De Deense grondwet (Deens: Grundloven), is de grondwet van Denemarken. De laatste wijziging dateert uit 1953.

De Deense grondwet van 1849

De grondwet vormt samen met de Koninklijke Wet, de Troonopvolgingswet en tot op zekere hoogte de regelingen voor zelfbestuur die gelden op de Faeröer[1] en op Groenland[1] de centrale delen van de staatsinrichting voor het koninkrijk.

De eerste Deense grondwet werd op 5 juni 1849 door Frederik VII ondertekend. Daarbij veranderde Denemarken van een absolute in een constitutionele monarchie. Deze dag wordt jaarlijks gevierd op de Dag van de Grondwet (Deens: Grundlovsdagen).

De grondwet is in 1866, 1915, 1920 en 1953 gewijzigd. Een wetsvoorstel uit 1939 werd niet doorgevoerd. De wijzigingsprocedure is zo complex dat hiervan sinds 1953 geen gebruik meer is gemaakt. De procedure (neergelegd in §88) houdt in dat het Folketing eerst met gewone meerderheid een wetsvoorstel tot wijziging van de grondwet moet aannemen, waarna het Folketing ontbonden wordt en nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Vervolgens moet het nieuwe Folketing opnieuw over de wet stemmen, waarbij ieder aangenomen amendement geldt als een verwerping van het voorstel. Wordt het voorstel (zonder amendementen) aangenomen, dan wordt de wet nog in een volksraadpleging voorgelegd aan de (stemgerechtigde) kiezer. Stemt een meerderheid voor de wet, dan wordt deze door de koning bekrachtigd. Vereist is echter een opkomst van ten minste 40 procent.[2] De bewoordingen van de grondwet laten een ruime interpretatie toe en zorgen ervoor dat een wijziging minder snel noodzakelijk is.

Referendum bewerken

De Grondwet schrijft niet alleen voor dat grondwetswijzigingen bij referendum moeten worden goedgekeurd, de constitutie geeft ook de mogelijkheid om aangenomen wetten aan de bevolking middels een referendum voor te leggen (artikel 42). Daarnaast geeft de Grondwet in artikel 20 een regeling voor het aannemen van verdragen waarvoor een zware meerderheidseis geldt (vijf/zesde). Als niet aan die eis wordt voldaan maar wel aan een gewone meerderheid dan kan de regering het verdrag voorleggen aan de bevolking die het in een referendum met een gewone meerderheid kan goedkeuren. Deze regeling is meermaals gebruikt voor aanpassingen van EU-verdragen.

Externe links bewerken