De Nederlandse Wet van 15 november 2012, houdende regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector), kortweg Wet Normering Topinkomens (WNT of Wnt) legt sinds 1 januari 2013 beperkingen op aan de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke sector en de semipublieke sector.[1] De wet is het gevolg van de Balkenendenorm, en het vervolg op de Wopt. In 2014 is de wet aangepast waarbij de normering is verlaagd. Deze wijziging (WNT-2) ging per 1 januari 2015 in.[2]

Totstandkoming bewerken

De WNT-norm is tot stand gekomen nadat er in de voorafgaande jaren een toenemende maatschappelijke verontwaardiging was ontstaan over de hoge salarissen (en ontslagvergoedingen) voor openbare bestuurders, vooral indien ook nog sprake was van slecht functionerende bestuurders.

In de jaren 90 was er sprake van een krapte op de arbeidsmarkt en met name binnen de ambtenarij kon men moeilijk aan personeel komen vanwege een slecht imago, en een laag salaris.[3][4] Zo rond 2000 kwamen er allerlei berichten naar buiten die wezen op enorme beloningen aan de top van bedrijven, terwijl de bedrijven zelf hun werknemers tot matiging van de looneisen maande vanwege tegenvallende resultaten. In 2001 publiceerde de Volkskrant een eigen onderzoek naar de loonstijgingen binnen het bedrijfsleven.[5] Dit bracht minister Vermeend (PvdA) van Sociale Zaken er toe om een officieel onderzoek in te stellen naar de ontwikkeling van topinkomens binnen het bedrijfsleven. [6][7] De verontwaardiging over deze exorbitante beloningen bij enkele bedrijven leidde er toe dat beursgenoteerde bedrijven openheid moesten geven over de salarissen van bestuurders en commissarissen (Wet openbaarmaking bezoldiging en aandelenbezit van bestuurders en commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen (2002), Code-Tabaksblat (2003)). Later volgde, naar aanleiding van een motie uit 2001 ook bedrijven met meer dan honderd werknemers (Wet Harrewijn (2006). [8]

In 2001 berichtten de kranten ook over salarisverhogingen bij zorginstellingen vanwege een nieuw salarismodel.[9] Ook binnen de zorgsector wordt de roep om openheid sterker. Minister Borst komt in ... met een wetsvoorstel die zorginstellingen verplicht de salarissen van het bestuur openbaar te maken.

In 2001 werd de motie Rosenmöller (GroenLinks) door de kamer aangenomen waarin werd opgeroepen tot een aanvullend onderzoek naar de salarisontwikkeling maar dan in de (semi-)publieke sector.[10]Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de salarissen van topfunctionarissen in de deze sector niet buitengewoon stegen maar dat de salarissen van topambtenaren en ministers hierbij juist achterbleven.[11] Naar aanleiding van dit onderzoek kwam minister Remkes met het wetsvoorstel om alle salarissen binnen de (semi-)publieke sector die boven het salaris van de minister-president uitvielen - de Balkenendenorm - openbaar te maken, de Wopt. Tegelijkertijd was dit onderzoek de aanleiding van het instellen van de Adviescommissie Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (Commissie Dijkstal) om onderzoek te doen naar het beloningsniveau van topbestuurders binnen de (semi-) publieke overheid. Het eerste advies dat de commissie uitgaf, getiteld "Over dienen en verdienen" uit 2004 gaf aan dat topfunctionarissen niet meer zouden moeten verdienen dan een minister-president (de Balkenendenorm) nadat de salarissen van ministers met 30% zouden worden verhoogt. In een tweede fase zouden de ministerssalarissen met nog eens 20% verhoogt kunnen worden om op gelijk niveau te komen met het bedrijfsleven. [12] In het zesde advies getiteld "Gewopt en gewogen" uit 2008 adviseerde de commissie onder andere het integreren van de Wopt met de toekomstige WNT. Het eerste kabinet Balkenende (CDA/VVD/LPF) nam het voorstel van de 30% salarisverhoging over, maar liet de uitvoering over aan het volgende kabinet om zodoende de schijn te vermijden dat het zijn eigen salaris van dat moment wilde verhogen.[13]. Het tweede kabinet Balkenende zwakte de loonverhoging onder druk van de PvdA af naar 10%. [14]. Een Commissie van Wijzen zou zich vervolgens moeten buigen over de vraag hoe het salaris in volgende kabinetsperiodes tot 30% verhoogt diende te worden. Maar in 2009 zag het kabinet, in het licht van de kredietcrisis, af van elke loonsverhoging.[15]

