Anunnaki
De Anunnaki (enkelvoud Anunnaku) vormen in de Mesopotamische mythologie (Sumeriërs, Akkadiërs, Assyriërs en Babyloniërs) een groep godheden die verwant zijn en soms overlappen met de Anunna (de 'Vijftig Grote Goden') en de Igigi (de mindere goden).
BetekenisBewerken
De godennaam kan getranscribeerd worden als da-nuna, da-nuna-ke4-ne, of da-nun-na. Er bestaan veel schrijfwijzen: Annunaki, Annunnaki, Anunaki, Anunaku, Anunnaku, Anuna, Anunnaka. De betekenis is "nakomelingen van Anu", ofwel "die van koninklijken bloede".
Raad van godenBewerken
Hoofd van de Anunnaki-raad was de Grote Anu, de god van het firmament. De andere leden werden als zijn nakomelingen beschouwd. De Anunnaki vormden de Hoge Raad van de Goden als Anu's metgezellen. Ze hadden sleutelposities verspreid over de wereld en de onderwereld. Meest bekend onder hen waren Marduk (Enki's zoon), Asaru, Asarualim, Asarualimnunna, Asaruludu, En-Ki (Ea voor de Akkadiërs), Namru, Namtillaku en Tutu. In de Akkadische religie werden de Anunna als Anunnaki opgenomen. Hier vormden ze de onderaardse goden, die tegenover de Igigi, de hemelse goden, werden gesteld.
Anunnaki en IgigiBewerken
In onder andere de Enoema-Elisj verstoorden de Anunnaki met hun vitaliteit de rust van de oudere goden en Tiamat, de oergodin van het (zoute) water, verzamelde haar Igigi onder leiding van haar zoon Kingu om in opstand te komen. Maar Kingu werd verslagen door Marduk, de leider van de Anunnaki. Marduk nam de Me, de Tabletten van het Lot, van Kingu af.
Schepping van de mensBewerken
Om plaatsvervangers voor de Igigi als arbeiders te vinden en Kingu voor zijn opstand te straffen, maakten de baarmoedergodin Mami en handwerkersgod Ea (Enki) van veertien stukken klei, gemengd met het bloed én het verstand van Kingu, zeven mannen en zeven vrouwen. Die hebben nu iets goddelijks in zich én rebels, omdat ze ten dele afstammen van de opstandige Igigu Kingu[1][2].
DuidingBewerken
Mythengeschiedkundig vertegenwoordigt het geloof in de Anunnaki een zeer oude fase van godsverering.[bron?] Zo waren de Sumeriërs de mening toegedaan dat akkerbouw, veeteelt en weefkunst van de heilige berg Du-Ku tot de mensen was gekomen. Daar leefden namelijk de Anunna-goden, aanvankelijk goden uit een zeer oude tijd, zonder individuele namen.
De Duitse archeoloog Klaus Schmidt stelt in 2006 in zijn boek Sie bauten den ersten Tempel. Das rätselhafte Heiligtum der Steinzeitjäger het vermoeden ter discussie, dat de naamloze goden van de Anunna-raad de herinnering aan de goden weerspiegelen die de jagers uit de steentijd in de oudste stenen tempel ter wereld op de Göbekli Tepe tussen ca. 10.000 en 8000 v.Chr. vereerden.
Zie ookBewerken
LiteratuurBewerken
- Helmut Freydank u.a.: Lexikon Alter Orient. Ägypten * Indien * China * Vorderasien, VMA-Verlag, Wiesbaden 1997 ISBN 3-928127-40-3
- Brigitte Groneberg: Die Götter des Zweistromlandes. Kulte, Mythen, Epen, Artemis & Winkler, Stuttgart 2004 ISBN 3760823068
Bronnen, noten en/of referenties |