Winarta is een novelle van de Indonesische schrijver Basuki Gunawan die in 1953 verscheen als feuilleton in het literaire tijdschrift De Nieuwe Stem. In 2022 verscheen het voor het eerst in boekvorm.

Winarta
Auteur(s) Basuki Gunawan
Land Nederland
Oorspronkelijke taal Nederlands
Onderwerp Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog
Genre historische roman
Oorspronkelijke uitgever Atlas
Uitgegeven 8 februari 2022
Oorspronkelijk uitgegeven 1953
Pagina's 128
ISBN 9789021340630
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Samenvatting

bewerken

Winarta is een tbc-patiënt en geneeskundestudent, wiens ouders op brute wijze zijn vermoord. Dit blijkt zonder rede te zijn: het is een vergismoord. Gedreven door schuldgevoel en wraak sluit hij zich aan bij een verzetsgroep tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog.[1]

Ontvangst en herontdekking

bewerken

In 1953, het jaar dat het als vervolgverhaal was verschenen, kreeg het een eervolle vermelding bij de Reina Prinsen Geerligsprijs, die dat jaar werd uitgereikt aan Remco Campert en Ellen Warmond. Ondanks deze waardering was er geen uitgever bereid het in boekvorm op de markt te brengen.[2] Er was wel een correspondentie met uitgeverij Querido, maar die vond het geen gepast moment voor publicatie "vanwege de gespannen verhoudingen tussen Indonesië en Nederland". Historicus Henk Schulte Nordholt denkt dat dit een verwijzing is naar de onvrede die er in de tweede helft van de jaren 1950 was over Nieuw-Guinea, wat pas in 1962 onafhankelijk werd van Nederland, en op de arbeidsonrust in de Nederlandse bedrijven in Indonesië.[3]

Pas tijdens de coronapandemie in 2020 wist de Australisch-Nederlandse schrijver David Colmer het onder de aandacht te brengen van uitgeverij Alfabet. Hijzelf was bekend geraakt met het werk van Gunawan nadat hij in 1985 tijdens een rondreis door Indonesië een van Gunawans dochters had leren kennen.[3]

In het voorwoord prees Gustaaf Peek het aan als van canonieke kwaliteit en vergelijkt het met De vreemdeling van Albert Camus en drie andere vroege Nederlandse boeken over de oorlog: De ondergang van de familie Boslowits (1950) van Gerard Reve, Het behouden huis (1952) van W.F. Hermans en Het bittere kruid (1957) van Marga Minco.[4][1] In zijn recensie voor De Groene Amsterdammer prees Alfred Birney het werk voor zijn literaire kwaliteit en beheerste schrijfstijl. Hij ziet het als van een hogere literaire orde dan Hella Haasse's Oeroeg (1948).[2] De redactie van De Volkskrant vond het een indringend boek, dat in fonkelend, fris proza geschreven is. Desondanks zou het niet makkelijk te verteren zijn, met soms ook wat abstracte hoogdravende dialogen.[5] Nederlandicus Marie-José Klaver, in haar recensie voor literair tijdschrift Tzum, gaf het tevens een positieve evaluatie en zag gelijkenissen met Franz Kafka's Het proces (1925).[1] In het essay De kolonie mept terug (2024) wordt het werk ook door Adriaan van Dis geprezen: het bloed "spat van de bladzijden".[6][7]