Beleg van Dordrecht (1049)

1049

De Slag of het Beleg van Dordrecht vond plaats in januari 1049 en kan ook omschreven worden als de Slag om Thuredrecht of Thuredrith,[2] refererend aan het toenmalige riviertje de Thure dat dwars door de plaats Dordrecht naar de rivier de Merwede stroomde.

Beleg van Dordrecht of
Slag om Thurdrith
gevechten bij Thuredrith (Dordrecht) met de moord op graaf Dirk IV, tekening uit Mathijs Balen's "beschrijvingen van Dordrecht (1677)".
Datum januari 1049[1]
Locatie Dordrecht
Strijdende partijen
West-Frisia Bisdom Luik
Bisdom Utrecht
Leiders en commandanten
Dirk VI
Gerard van Putten
Diederik, bisschop van Luik
Bernold, bisschop van Utrecht
Troepensterkte
onbekend onbekend
Verliezen
tientallen
+ Dirk IV†
tientallen

Aanleiding bewerken

Er worden meerdere disputen aangehaald in de aanloop naar de slag of belegering van het toenmalig Dordrecht.

Zo vond in 1018 de Slag bij Vlaardingen plaats wat voortvloeide uit tolheffingen, die de toenmalige Friese graaf Dirk III in Hollandse wateren hief. Hij won deze slag succesvol[3], waardoor zijn opvolger en zoon Dirk IV doorging met de betalingsinstrumenten. De koopvaarders en bisdommen uit voornamelijk Utrecht, Luik en Keulen, waren hier nog steeds verbolgen over, wat volgde in een tweede slag bij Vlaardingen in 1047. Hierbij verloor Dirk IV zijn kasteel in Vlaardingen en zijn burcht in Rijnsburg werd ook verwoest.

In de zomer van 1048, toen de rust in West-Frisia was teruggekeerd, nam Graaf Dirk IV deel aan een toernooi in Luik. Daar werd hij door verschillende edelen genegeerd of uitgescholden vanwege conflicten uit het verleden, maar volgens sagenvorming, zou hij daar de broer van de bisschop gedood hebben tijdens het toernooi.

Terug in West-Frisa liet hij in de havenplaats Dordrecht uit wraak alle handelsschepen van Luikse en Keulse kooplieden in beslag nemen, dit hield in dat de schepen moesten blijven liggen en geconfisqueerd werden. Met de volmacht en goedkeuring van keizer Hendrik III trokken huurlingen uit de bisdommen van Luik, Utrecht, Metz en Keulen naar Dordrecht om Dirk IV aan te vallen.

Voortgang bewerken

Het Land van Heusden werd moeiteloos ingenomen door het bisschoppenleger. Ten noordwesten daarvan, aan de oevers van de Thure en Merwede lag Dordrecht.

Slag of Beleg bewerken

Of de handelshavenplaats (want van een stad werd nog niet gesproken, tot pas in de 12e eeuw (de stad kreeg in 1220 stadsrechten)) echt belegerd werd is gissen, er zijn wel houten palissaden opgegraven (ter hoogte van de Groenmarkt en Varkensmarkt) maar of deze de plaats in zijn geheel omtrok is niet met zekerheid vast te stellen. Verder werd de plaats omringd door de Maas, Merwede en het riviertje de Thure. Men gaat ervan uit dat de bisschoppen beland zijn aan de oostkant van de Thure en daar hun kamp hebben opgeslagen. Het was de maand januari en volgens overlevende beschrijvingen gingen kleine groeperingen op het smalste gedeelte van de Thure over het vastgevroren ijswater heen naar de westzijde.

Moordhoek bewerken

Archeologen hebben drie zogenoemde moordputten gevonden (ook wel dievenputten, waar men zich in verschool om een moord of misdaad te plegen) op het Statenplein en Breestraat.[4] Het verhaal gaat dan ook, dat de moordput aan de westzijde van het Statenplein een grote slag heeft geleverd op een januaridag in 1049. Onder Gerard, heer van Putten werd een grote groep van het bisschoppelijk leger verslagen.[5] Deze plek, bij het huidige Statenplein, zou nog eeuwen daarna bekendstaan als de Moordhoek. Daar delfden de mannen van de bisschoppen het onderspit.

Galerij bewerken

Dood van Dirk IV bewerken

Volgens overleveringen zou in de dagen daarna het volgende zijn gebeurd. Op de avond van 12 op 13 januari stak een adjudant of boogschutter van de bisschop van Keulen (of Luik) naar de noordoostkant van de rivier. Hij verborg zich op de wallen (mogelijk de Voorstraat) en verschuilde in een van de onderkomens bij de kruising van de hedendaagse Wijnstraat en Gravenstraat. Daar wachtte hij Dirk IV op die onderweg was naar zijn onderkomen. Dirk werd een giftige pijl in de borst geschoten en was dodelijk verwond. Dirk stierf diezelfde dag in de verderop gelegen herberg.[6]

Ulrich (de Minstreel) bewerken

Een ander verhaal gaat over een minstreel (zeer geromantiseerd door middeleeuwse proza en vooral mede door sagenvorming) genaamd Ulrich, deze was een rondreizende muzikant, die neergestreken was aan het hof van de Hollandse graaf. Hij hoorde van het voorval van de graaf in Luik in de wandelgangen, dat de graaf per ongeluk de broer van de Luikse bisschop tijdens het toernooi dodelijk neerstak. Ulrich was echter zeer bevriend met de neergestoken heer, genaamd Engelbrecht en zon op wraak. Het zou deze Ulrich geweest zijn die de graaf dodelijk trof met een pijl.[7][8][9]

Nasleep bewerken

De verdedigers van Dordrecht wisten echter stand te houden en na enkele weken trok het bisdommenlegertje zich terug.

  • De bisdommen Luik en Utrecht zouden op kleinere schaal zijn bijgestaan door de vorst van Brandenburg en de bisdommen van Metz en Keulen.