Abdij van Eversam

klooster in Stavele, België

De Abdij van Eversam was een abdij in Stavele in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De abdij lag langs de IJzer, een halve kilometer ten westen van het gehucht Elzendamme.

Geschiedenis bewerken

Vanaf het begin van de 12e eeuw telde de Westhoek meer dan vijf augustijner abdijen. Een van deze was gelegen te Stavele. Hier volgde men de kloosterregel van de H. Augustinus.

De abdij werd gesticht in 1091 door Walbertus, de kanunnik van Kassel. Over de voorgeschiedenis van deze abdij is weinig bekend. De abdij van Eversam lag nabij de monding van de Vleterbeek in de IJzer. De jonge gemeenschap kon al gauw rekenen op giften van gravin-weduwe Gertrudis en haar zoon Robrecht II.

De kanunniken van Eversam speelden een belangrijke rol in het parochiale leven. Zij stonden in voor parochies zoals Hoogstade, Sint-Rijkers, Pollinkhove en Fromelles in Frankrijk. Rond 1142 werd onder het patronaatschap van de abdij van Eversam de parochie Stavele gesticht.

In de tweede helft van de 14e eeuw werd dit bloeiende klooster door een opeenvolging van tegenslagen uitgeschakeld. Tussen 1347 en 1352 werd de streek geteisterd door de Zwarte Dood. Tot overmaat van ramp volgde hierop nog grote hongersnood. Rond 1369 werd de abdij grotendeels vernield door een grote brand. De kerk, de bibliotheek, het archief, alle perkamenten en privileges, de refter, het pand en alle kloostergebouwen zijn in de vlammen opgegaan. Door al deze tegenslagen kwam de proost van Eversam, Petrus Boidin, in financiële nood. De abdij werd heropgebouwd, maar werd in de 16e eeuw geteisterd door beeldenstormers. In 1610 begon Jacob Beke aan de heropbouw, maar bij de Franse Revolutie werd de abdij definitief vernield. Op de kaarten van Blaeu uit de helft van de 17e eeuw staat "Eversham" aangeduid en op de Ferrariskaart uit de jaren 1770 staat het abdijcomplex ("Abb. d'Eversam") getekend; op de Atlas der Buurtwegen uit de helft van de 18e eeuw is enkel nog het omwalde terrein van de voormalige abdij met de resterende hoeve aangeduid als "Eversam Ferme".

Naamgeving bewerken

De legende vertelt hoe ergens in de nevelen van de 10e eeuw twee broers van Haveskerke op jacht trokken. Toen één broer een everzwijn kon doden was de andere zo jaloers, dat hij onmiddellijk zijn broer vermoordde en de buit meenam als jachttrofee. Jaren later, toen de ridder zijn doodzonde ging opbiechten, legde zijn biechtvader hem als boetedoening op een abdij te bouwen op de plaats van het misdrijf. Eversam betekent in het Latijn 'apripratum', 'aper' staat voor everzwijn en 'pratum' voor huis of weide. Vandaar Eversam, varkensweide.

Restanten bewerken

De abdijgebouwen waren in de noordoostelijke hoek gesitueerd, terwijl de abdijhoeve in de zuidelijke helft ingeplant was. Nog is het vijfhoekige omwalde abdijterrein te onderscheiden in het weiland. Nu herinneren alleen nog de 18e-eeuwse monumentale dwarsschuur en het smeedijzeren hek aan de vroegere luister van de abdij.