Transilien is de merknaam voor spoorwegdiensten van de SNCF binnen Île-de-France. De naam "Transilien" is een woordspeling met "Francilien", het bijvoeglijk naamwoord van Île-de-France.

Transilien
Transilien-materieel in Longueville
Algemene informatie
Land Île-de-France, Frankrijk
Actief Sinds 1999
Website Transilien.com
Bedrijfsstructuur
Moederbedrijf SNCF
Beheer
Trajecten 14 lijnen
Trajectlengte 1280 km
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer

Transilientreinen vertrekken vanaf de Parijse kopstations, het station van zakenwijk La Défense en RER-stations (hoewel veel van de RER-stations in het centrum worden beheerd door de RATP). Alle Transiliendiensten samen vervoeren 2,9 miljoen reizigers per dag.

Geschiedenis bewerken

Het spoornetwerk bewerken

De eerste lijn naar de banlieue van Parijs werd geopend op 26 augustus 1837. De route ging van Gare Saint-Lazare naar Le Pecq. De spoorlijn werd gezien als de sleutel tot de westelijke voorsteden. Op 1 oktober 1972 werd de lijn overgedragen aan de RER en begon de dienst als de RER A.

Kopstations bewerken

 
Kaart van 1937 die de ringlijn en de kopstations toont in en rond Parijs

Na deze eerste spoorlijn bouwden enkele grote spoorwegmaatschappijen ieder een of meer kopstations om toegang tot de Parijse binnenstad te krijgen. Dit zijn de stations:

Daarnaast kwamen er drie kleinere kopstations hoofdzakelijk voor het voorstadvervoer. Dit zijn:

Uitbreiding spoornet en ringlijnen bewerken

De grote spoormaatschappijen bouwden naast hun nationale hoofdlijnen veel zijlijnen om de in ontwikkeling zijnde voorsteden van Parijs te bedienen. Om op de hoofdlijnen de stoptreindiensten te scheiden van de langeafstandstreinen werden veel hoofdlijnen viersporig. Door deze scheiding, en de aanwezigheid van concurrerende spoorwegmaatschappijen, ontstonden verschillende voorstadsnetten die grotendeels onafhankelijk geëxploiteerd werden van het landelijk spoorwegnet.

Er waren geen doorgaande verbindingen binnen Parijs, en het aantal aansluitingen tussen de verschillende netwerken buiten Parijs was klein. Vrij snel na de start van de ontwikkeling van het Parijse voorstadsnetwerk werd besloten tot de aanleg van een ringlijn binnen de stadsmuren van Parijs. Deze Ligne de Petite Ceinture verbond alle kopstations van de verschillende spoormaatschappijen, en kende een hoge frequentie. De bouw van deze ringlijn begon in 1852 en eindigde in 1869. Door de groei van het nieuwe Parijse metronetwerk werd het belang van de ringlijn steeds minder. Nadat het reizigersvervoer in 1934 gestaakt werd, is de lijn nooit officieel gesloten, enkele delen werden later opgenomen in de RER C.

Voor de wereldtentoonstelling van 1900 werd een verbindingslijn aangelegd tussen vanaf Boulainvilliers op de ringlijn naar Champ de Mars. Hierdoor kon een treindienst gereden worden tussen het Gare Saint-Lazare en Invalides. Zowel deze verbindingslijn als een deel van de ringlijn werd later opgenomen in de RER C.

Ten behoeve van het goederenverkeer werd de Ligne de la Grande Ceinture de Paris aangelegd, een ringlijn die de verschillende netwerken verbond, en het centrum van Parijs meed. Hoewel de lijn oorspronkelijk alleen bedoeld was voor goederentreinen, worden enkele delen van deze lijn ook gebruikt door de RER C en door doorgaande TGV's.

Trains-tramways bewerken

Naast de reguliere spoordiensten onderhielden de spoorwegen zogeheten "trains-tramways"[1], tramdiensten over lichte zijlijnen, met hogere frequenties. Een knooppunt voor deze lijnen was La Plaine-Tramways, een overstaphalte aan de spoorlijn Paris-Nord - Lille, tussen het Gare du Nord en het huidige station Stade de France - Saint-Denis.

