Nederlands: Fusiereacties waarbij lichtere elementen (Z≤8) gevormd worden uit waterstof.
Links de drie stappen van de zgn. proton-protoncyclus: door de fusie van waterstof-1-deeltjes (protonen) ontstaat helium-4 (een alfadeeltje). Stap 1: twee protonen fuseren tot deuterium (waterstof-2), waarbij een positron (betastraling) en een foton (gammastraling) worden afgestoten. Stap 2: deuterium fuseert met een derde proton tot helium-3. Stap 3: twee helium-3-deeltjes fuseren tot helium-4, waarbij twee protonen worden afgestoten (samen een waterstofmolecuul H2). De proton-protoncyclus volgt niet dezelfde stappen als de fusie waarmee direct na de Oerknal helium-4 gevormd werd. Het is wel het meest voorkomende proces waarmee sterren helium produceren.
Rechts drie stappen waarmee helium-4 tot koolstof en zuurstof fuseert. Stap 4: twee helium-4-deeltjes fuseren tot beryllium-8. Stap 5: een derde helium-4-deeltje fuseert met beryllium-8 tot koolstof-12. Stap 4 is endotherm en het product (beryllium-8) is zeer instabiel (het vervalt vrijwel onmiddellijk). Stap 5 daarentegen is sterk exotherm en levert een stabiel koolstofisotoop. De twee stappen vormen samen het triple-alfaproces. Ze verlopen alleen als in een ster zoveel helium is ontstaan, dat de kans op twee botsingen zeer kort na elkaar reëel wordt. Dat is alleen het geval in sterren die het einde van hun levenscyclus naderen (rode reus-stadium). Stap 6: een vierde helium-4-kern fuseert met koolstof tot zuurstof-16. Zodra het triple-alfaproces begint kunnen uit koolstof ook zwaardere elementen ontstaan door verdere botsingen met heliumdeeltjes. Verdere fusies houden pas op bij het element ijzer (Z=26). Omdat fusiereacties waarbij nog zwaardere elementen ontstaan endotherm zijn worden die elementen niet in beduidende mate gevormd. Dat kan pas bij nog hogere energie, zoals in een supernova.
Delen – het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven
Remixen – afgeleide werken maken
Onder de volgende voorwaarden:
naamsvermelding – U moet op een gepaste manier aan naamsvermelding doen, een link naar de licentie geven, en aangeven of er wijzigingen in het werk zijn aangebracht. U mag dit op elke redelijke manier doen, maar niet zodanig dat de indruk wordt gewekt dat de licentiegever instemt met uw werk of uw gebruik van zijn werk.
Gelijk delen – Als u het werk heeft geremixt, veranderd, of erop heeft voortgebouwd, moet u het gewijzigde materiaal verspreiden onder dezelfde licentie als het oorspronkelijke werk, of een daarmee compatibele licentie.