een Groot-Germaans Rijk met Hitler als staatshoofd. Men groette elkaar met "Heil Hitler". Het uiterlijk vertoon was onmiskenbaar. De Germaanse-SS was in Duitsland en in de bezette gebieden luid en racistisch aanwezig op straat, in bioscoopjournalen, kranten en pamfletten. Aantjes bezocht in Duitsland een bijeenkomst van de Germaanse Jongeren. Hij wist precies waarbij hij zich had aangesloten.

Aantjes ontkende bewaker te zijn geweest in strafkamp Port Natal, maar hij was dat wel, zo bleek uit verklaringen van voormalige gevangenen. Curieus was zijn uitleg. Er waren niet genoeg Duitse bewakers, dus kreeg hij die taak toegewezen. Aantjes zou gevangene en tegelijkertijd bewaker zijn geweest. Op zoek naar een verklaring voor deze paradoxale cross-over (wie bewaakte de bewaker?) vond ik als bijvangst het volgende: (citaat) De functie van bewaker was een veel gekozen strafmaatregel voor SS-manschappen die een strafbaar feit hadden gepleegd (einde citaat). (http://www.waffen-ss.nl/wssna.php).

Het NIOD-onderzoek raakte in een stroomversnelling door de vondst van een Duits archiefstuk, waaruit bleek dat Aantjes zich in het najaar van 1944 vrijwillig had gemeld bij het opleidingsdepot voor politiediensten van het SS-Wachtbataillon Nordwest in Hoogeveen. Er werden daar bewakers voor strafkampen in Nederland opgeleid. De NIOD-onderzoekers concludeerden dat hij lid was geworden van de Waffen-SS en brachten dat in de publiciteit. In de daaropvolgende commotie verklaarde Aantjes dat hij, na voltooiing van de vooropleiding, had geweigerd te tekenen voor de Waffen-SS, waardoor hij in strafkamp Port Natal belandde.

Zijn uitleg vond bevestiging in getuigenverklaringen van Port-Natal-gevangenen. Zij kenden hem als één van de weigeraars. De commissie stelde vast dat Aantjes (citaat) daar (Port Natal) niet als vrijwilliger terecht was gekomen (einde citaat). Aantjes verwees naar dit citaat en beweerde dat hij een gewone gevangene was, maar dat was hij niet. Gewone gevangenen promoveerden niet tot administrateur en bewaker. Samengevat verliep zijn Port-Natal-episode als volgt: Hij arriveerde daar eind 1944 als een Germaanse-SS'er die een kunstje had geflikt en kreeg een douw. Zijn SS-uniform werd hem afgenomen. Gekleed in een blauwe overall moest hij met een ploeg mee om tankwallen te graven. Zijn werk veranderde medio januari 1945. Een groot deel van de Duitse staf werd naar het Oost- of Westfront gestuurd, waardoor er een nijpend tekort aan personeel ontstond. Aantjes was pienter, sprak vloeiend Duits en behoudens zijn weigering te tekenen voor de Waffen-SS, waren zijn antecedenten goed. Hij werd belast met vertrouwenstaken. Zijn blauwe overall verruilde hij voor een zwart pak met pet en een gele uniformjas. De onderzoekscommissie kwam tot een soortgelijk scenario, maar voegde er een formeel element aan toe: Na een periode als graver werd Aantjes bewaker (Wache) en administrateur, maar omdat hij niet officieel was benoemd deed hij dat werk als dwangarbeider, zo stelde de commissie. Het was een gekunstelde constructie. Zijn werk, behuizing, voorkomen, omgang met de Duitse staf en bewegingsvrijheid waren volstrekt atypisch voor een dwangarbeider. Maar er waren geen getuigen met kennis van zijn status en ook waren er geen archiefstukken, en dus gaf het woord van Aantjes de doorslag. Eén en ander leidde tot de volgende afronding: (citaat) De commissie heeft niet vastgesteld dat Aantjes zich heeft begeven in Duitse krijgs- of staatsdienst. Zij besluit daarmede haar onderzoek (einde citaat).

De beschikbare gegevens leverden geen bewijs voor zijn lidmaatschap van de Waffen-SS en daarmee was de kous af. Zijn gezindheid was naar de mening van de commissie in de onderhavige context niet relevant en werd dus niet onderzocht, zo vermeldde zij in het rapport. Ook de pers liet zijn pro-Duitse gedrag ongemoeid. De overhaaste conclusie van het NIOD (Aantjes Waffen-SS'er) overschaduwde al het andere. Er werd hem zelfs een soort van verzetshouding toegedicht. Hij ging bij de Germaanse-SS om naar Nederland te vluchten en daar onder te duiken, werd er zonder voorbehoud geschreven en gezegd. Vaak werd er extra bij vermeld dat dit door De Bijzondere Commissie was vastgesteld. Maar dat was onjuist. In het onderzoeksrapport werd zijn aangevoerde beweegreden om bij de Germaanse-SS te gaan altijd vermeld met een toevoeging als "naar eigen zeggen". Zijn ridicule motivatie (bij de SS als verzetsdaad) kreeg van de commissie geen ondersteuning. Daarnaast waren de verklaringen van een aantal Port-Natal gevangenen ondubbelzinnig. Aantjes werd niet als medegevangene beschouwd. Hij begaf zich buiten het kamp. Hij had zomaar weg kunnen lopen, maar deed het niet. De drijfveer om zich bij de Germaanse-SS te melden was zijn geloof in de nazi-ideologie, zo tekende het zich af. https://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd%3Ampeg21%3A19781979%3A0005459 (Zie de bladzijden 14 en 15).