Elektrificatie bewerken

Vanaf het begin van twintigste eeuw werden steeds meer voorstadslijnen geëlektrificeerd met 500-750 volt gelijkspanning met derde rail.[2] Dit betrof de voorstadslijnen vanuit Saint-Lazare, Austerlitz en Invalides. De Compagnie du Chemin de fer de Paris à Orléans (PO) wilde vanaf het kopstation Gare Austerlitz haar treinen doortrekken naar het hart van de stad. Hiervoor is in 1900 een elektrische lijn aangelegd onder de kade van de linkeroever van de Seine naar het Gare d'Orsay, met een halte in Saint-Michel. Een deel van de langeafstandstreinen (met stoomlocomotief) werden met een elektrische locomotief gesleept van station Austerlitz tot het Gare d'Orsay. Later is deze lijn opgenomen in de RER C.

In 1936 is voor het laatst elektrificatie door middel van derde rail toegepast, op het voorstadnet van station Saint-Lazare. Alle lijnen die met derde rail geëlektrificeerd waren, zijn later voorzien van bovenleiding. De laatste spoorlijn waar nog een derde rail gebruikt werd, de spoorlijn Puteaux – Issy-Plaine, is in 1993 gesloten en geschikt gemaakt voor tramlijn T2.

De eerste elektrificatie met 1500 V gelijkspanning werd in 1926 toegepast op de hoofdlijn van Gare d'Austerlitz naar Orléans. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd ook 25 kV wisselspanning gebruikt, op de voorstadnetten in het noorden en noordoosten.

Vandaag de dag zijn er in de streek slechts enkele niet-geëlektrificeerde spoorlijnen die voor reizigersdienst gebruikt worden. Dit zijn:

  • Tournan – Longueville – Provins
  • Trilport – La Ferté Millon

Speciaal voor deze lijnen zijn hybride B 82500 treinstellen gekocht, die elektrisch onder bovenleiding kunnen rijden en met een dieselmotor zijn uitgerust om op niet-geëlektrificeerde trajecten te rijden.

Merknaam 'Transilien' bewerken

 
Expositie en promotie van de nieuwe Z 50000 'Francilien'treinen in 2008

De verschillende voorstadsnetten werden als een onderdeel van de spoornetten van de grote spoormaatschappijen geëxploiteerd, zonder dat er veel samenhang was tussen de verschillende netwerken. De nationalisatie en fusie van de spoorwegmaatschappijen in 1938 veranderde daar weinig aan. De SNCF was opgedeeld in vier sectoren die grotendeels gelijk liepen met de spoornetten van de oude maatschappijen. Onder druk van de lokale overheid werden wel tariefintegratie en zonetarief geïntroduceerd.

In het kader van de Franse regionalisatie kregen de Franse regio's vanaf 1984 veel bevoegdheden om zelf hun regionaal spoorvervoer te beheren. Deze TER-netwerken kregen, doordat zij direct vanuit de regio's bestuurd werden, een sterke regionale identiteit, met een eigen huisstijl. In Île-de-France was de behoefte tot decentralisatie er ook, maar duurde dit tot 1999. Na de decentralisatie werd de organisatie van de treinen in de regio overgedragen aan het Syndicat des transports d'Île-de-France.

Samen met de decentralisatie werd de naam Transilien geïntroduceerd. Gedeeltelijk was dit noodzaak: de treinen naar de voorsteden van Parijs werden geteisterd door criminaliteit, vandalisme en hadden de reputatie voor sociale onveiligheid. Door het introduceren van een nieuwe merknaam is geprobeerd het oude slechte imago kwijt te raken. Ter behoeve van de verbetering van de sociale veiligheid is speciale politieafdeling opgezet, de Police régionale des transports, die samenwerkt met de veiligheidsdiensten van de RATP en SNCF.[3][4]

