Zaak-Sem Vijverberg

moordzaak uit 2006 in Nederland

De zaak-Sem Vijverberg is een onopgeloste moordzaak uit 2006, waarbij een vermoorde pasgeboren baby werd gevonden in Doetinchem.

Vinding bewerken

In januari 2006 werd de baby door spelende kinderen gevonden, ingevroren in het ijs in de rietkraag van de Kapperskolk bij de Torontostraat in de Doetinchemse wijk Wijnbergen-Noord. Aanvankelijk dachten de kinderen dat het een pop was, maar de gealarmeerde ouders van de kinderen ontdekten al snel dat het om een babylijkje ging. Het werd door brandweer en politie uit het ijs gehaald. Later bleek dat het baby'tje geleefd heeft en met geweld om het leven was gekomen. Het werd 'Sem Vijverberg' genoemd; de naam die de spelende kinderen hem hadden gegeven. Het lukte de recherche niet om de identiteit van de ouders vast te stellen, en na ongeveer 5 maanden liep het onderzoek vast.

Cold case-zaak bewerken

In 2021 kreeg de cold case zaak na 15 jaar opnieuw aandacht. De zaak werd opgepakt door onder andere het NOS Journaal, BEAU, Opsporing Verzocht en Peter R. de Vries. Ook De Graafschap besteedde aandacht aan baby Sem, dit mede omdat de achternaam van baby Sem vernoemd is naar hun stadion, in 2021 in de thuiswedstrijd tegen FC Dordrecht werd alles in het teken van baby Sem gesteld en werd het stadion omgedoopt tot het Sem Vijverberg Stadion.[1] De politie hoopt met deze actie alsnog duidelijkheid te krijgen en de zaak na 15 jaar op te lossen.

Doorbraak bewerken

Op 7 september 2022 meldde de politie dat er een vrouw is aangehouden, de mogelijke moeder van Sem Vijverberg, ten gevolge van een tip. De vrouw wordt verdacht van betrokkenheid bij de dood van baby Sem en het achterlaten van zijn lichaam. DNA onderzoek moet uitwijzen of zij daadwerkelijk de moeder is.[2][3]

Op 22 september 2022 werd bekend dat de vrouw die verdacht werd van betrokkenheid bij het overlijden en het achterlaten van Sem Vijverberg op vrije voeten is gesteld, uit DNA onderzoek is gebleken dat zij de moeder is van Sem Vijverberg en dat zij verdachte blijft in de zaak, maar geen noodzaak werd gezien om haar voorlopige hechtenis te verlengen.[4][5]