Aantjes verscheen na uitkomst van het parlementaire onderzoek herhaaldelijk op de tv om zijn zaak te belichten. Hij was dwangarbeider terwijl hij werd weggezet als lid van de Waffen-SS. Hij ging door een hel van onrecht, maar het geloof hield hem op de been, zo sprak Aantjes zich uit. Vanuit de studio richtte hij zich tot huize De Jong en zei dat hij het hem had vergeven en stelde voor om het samen uit te praten. Wat een grootmoedig man, dachten veel kijkers. Aantjes zag geen beletsel voor een terugkeer in de politiek. Hij stelde zich beschikbaar voor de Raad van State en toen dat niet doorging werd hij door de CDA-leden op plaats 35 gezet van de kieslijst van De Tweede Kamer. Dat riep weerstand op bij de partijleiding, waarop hij ervan afzag. Oerdom om met dat verleden de politiek in te gaan, constateerde zijn opvolger Ruud Lubbers in een interview. Aantjes werd aangesteld als voorzitter van de kampeerraad. In 1990, werd hij vicevoorzitter van De Raad voor de Volkshuisvesting.

Dat zijn politieke rol was uitgespeeld zat hem dwars. Hij voelde zich nauw betrokken bij het CDA. Regelmatig bracht hij zijn mening in de publiciteit en bediende daarmee zijn achterban, die hem door dik en dun vereerde. Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003 bekritiseerde hij de koers van lijsttrekker Balkenende. Op vragen hierover van de pers reageerde deze als volgt: (begin citaat) De heer Aantjes wordt binnenkort 80 jaar en vanaf deze plaats wil ik hem daarmee van harte feliciteren (einde citaat). Op 16 januari 2008 onthulde CDA-politica Hannie van Leeuwen een bronzen portret van hem in zijn geboortedorp Bleskensgraaf. Het beeld stond in de tuin van zijn ouderlijk huis. In de openbare ruimte was er geen plek beschikbaar.

Aantjes overleed in oktober 2015. Er werd teruggekeken op zijn gemankeerde carrière. Het inmiddels op internet beschikbare parlementaire onderzoek werd ook bij deze gelegenheid niet of nauwelijks gelezen, zo bleek. Een kleine greep: Willem Aantjes was het slachtoffer van een gebrek aan nuance, schreef John Kroon in de NRC. Maar dat was onzin. Aantjes ging ondanks zijn SS-achtergrond in de politiek en werd dus het slachtoffer van zijn ambitiedrift. Dagblad Trouw, een Aantjes-bolwerk, meldde dat De Jong een onbetekenende jeugdzonde had aangegrepen om het leven van Aantjes te verwoesten. De ratio was in de onderbuik gezakt. Men had schoon genoeg van de goed-fout-cultuur van de jaren zeventig en tachtig. De Jong was de gebeten hond.

Schuldbewust toonde Aantjes zich niet. Zijn credo luidde: (Begin citaat) Mijn fout was niet wat ik in de oorlog gedaan heb, mijn fout was dat ik daar naderhand niet open en duidelijk over ben geweest (einde citaat). Het was een dwaze redenering. Met deze door hem geschetste openheid zou hij in 1945 in de gevangenis zijn beland. Ter vergelijking: In 2017 werd Laura H. tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Zij had haar man gevolgd naar het IS-Kalifaat in Syrië. Door op die plek te zorgen voor haar gezin droeg ze, volgens de rechtbank, bij aan het plegen van terroristische misdaden. Terecht bestraft? Er is wat voor te zeggen. Dergelijke uitzinnig wrede terreur mag niet worden ondersteund, ook niet indirect. Aantjes plaatste zichzelf boven de wet. Hij reduceerde de Germaanse-SS tot een sportclub, maar hij sprak zich niet uit over de straffen die zijn collega-Germaanse-SS'ers ooit kregen opgelegd. Een mede-weigeraar met een vrijwel identiek verleden, de getuige Anonymus de Tweede (zie het onderzoek) werd tot anderhalf jaar veroordeeld en mocht tien jaar niet stemmen. Aantjes' vergrijp was in 1978 verjaard. Hij werd niet vervolgd, in tegendeel, er werd een goedbetaalde baan voor hem gevonden. Hij onderging dat niet als een handreiking.