Sinds de start van Transilien in 1999 is het aantal reizigers flink toegenomen. Tussen 2002 en 2012 steeg het totale aantal reizigers met 30%, tot 2,9 miljoen reizigers per dag.[5]

Lijnbenamingen bewerken

Na de start van Transilien werd het netwerk opgedeeld in vijf deelnetten, die alle een Parijs kopstation omvatten. De lettering liep door na de RER-lijnen. Er werden geen klinkers gebruikt. De lijnen werden oorspronkelijk nauwelijks naar de reizigers toe gebruikt. De tabel hieronder toont de verdeling van de letters:[6]

Benaming Transiliendeelnet
Lijn F Saint-Lazare
Lijn G Montparnasse
Lijn H Nord
Lijn J Est
Lijn K Lyon

Eind 2004 is de benaming aangepast. Voortaan werd lijn F gesplitst in de lijnen J en L, en lijn H in H en K. Nieuw was de lijn U, die voorheen onder twee lijnen viel. De overige lijnen kregen een andere letter, op willekeurige basis.[6] Voortaan waren er acht lijnen. De onderstaande tabel laat de veranderingen zien:

Benaming na 2004 Benaming voor 2004 Details
Lijn H Lijn H -
Lijn J Lijn F Groepen IV, V en VI van de sporenbundel rond Saint-Lazare
Lijn K Lijn H Verbinding Paris-NordCrépy-en-Valois
Lijn L Lijn F Groepen I, II en III van de sporenbundel rond Saint-Lazare
Lijn N Lijn G -
Lijn P Lijn J -
Lijn R Lijn K -
Lijn U Lijn F / Lijn G -

Op 20 november 2006 is tramlijn T4 als negende niet RER-lijn aan het Transiliennetwerk toegevoegd. De afwijkende naam slaat op het tramnetwerk van Île-de-France, waar zij deel van uitmaakt, ondanks het feit dat zij geëxploiteerd wordt door de SNCF.

Transilien vandaag bewerken

 
Transilienvoorstadstrein type Z50000 op het station van Luzarches, Val-d'Oise

Transilien is onderverdeeld in zes regio's, die worden verdeeld volgens de SNCF-richtlijnen en zijn op geen enkele manier gerelateerd aan de departementale grenzen. De lijnen zijn dan verdeeld in takken die, vergelijkbaar met de RER, gecodeerd worden. Deze codes zijn jarenlang onbekend geweest bij het reizende publiek, pas sinds 2005 worden deze codes getoond op de treinen.

De zes Transilienentiteiten, naast de RER-lijnen, zijn:

 
Siemens Avanto van Transilien op de T4
  • Transilien Paris-Est, Lijnen P en Tram-Train T4 van de Tram van Parijs
  • Transilien Paris-Nord, Lijnen H en K
  • Transilien Paris Saint-Lazare, Lijnen J en L
  • Transilien La Defense, Lijn U
  • Transilien Paris-Montparnasse, Lijn N
  • Transilien Paris-Lyon, Lijn R

Bij het Transiliennetwerk horen ook de RER-lijnen in zoverre ze uitgebaat zijn door de SNCF:

  • RER A (Grotendeels RATP, alleen sommige delen van de lijn in het westen zijn SNCF-lijnen, treinen zijn van de RATP)
  • RER B (Gemeenschappelijke exploitatie met RATP, SNCF lijn ten noorden van Gare du Nord)
  • RER C (volledig SNCF)
  • RER D (De sectie tussen Gare du Nord en Châtelet-Les Halles is een RATP-lijn, maar de hele lijn wordt wel door de SNCF uitgebaat)
  • RER E (volledig SNCF)

Het systeem is gecompliceerd te noemen, doordat elke lijn een andere structuur heeft. Belangrijkste complicaties zijn:

  • Spanningsverschillen. Er bestaan in de regio twee bovenleidingvoltages: 1500 volt gelijkstroom, ten zuiden van Parijs en 25kV wisselstroom, gebruikt ten noorden van Parijs.;
  • Het aantal verschillende lijnen;
  • Het ontbreken van verder vervoer buiten de termini;
  • Dichtheid van treinen op het net;
  • De mix van het verkeer op het spoor: TER-treinen, goederentreinen, langeafstandstreinen, Transilientreinen en RER-verkeer.

