Gebruiker:CFCF/Kladblok/Jicht

{{samenvoegennaar|Jicht}}

Jicht (ook wel podagra genoemd als het de grote teen betreft)<ref name="PMID 17910294"/> is een medische aandoening die meestal wordt gekenmerkt door terugkerende aanvallen van acute ontstekingsartritis – een rood, pijnlijk, warm en opgezwollen gewricht. Het metatarso-falangeale gewricht aan de basis van de grote teen wordt het vaakst aangetast (ongeveer 50% van de gevallen). Maar de jicht kan zich ook manifesteren in tophi, nierstenen of uraatnefropathie. De aandoening wordt veroorzaakt door een verhoogde urinezuurconcentratie in het bloed. Het urinezuur kristalliseert en de kristallen zetten zich af in gewrichten, pezen en omringend weefsel.

De klinische diagnose wordt bevestigd als de karakteristieke kristallen in de gewichtsvloeistof worden waargenomen. De symptomen worden verlicht door behandeling met niet-steroïde ontstekingsremmers (NSAID's), steroïden of colchicine. Nadat de acute aanval is afgenomen, kan de urinezuurconcentratie meestal worden verlaagd door een verandering in levensstijl. Bij patiënten met vaak optredende aanvallen biedt allopurinol of probenecide langdurige preventie.

Klachten en verschijnselen bewerken

 
Jicht in het metatarso-falangeale gewricht van de grote teen. Let op de enigszins rode huid over het gewricht.

Oorzaak bewerken

Levensstijl bewerken

Erfelijke aanleg bewerken

Medicijnen bewerken

Pathofysiologie bewerken

Diagnostiek bewerken

Gewrichtsvloeistof bewerken

Bloedonderzoek bewerken

Differentiële diagnose bewerken

Preventie bewerken

De urinezuurconcentratie kan worden verlaagd door veranderingen in de levensstijl en medicijnen. Effectieve keuzes in voeding en levensstijl zijn onder meer een beperkte consumptie van vlees, zeevis en schaal- en schelpdieren, voldoende vitamine C, weinig alcohol en fructose, en het vermijden van obesitas.<ref name=NoFreeAccess08/> Bij een voedingspatroon met weinig calorieën voor mannen met obesitas daalde het niveau van urinezuur met 100 µmol/l.<ref name="PMID 20008601"/> De inname van 1500 mg vitamine C per dag vermindert het risico op jicht met 45%.[1] Het drinken van koffie (niet van thee) wordt geassocieerd met een lager risico op jicht.[2]

Behandeling bewerken

NSAID's bewerken

Colchicine bewerken

Steroïden bewerken

Pegloticase bewerken

Preventieve behandeling bewerken

Een aantal medicijnen is nuttig om verdere jichtaanvallen te voorkomen, waaronder xanthine-oxidaseremmers (zoals allopurinol en febuxostat) en uricosurica (zoals probenecide en sulfinpyrazon). Hiermee wordt meestal pas een of twee weken na genezing van een acute aanval begonnen, omdat er theoretisch een kans is dat deze middelen de aanval verergeren.<ref name=NoFreeAccess08/> In de eerste drie tot zes maanden worden ze meestal gecombineerd met een NSAID of colchicine. Deze middelen worden niet aangeraden voordat iemand twee jichtaanvallen heeft gehad,<ref name=NoFreeAccess08/> tenzij er sprake is van destructieve gewrichtsveranderingen, tophi of uraatnefropathie,[3] omdat medicijnen vóór die tijd niet rendabel zijn.<ref name=NoFreeAccess08/> Urinezuurverlagende maatregelen moeten worden opgevoerd totdat de urinezuurconcentratie in bloedserum is gedaald tot minder dan 300–360 µmol/l en daarna blijvend worden toegepast.<ref name=NoFreeAccess08/> Als deze medicijnen bij een aanval langdurig worden gebruikt, is het raadzaam het gebruik te staken.<ref name=NoFreeAccessPM2010/> Als de concentratie niet kan worden teruggebracht tot minder dan 360 µmol/l en de aanvallen terugkeren, is de behandeling mislukt of is er sprake van hardnekkige jicht.[4] In het algemeen lijkt probenecide minder effectief dan allopurinol.<ref name=NoFreeAccess08/>

