Zefiro Torna (sonnet)
Zefiro torna (De Westenwind is teruggekeerd) is een sonnet van Francesco Petrarca. Het gedicht bezingt de terugkeer van de lente, maar contrasteert in de tweede helft van het gedicht, de vrolijkheid van zingende vogels en ontluikende bloemen met het grote (liefdes)verdriet van de tekstdichter. Daarmee voldeed de Petrarca niet alleen aan de wetten die aan het sonnet werden gesteld (namelijk: een tegenstelling tussen de eerste acht en de laatste zes regels), hij gaf tevens ook inhoud aan zijn eigen droefheid over zijn - al dan niet fictieve - liefde voor een meisje dat Laura heette en die gold als zijn muze. Zij overleed vermoedelijk zeer jong. In het sonnet wordt de bloeiende lente, met al haar vrolijke bijverschijnselen, tegenover de staat van zijn van de dichter, die zich een woestijn voelt - waar wilde dieren regeren en waar alles wildernis is.
Tekst
bewerken- Zefiro torna, e 'l bel tempo rimena,
- e i fiori e l'erbe, sua dolce famiglia,
- et garrir Progne et pianger Filomena,
- le primavera candida e vermiglia.
- Ridono i prati, e 'l ciel si rasserena;
- Giove s'allegra di mirar sua figlia;
- l'aria e l'acqua e la terra è d'amor piena;
- ogni animal d'amar si riconsiglia.
- Ma per me, lasso, tornano i più gravi
- sospiri, che del cor profondo tragge
- quella ch'al ciel se ne portò le chiavi;
- e cantar augelletti, e fiorir piagge,
- e'n belle donne oneste atti soavi
- sono un deserto, e fere aspre e selvaggie.
In vrije vertaling
bewerken- De Westenwind keert terug brengt het mooie weer
- En bloemen en kruiden vormen een zoete familie
- De zwaluw kwettert, en, de nachtegaal zingt
- En de lente is puur en vermiljoen.
- De velden lachen en de hemel licht op
- Jupiter verheugt zich op de terugkeer van zijn dochter
- Lucht, water en aarde zijn vervuld met liefde
- Alle dieren - zich verzoenend - hebben elkaar lief
- Maar bij mij blijft niets anders terugkeren dan de zwaarste
- zuchten, die mij uit het hart worden ontnomen
- door haar die daarvan de sleutels mee ten Hemel nam
- En al zingen de vogels, en behagen de bloemen,
- zelfs als de mooie, eerlijke vrouwen zoet zijn
- Dan nog ben ik een woestijn, vervuld van woestelingen en wrede dieren
Toonzettingen
bewerkenClaudio Monteverdi maakte twee composities van dit sonnet.[1]