Het belang van het netwerk is zichtbaar op momenten dat het SNCF-personeel in staking gaat of wanneer er zich technische problemen voordoen. Duizenden reizigers komen te laat voor werk, of wanneer er serieuze problemen zijn, besluiten om niet aan het werk te gaan waardoor er een enorme financiële last ontstaat voor bedrijven.[bron?]

De omvang van de lijnen betekent dat concentrische zonering wordt gebruikt. Treinen naar de buitenste zones worden gewoonlijk gebruikt als sneltreinen, wat betekent dat treinen vanaf het beginstation non-stop naar de buitenste zones kunnen, waardoor er minder reistijd is. De binnenste zones worden bereikt door de RER-treinen.

Karakteristieken bewerken

Het spoorwegnet in Île-de-France telde (met uitzondering van de RATP-spoorlijnen), 3783 kilometers spoorlijn, meer dan 400 stations en bijna 500 overwegen.[7] Dit netwerk, dat iets meer dan 10% van het nationale spoorwegnet behelst (30.000 km spoor), wordt dagelijks bereden door 7500 treinen, een derde van het spoorwegverkeer in Frankrijk, en vervoert in totaal 2,7 miljoen reizigers per dag.[8] Van al deze treinen zijn er meer dan 5700 van Transilien (ongeveer 75% van het treinverkeer in de regio), waarmee dat aantal bijna gelijk is aan het aantal TER-treinen per dag in alle andere regio's van Frankrijk (6300 per dag). Van het aantal reizen is 60% forenzenverkeer, maar dit aandeel is gestaag afgenomen door de jaren heen ten gunste van de aan vrije tijd gerelateerde reizen en het schoolverkeer. Deze veranderingen vereisen een wijziging van het aanbod van treinen: het aantal treinen in de daluren, 's avonds en in het weekend is flink toegenomen.

Het Transiliennetwerk doet dienst van 5 uur 's ochtends tot half 1 's nachts. Om de continuïteit van de dienstverlening 's nachts te behouden bestaat er sinds september 2000 een nachtbusnetwerk. Deze dienst werd door het STIF in september 2005 omgedoopt tot Noctilien. Het netwerk bestaat uit vijfendertig lijnen, waarvan er acht worden geëxploiteerd door SNCF. De overige lijnen worden geëxploiteerd door de RATP. De lijnen van de RER (met uitzondering van lijn E) hebben als eigenschap dat ze Parijs doorkruisen en zo de grote Parijse kopstations vermijden. De lijnen C, D en E van de RER vallen in zijn geheel onder Transilien. Lijn A tussen Nanterre-Prefecture en Cergy/Poissy en de noordelijke helft van de RER B (ten noorden van station Paris-Nord) vallen ook onder Transilien, ondanks dat ze buiten deze delen geëxploiteerd worden door de RATP. De Parijse metro en de RATP-tramlijnen (Tramlijnen 1, 2 en 3) vullen het spoorwegnet van Ile-de-France aan en worden geëxploiteerd door de RATP. Tramlijn 4 wordt echter geëxploiteerd door de SNCF en maakt daardoor deel uit Transilien.