Rutte II, PvdA verlaging naar 100%, Raad van State vind het te snel en te slecht onderbouwt. Lijkt er meer op dat regering salarisverhoging niet wil doorvoeren, dus de rest lager. Wat gebeurt er met de inkomensongelijkheid tussen overheidsfunctionarissen en gelijkwaardige top bedrijfsleven.[16]

onderzoek topinkomens publieke sector 2002-2003

Stibbe Onder zorgbestuurders digitalehofstad z0rg voor vertrouwen smitvernooiij Balkenendenorm nu wettelijk bepaald raad van state nvz hoge-bomen-de-polder-globalisering-en-topbeloningen-nederland SER aanpassing WOR [7] [8] [9] [10] [11]


iets anders- cryo save [12] europdonor [13] [14] [15] [16]

[17]

WNT-norm bewerken

De wet normering topinkomens verbiedt dat bestuurders in de (semi)publieke sector meer verdienen dan 100 procent van het ministerssalaris (tot 1 januari 2015 was dit 130%). Deze grens is de zogenoemde WNT-norm. in 2013 was dit €228.599 (€187.340 salaris, €8.069 onkostenvergoeding, €33.190 pensioenbijdrage werkgever). Een minister had in 2013 een salaris van €144.000.[17]

Voor medewerkers (bijvoorbeeld niet-bestuurders) geldt geen verbod, maar instanties zijn wel verplicht deze salarissen openbaar te maken. Daarnaast stelt de wet dat volgens de overgangsregeling, zittende bestuurders (2013) nog maximaal vier jaar hun huidige salaris kunnen behouden, daarna gaat het salaris in drie jaar stapsgewijs omlaag naar de WNT-norm.

De wet regelt ook een maximering van een gouden handdruk.

Aangenomen is de Aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van de bezoldiging van een Minister (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT) . Er is verder het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 december 2014, nr. 2014-0000645180, houdende vaststelling van beleidsregels inzake de toepassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector met ingang van 1 januari 2015 (Beleidsregels toepassing WNT 2015)

De VVD-ministers Edith Schippers (Volksgezondheid) en Stef Blok (Wonen) vinden het te kort dag om de wijziging per 1 januari 2015 door te voeren.[18]

Kort geding bestuurders zorg bewerken

Vereniging van Bestuurders in de Zorg spanden een kort geding tegen de staat aan omdat zij zelf een beloning wilden kunnen afspreken. Die zou dan eventueel hoger kunnen zijn dan de balkenendenorm. De rechtbank gaf de bestuurders geen gelijk. Daarnaast oordeelde de rechter dat het kabinet bestuurders voldoende de tijd geeft om aan het nieuwe beloningsregime te wennen.[19]

Kamerbrief onderzoek 2011 bewerken

Vlak na de inwerkingtreding van de wet stuurde minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk een Kamerbrief over Wopt rapportage 2011 naar de Tweede Kamer. De brief bevatte een onderzoek naar de salarissen zoals vermeld in de jaarverslagen van 493 organisaties. Globaal gaf de minister aan dat:

  • 493 organisaties hebben aangegeven dat zij functionarissen hadden van wie de beloning in 2011 boven de WNT-norm lag;
  • 2.651 functionarissen meer dan de norm verdienen;
  • De gemiddelde totale beloning van deze functionarissen bedroeg €218.783.
  • Voor in totaal 2.453 functionarissen gold dat de overschrijding van de norm door andere factoren dan een ontslagvergoeding is veroorzaakt. De gemiddelde beloning van deze functionarissen bedroeg €215.174.
  • In 198 gevallen betrof het een overschrijding waarbij sprake was van een ontslagvergoeding. De gemiddelde totale beloning, inclusief deze ontslagvergoeding, van deze 198 overschrijdingen bedroeg €263.499. [20]

Lijst met 2.651 overschrijdingen bewerken

De kamerbrief bevatte onder andere een lijst van 2.651 werknemers die boven de norm verdienden.[21]

Analyse van zorgbestuurders bewerken

Daarnaast bevatte de brief een analyse van de beloningen van bestuurders in de zorg. De analyse ging over ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, verpleging en Verzorging & thuiszorg (VVT). Er werd geconcludeerd dat ca 18% van de bestuurders boven de 130% ministersalaris verdient.[22]

Externe link bewerken

Categorie:Economie van Nederland Categorie:Politiek in Nederland Categorie:Inkomen