Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes/Trouw (verzetsblad, Meppel-Amsterdam)

Hieronder zie je een beginnetje (opzetje, stub) van een Wikipedia-artikel over een Nederlandse verzetskrant uit de Tweede Wereldoorlog.

Dit beginnetje is aangemaakt in het kader van het Wikiproject Verzetskranten.

De informatie in het beginnetje is rechtstreeks overgenomen uit het boek De ondergrondse pers 1940-1945 van Lydia Winkel, in zijn geheel als PDF te vinden op Wikimedia Commons.

Onderstaand beginnetje is nog niet rijp voor de hoofdnaamruimte van Wikipedia, je kunt helpen om het te controleren of aan te vullen tot een volwaardig artikel.

In de handleiding voor deelnemers aan het Wikiproject Verzetskranten lees je hoe dit werkt.

Andere beginnetjes van verzetskrantenartikelen vind je in Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes


Trouw
Plaats(en) van uitgave Amsterdam en Meppel
Verschijningsfrequentie 1 à 2 maal per maand
Inhoud Algemene artikelen, Binnenlandse berichten en Opinie-artikelen
Reproductiemethode Gedrukt
Oplage 125000
Datum eerste uitgave 20 januari 1943
Datum laatste uitgave 1 mei 1945
Taal Nederlands
Vervaardigers/redacteuren Ad. Kuiper J.C. van der Laan H.H. Lenstra A.V. Martens J. van der Meer J.R. de Mildt G.H.J. van der Molen H. Mooy Th. Mooy H. Morsink J. van de Mortel A.H. van Namen J. Nauta A. Noordermeer B. van Beveren H. Ottevanger E. Overeem W. Overeem J. van Overeem J. Pel J.W.H. Penning E. Plate H. Rieling J. Rodenburg E. van Ruller A.A.L. Rutgers V.H. Rutgers W. Santema A. Schlosser J. Schouten J. Smallenbroek H. Sol F.T.P.M. van Spaendonck A. Speelman E. Speelman P. Speelman W.P. Speelman J. Spits C.G. Stapel C. Streef J.G.A. Tromp H. Uittien H. Toby H. Veldhuis J. Veldkamp R. Verseveldt F. Vogel D. Werkman T. van der Wey J. Boot M. Bouwman M. Bruinen J.A.H.J.S. Bruins Slot E.B. Brune A. Cuypers R.J. Dam D. Dekker A.M. Donner E.E. Drenth C.A. van Drimmelen B. van Duin L. van Duuren H. Dijkhuis L.C. Dijkman D. den Engelsen P. Fleurke R.M. van Baarle P. van Gils J. de Graaf C. de Graaff K. Groot Enzerink J.J. de Haan J. Hagedoorn Sándor Baracs J.S. Hoek A.J.N. Honing C. van der Hooft H.P. Hos G. Jansen T.J. Jansen S. Bastiaans H.R. de Jong J. de Jonge D. Josiasse
Drukkerij(en) Fa. S.J.P. Bakker Loodzetterij en lettergieterij 'Liberty' NV
Nr. in DOP van L.E. Winkel 857
Beschrijving in catalogus 376311231
Portaal  Portaalicoon   Media

Trouw was een verzetsblad uit de Tweede Wereldoorlog, dat vanaf 20 januari 1943 tot en met 1 mei 1945 in Amsterdam en Meppel werd uitgegeven. Het blad verscheen 1 à 2 maal per maand in een oplage van 125000 exemplaren. Het werd gedrukt en de inhoud bestond voornamelijk uit algemene artikelen, binnenlandse berichten en opinie-artikelen.

Betrokken personen bewerken

Categorie:Illegale pers in de Tweede Wereldoorlog

Ruwe tekst Winkel-lemma bewerken

Hieronder staat de tekst over Trouw uit lemma nr. 857 van De Ondergrondse Pers. Met behulp van deze tekst (en andere bronnen) kunnen Wikipedianen het bestaande artikel verbeteren. De Ondergronds Pers is ook als full-text PDF beschikbaar op Wikimedia Commons, daar is onderstaande tekst dus ook terug te vinden.