Lijnoverzicht bewerken

Type Lijn Artikel Exploitant Aantal stations Lengte
in kilometers
Aantal treinen
per dag
Aantal reizigers
per dag
Materieel
RER  A  RER A SNCF/RATP 46 (12/34) 108 580 1.200.000 MS 61MI 84MI 2N
RER  B  RER B SNCF/RATP 47 (16/31) 80 540 900.000 MI 79MI 84
RER  C  RER C SNCF 84 187 570 490.000 Z 5600Z 8800Z 20500Z 20900
RER  D  RER D SNCF 59 197 440 550.000 Z 5300Z 20500
RER  E  RER E SNCF 21 52 430 310.000 Z 22500
Trans  H  Transilien H SNCF 46 111 360 150.000 Z 6100BB 17000 + RIB/VB 2N -
Z 20500Z 50000
Trans  J  Transilien J SNCF 52 256 521 226.000 BB 17000 + RIB/RIOBB 27300 + VB 2NZ 20500
Trans  K  Transilien K SNCF 10 61 36 10.300 BB 17000 + RIB
Trans  L  Transilien L SNCF 40 86 726 311.000 Z 6400Z 20500
Trans  N  Transilien N SNCF 35 117 275 117.000 Z 5300BB 27300 + VB 2N
Trans  P  Transilien P SNCF 40 252 261 84.000 BB 17000/BB 67400+RIB/RIOZ 20500B 82500U 25500
Trans  R  Transilien R SNCF 21 150 120 51.000 Z 5300Z 5600Z 20500
Trans  U  Transilien U SNCF 10 31 89 50.000 Z 8800
T  4  Tramlijn 4 SNCF 11 8 177 29.000 U 25500
 
Kaart met de lijnen van Transilien, inclusief de RER. Klik op de kaart voor een vergroting, klik hier voor een detailkaart voor Parijs en zijn omgeving (omkaderd).

RER-lijnen bewerken

Het Réseau express régional, in de volksmond afgekort als RER, is een van de twee netwerken van voorstadstreinen rond Parijs (het andere is Transilien). Het netwerk bestaat uit vijf lijnen, heeft 257 stations en een netwerklengte van 587 kilometer (met inbegrip van de 76,5 kilometer RER-lijn in tunnels, meestal gesitueerd in het centrum van Parijs). Dagelijks maken ruim 3 miljoen reizigers gebruik van het RER-netwerk. Om historische redenen wordt een deel van de RER-lijnen A en B beheerd door de RATP, de rest is onderdeel van de SNCF.

Transilien H bewerken

 
Twee treinstellen van het type Z 50000 "Francilien".
  Zie Transilien H voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn H verbindt het noorden van Île-de-France met Parijs, en kent meerdere vertakkingen. De lijn verbindt Paris-Nord met Luzarches, Pontoise en Persan – Beaumont via Montsoult – Maffliers en via Valmondois. De lijn omvat ook een tangentiële lijn tussen Pontoise en Creil.

De lijn vervoert gemiddeld 200.000 passagiers per weekdag (7% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), in 476 treinen per dag. Vanaf station Paris-Nord vertrekt in de spits elke 2,5 minuut een trein.[9]

De lijn wordt bereden door locomotieven van het type BB 17000 gekoppeld aan treinstammen van de types RIB en VB 2N, en treinstellen van de types Z 6100 en Z 50000.

Transilien J bewerken

 
Een locomotief type BB 27300 gekoppeld aan een treinstam VB 2N, te Ermont – Eaubonne.
  Zie Transilien J voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn J verbindt het noordwesten van het Ile-de-France met Parijs en kent meerdere vertakkingen. De lijn verbindt Paris-Saint-Lazare met Ermont – Eaubonne, Gisors, Mantes-la-Jolie en Vernon - Giverny.

De lijn vervoert gemiddeld 226.000 passagiers per weekdag, (9% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), in 521 treinen per werkdag. De lijn telt 52 stations.

De lijn wordt bereden door locomotieven van het type BB 17000 gekoppeld aan treinstammen van het type RIB, locomotief van het type BB 27300 gekoppeld aan treinstammen van het type VB 2N en treinstellen van het type Z 20500.

Transilien K bewerken

 
Twee treinen van Transilienlijn K
  Zie Transilien K voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn K verbindt het noordoosten van Île-de-France met Parijs. De lijn verbindt Paris-Nord met Crépy-en-Valois.

De lijn vervoert gemiddeld 10.300 passagiers per weekdag (0,4% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), verdeeld over 31 treinen per weekdag. De lijn telt 10 stations.

De lijn wordt bereden door locomotieven van het type BB 17000 gekoppeld aan treinstammen van het type RIB.