Wanneer uit een 24-uurs meting van urine blijkt dat er minder dan 800 mg urinezuur is uitgescheiden, wordt deze te lage uitscheiding doorgaans behandeld met uricosurica.[5] Deze middelen zijn echter niet aan te bevelen voor iemand met een voorgeschiedenis van nierstenen.[5] Bij een uitscheiding van meer dan 800 mg in de verzamelde urine van 24 uur, wat duidt op een te hoge productie, wordt de voorkeur gegeven aan een xanthine-oxidaseremmer.[5]

Xanthine-oxidaseremmers (zoals allopurinol en febuxostat) blokkeren de productie van urinezuur. Langdurige behandeling is veilig, wordt goed verdragen en is geschikt voor mensen met een nierfunctiestoornis of uraatstenen. Een kleine groep mensen is echter overgevoelig voor allopurinol,<ref name=NoFreeAccess08/> bij hen wordt het alternatieve medicijn, febuxostat, aanbevolen.[6]

Prognose bewerken

Mensen met jicht hebben een verhoogd risico op hypertensie, diabetes mellitus, metabool syndroom, en op nier- en hart- en vaatziekten, en daardoor een verhoogd risico op overlijden.[7] Dit kan gedeeltelijk samenhangen met insulineresistentie en obesitas, maar een deel van het verhoogde risico lijkt los te staan van andere aandoeningen.[7]

Epidemiologie bewerken

Geschiedenis bewerken

Dieren bewerken

Onderzoek bewerken

Er wordt onderzoek gedaan naar nieuwe medicijnen voor de behandeling van jicht, waaronder anakinra, canakinumab en rilonacept.[8] Er is een recombinant uricaseenzym (rasburicase) beschikbaar, maar de toepassing daarvan is beperkt omdat het een auto-immuunreactie teweegbrengt. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van minder antigene versies.<ref name="PMID 17910294"/>

Externe links bewerken

  • (en) CFCF/Kladblok/Jicht op DMOZ

Bronnen bewerken

  1. Choi HK, Gao X, Curhan G (March 2009). Vitamin C intake and the risk of gout in men: a prospective study. Arch. Intern. Med. 169 (5): 502–7. PMID 19273781. PMC 2767211. DOI: 10.1001/archinternmed.2008.606.
  2. Choi HK, Curhan G (June 2007). Coffee, tea, and caffeine consumption and serum uric acid level: the third national health and nutrition examination survey. Arthritis Rheum. 57 (5): 816–21. PMID 17530681. DOI: 10.1002/art.22762.
  3. Tausche AK, Jansen TL, Schröder HE, Bornstein SR, Aringer M, Müller-Ladner U (August 2009). Gout--current diagnosis and treatment. Dtsch Arztebl Int 106 (34–35): 549–55. PMID 19795010. PMC 2754667. DOI: 10.3238/arztebl.2009.0549.
  4. Ali, S, Lally, EV (2009 Nov). Treatment failure gout.. Medicine and health, Rhode Island 92 (11): 369-71. PMID 19999896.
  5. a b c Elizabeth D Agabegi; Agabegi, Steven S. (2008). Step-Up to Medicine (Step-Up Series). Lippincott Williams & Wilkins, Hagerstwon, MD, pp. 251. ISBN 0-7817-7153-6.
  6. Febuxostat for the management of hyperuricaemia in people with gout (TA164) Chapter 4. Consideration of the evidence. Guidance.nice.org.uk. Geraadpleegd op 20 augustus 2011.
  7. a b Kim SY, De Vera MA, Choi HK (2008). Gout and mortality. Clin. Exp. Rheumatol. 26 (5 Suppl 51): S115–9. PMID 19026153.
  8. New therapeutic options for gout here and on the horizon - The Journal of Musculoskeletal Medicine.