Anselme van Caloen

de eerste van een lange reeks van Caloens verbonden met de Belgische gemeente Varsenare (1762–1825)

Anselme van Caloen (Brugge, 19 maart 1762 - 30 september 1825) was de eerste van een lange reeks van Caloens verbonden met de Belgische gemeente Varsenare.

Levensloop bewerken

Anselme Marie Joseph van Caloen was de tweede van de vier zoons van Pierre-Corneille van Caloen (1726 1787) en Anne-Marie de l'Espée (1728-1804). Pierre-Corneille was griffier van het Brugse Vrije en was heer van Erckeghem, Zedelgem en Patstraete. Anne-Marie de l'Espée bracht het kasteel ter Straten in Varsenare bij de familie van Caloen in. In de wintermaanden woonde ze met haar gezin in de Oude Zak in Brugge.

Anselme was 39 toen hij in 1801 trouwde met Thérèse Le Gillon de Basseghem (Brugge, 1 december 1764 - 21 november 1852). Ze hadden een dochter, Thérèse (1805-1876) die trouwde met Jean-Baptiste van Ockerhout (1791-1861) en een zoon Anselme van Caloen de Basseghem

Onder het ancien régime was zijn oudste broer broer Pierre-Corneille (1761-1806) de laatste heer van Zedelgem en andere heerlijkheden. Anselme werd door de Fransen aan de kant gezet. In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd hij niet in aanmerking genomen voor een ambt.

Wel werd hij in 1823 door koning Willem I der Nederlanden in de erfelijke adel erkend.

Het gezin woonde in Varsenare op het kasteel Ter Straten en in Brugge in de Vlamingstraat.

Literatuur bewerken

  • Jean VAN CALOEN, Histoire généalogique de la Maison de Calonne et van Caloen en Tournaisis et au comté de Flandre, Brussel, 1958
  • Werner BOUSSY, De gegoede stand te Brugge op het einde van de XVIIIe eeuw, licentiaatsthesis (onuitgegeven), Universiteit Gent, 1964
  • André FRANCHOO, Varsenare en zijn rijk verleden, 4 delen, Brugge, 1973-1974[1]
  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1985, Brussel, 1985

Externe link bewerken

Voetnota bewerken

  1. In deel I gaf Franchoo deze Anselme van Caloen aan als burgemeester van Varsenare in de periode 1800-1825, maar in deel IV is hij daar op teruggekomen door de namen van de verschillende burgemeesters te vermelden die in die periode de gemeente bestuurden. Anselme kwam er niet aan te pas.