Transilien L bewerken

 
Twee treinstellen van het type Z 6400, te Paris Saint-Lazare.
  Zie Transilien L voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn L verbindt het westen van de regio Île-de-France met Parijs, met meerdere aftakkingen. De lijn verbindt Paris-Saint-Lazare met Cergy-le-Haut, Saint-Nom-la-Bretèche en Versailles-Rive-Droite. De lijn omvat ook een tangentiële lijn tussen Noisy-le-Roi en Saint-Germain-en-Laye – Grande Ceinture, de zogeheten Grande ceinture Ouest.

De lijn vervoert gemiddeld 311.000 passagiers per weekdag (12% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), verdeeld over 726 treinen per weekdag. De lijn telt 40 stations.

De lijn wordt bereden door treinstellen van de types Z 6400 en Z 20500.

Transilien N bewerken

 
Een locomotief type BB 27300 trekt een treinstam VB 2N, hier tussen Coignières en les Essarts-le-Roi.
  Zie Transilien N voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn N verbindt het zuidwesten van de regio Île-de-France met Parijs, met meerdere aftakkingen. De lijn verbindt Paris-Montparnasse met Mantes-la-Jolie, Dreux en Rambouillet.

De lijn vervoert gemiddeld 117.000 reizigers per weekdag (4,7% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), verdeeld over 277 treinen per weekdag. De lijn telt 35 stations.

De lijn wordt bereden door locomotieven van de types BB 27300 en BB 7600, gekoppeld aan treinstammentype VB 2N, en treinstellentype Z 5300.

Transilien P bewerken

 
Een hybride treinstel type B 82500 te Provins.
  Zie Transilien P voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn P verbindt het oosten van de regio Île-de-France met Parijs, met meerdere aftakkingen. De lijn verbindt Paris-Est met Provins, Coulommiers, Provins, Meaux, Château-Thierry en La Ferté-Milon. De lijn omvat ook een tramtrein-verbinding tussen Esbly en Crécy-la-Chapelle en een busdienst tussen Coulommiers en La Ferté-Gaucher.

De lijn vervoert gemiddeld 84.000 reizigers per weekdag (3,6% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), verdeeld over 261 treinen per weekdag. De lijn telt 40 stations.

De lijn wordt bereden door locomotieventypes BB 17000 en BB 67400 gekoppeld aan treinstammentype RIB, elektrische treinstellentype Z 20500, hybride treinstellentype B 82500 en Avantotrams.

Transilien R bewerken

 
Een treinstel type Z 5600 te Bourron-Marlotte.
  Zie Transilien R voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn R verbindt het zuidoosten van de regio Île-de-France met Parijs, met meerdere aftakkingen. De lijn verbindt Paris-Lyon met Montereau en Montargis.

De lijn vervoert gemiddeld 45.000 reizigers per weekdag (1,8% van het aantal dagelijkse reizigers van Transilien), verdeeld over 50 treinen per weekdag. De lijn telt 24 stations.

De lijn wordt bereden door de treinstellentypes Z 5600, Z 8800 en Z 20500.

Transilien U bewerken

 
Een treinstel Z 8800 te Saint-Cloud.
  Zie Transilien U voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Transilienlijn U verbindt de zakenwijk La Défense met Saint-Quentin-en-Yvelines. De lijn verbindt station La Défense met La Verrière.

De lijn vervoert gemiddeld 50.000 reizigers per weekdag (2% van het aantal dagelijks reizigers van Transilien), verdeeld over 89 treinen per weekdag. De lijn telt 10 stations.

De lijn wordt bereden door treinstellentype Z 8800.

Tramlijn 4 bewerken

 
Een Avantotram, te Bondy.
  Zie Tramlijn 4 (Île-de-France) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tramlijn 4 verbindt de RER-stations Bondy en Aulnay-sous-Bois met elkaar, over de oude Ligne des Cocquetiers.

De lijn vervoert gemiddeld 29.000 reizigers per weekdag (1,2% van het aantal dagelijks reizigers van Transilien), verdeeld over 177 trams per dag. De tramlijn telt 11 haltes.

De lijn wordt bereden door 15 trams van het type Avanto.

Materieel bewerken

Geschiedenis bewerken

Het materieel dat wordt gebruikt bij Transilien, is afkomstig van een lange geschiedenis van voorstadstreinen. Op 1 januari 1991 was voor de Parijse voorstadstreinen een materieelpark van 3430 rijtuigen beschikbaar, bestaande uit onder andere 400 RIB-rijtuigen en 589 VB 2N-rijtuigen. Alle rijtuigen samen hadden een gemiddelde leeftijd van 13,8 jaar. De massale levering van de dubbeldekstreinstellen Z 20500 verjongde het park aanzienlijk en zorgde ervoor dat de treinstellentype Z 5100, alsmede de eerste RIB-treinstammen buiten dienst konden. Voor de opening van de RER E in 1999 werden drieënvijftig treinstellentype Z 22500 besteld, die optisch gelijk waren aan de MI 2N Altéo-treinstellen van de RATP voor de RER A. De levering van vierenvijftig treinstellen Z 20900 zorgde ervoor dat de treinstellentype Z 5300 van de RER C verdreven konden worden en dat de eerste treinstellen van het type Z 6100 buiten dienst konden. Tussen 2004 en 2009 werden verschillende treintypes gemoderniseerd, maar er werden geen nieuwe treinstellen besteld.

Op 16 januari 2002 werd tijdens een ceremonie op het station Paris-Est een nieuwe huisstijl gepresenteerd. Het ontwerp wordt gebruikt voor het herstel en verjonging van het park is ontwerpen door twee externe bureaus op basis van contracten gegund in oktober 2000. Alle rijtuigen hebben een nieuw uiterlijk, met blauw en grijs als hoofdkleur, aangevuld met verschillende kleuren panelen bij deuren om het interieur binnen te benadrukken. Alles rijtuigen werden behandeld met een antigraffiticoating om de gevolgen van vandalisme en graffiti te beperken. De treinen zijn uitgerust met een nieuw ergonomisch design van de stoelen met individuele stoelen in plaats van de traditionele banken. Ze zijn bedekt met vandalismebestendige stof met een blauwe, gele en rode kleur. De plaatsing van de stoelen in de rijtuigen is aangepast om de verdeling van de passagiers in de treinen te verbeteren.[10]

De huidige vloot bewerken

Momenteel[(sinds) wanneer?] bestaat het rollend materieel van Transilien uit treinstellen en rijtuigen, enkel- en dubbeldeks en van verschillende leeftijden, uit 1965 tot 2012. In 2006 bestond het materieelpark uit:

  • 665 rijuigen van elektrische treinstellen, waarvan 411 dubbeldeks (3 tot 6 rijtuigen per trein);
  • 907 rijuigen van treinstammen, waarvan 537 dubbeldeks, geconfigureerd in treinstammen van 4 tot 7 rijtuigen;
  • 147 elektrische locomotieven.

Reisvoorwaarden bewerken

  Zie Vervoersbewijzen voor het openbaar vervoer in de regio Île-de-France voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Voor de Transilientreinen verschillende kaarten te koop:

Het billet Île-de-France of billet RER kan op elk treinstation in Île-de-France worden gekocht, en biedt de mogelijkheid om te reizen naar elk RER- of Transilienstation, mits dit station zich in Île-de-France bevindt. Vanwege de subsidie van de regio Île-de-France zijn deze kaarten strikt beperkt tot de regio. Er zijn echter Transilien- en RER-lijnen die verdergaan dan de regiogrens. Voor het traject buiten de regio moet dan een aanvullend vervoersbewijs worden aangeschaft. Het billet Île-de-France wordt als los kaartje en als set van 10 stuks verkocht. Een set van 10 stuks biedt een korting van 20% ten opzichte van de aanschaf van 10 losse kaarten.

Voor Transilien- en RER-trajecten binnen Parijs kan gebruik worden gemaakt van het Ticket t+.

Voor de verschillende abonnementen die geldig zijn zie het artikel Vervoersbewijzen voor het openbaar vervoer in de regio Île-de-France.

Zie ook bewerken