In de zomer van 1942 was een verschil van inzicht ontstaan tussen de hoofdredactie van VRIJ NEDERLAND en de topfiguren van de verspreiding. W.P. Speelman en H.P. Hos waren van mening dat het verspreidingsapparaat geheel zelfstandig, gescheiden van bet redactionele beleid moest functioneren. De strubbelingen waren van zakelijke en van principiële aard en naar de aard van de illegaliteit ook zeer fel. Ook tussen mej. dr. G.H.J. van der Molen en de overige redacteuren was een verwijdering ontstaan. In het bijzonder was mej. van der Molen het niet eens met de opvattingen van H.M. van Randwijk inzake de verhouding kerk en staat, en met zijn waardering voor Rusland. In augustus 1942 trad zij uit de redactie van VRIJ NEDERLAND en hield zich gedurende enige maanden hoofdzakelijk bezig met ondersteuningswerk van joodse kinderen en andere steunbehoevende personen, waartoe zij een fonds had opgericht, het mevr. Martens-fonds. Op 9 december 1942 werden Speelman en Hos tengevolge van verraad gearresteerd, en met hen o.a. hun vriend en medewerker T.J. Jansen. Speelman wist op 30 december 1942 op wonderbaarlijke wijze uit de gevangenis te Haaren in Noord-Brabant te ontvluchten. Nadien vermeed hij het contact met VRIJ NEDERLAND, o.a. wegens het onveilige gevoel dat het verraad had nagelaten. Hoewel zijn ruggegraat wegens een val tijdens de vlucht ernstig gewond was - hij is daar trouwens niet meer van hersteld - ging hij onmiddellijk weer aan de slag. Hij vatte het plan op met behulp van zijn vrienden VRIJ NEDERLAND zelfstandig voort te zetten. Op advies van mej. van der Molen besloten zij echter een nieuw christelijk blad op bredere basis uit te geven. Dit verscheen te Meppel eind januari 1943 ter gelegenheid van de geboorte van prinses Margriet Francisca (op 19 januari 1943) en werd in afwachting van de definitieve titel ORANJEBODE genoemd. De oplage van 8000 ex. was gedeeltelijk op oranje papier met zwarte druk uitgevoerd, gedeeltelijk op wit papier met oranje druk (zie nr. 606). Betrokken bij de uitgave waren de drukker H. Veldhuis, H.H. Lenstra en G. Jansen, allen deel uitmakend van de KP-Meppel. Men moet bovenstaande schets zien als één lijn van de totstandkoming van TROUW. De oprichting van het blad heeft echter meerdere facetten. Spoedig na de bezetting had de Anti-Revolutionaire Partij haar politieke voorlichtingswerk, onder leiding van dr. H. Colijn, in kringen voortgezet en in het raam van dit principiële verzetswerk waren reeds diverse illegale geschriften verschenen. In deze kringen, die langzamerhand een grote omvang hadden gekregen, ontstond hoe langer hoe meer behoefte aan een eigen verzetsblad. VRIJ NEDERLAND kon daaraan, na het uittreden van dr. van der Molen uit de redactie, niet meer voldoen. Na de arrestatie van dr. Colijn was J. Schouten als leider van de illegaal werkende AR-partij opgetreden. Hij was reeds gearresteerd geweest (van 8 juni-8 dec. 1942), doch hij was na zijn terugkeer direct weer als 'leider' van de partij opgetreden. Met hem stond dr. van der Molen in zeer nauwe relatie en in het nieuwe verzetsblad de ORANJEBODE schreven mej. van der Molen en Schouten ook elk een artikel. Inmiddels verscheen er in het zuiden van het land, te Klundert, een illegaal orgaan HET 3-VOUDIG SNOER; God-Nederland-Oranje (zie nr. 143). Het was tot stand gekomen door het initiatief van de jeugdige C.A. van Drimmelen, die zich tot dit werk geroepen voelde. Hij vulde het blad met illegale geschriften, die hij op de een of andere manier machtig wist te worden, schreef zelf zo nu en dan eens wat en liet dit geheel op eigen kosten drukken. Hij verspreidde ook geheel alleen. Op een contactvergadering van de illegale AR-partij kwam hij in aanraking met een van Colijn's en Schouten's 'apostelen' de journalist E. van Ruller uit Barendrecht, voor de oorlog redacteur van DE ROTTERDAMMER. Bij het eerste contact deelde Van Drimmelen Van Ruller de geheimen van zijn krant mede en bood hem de redactie aan. Van Ruller achtte het nodig hierover met Schouten te spreken, terwijl hij inmiddels in enkele nieuwe nummers van HET 3-VOUDIG SNOER artikelen schreef. Een en ander leidde ertoe, dat Schouten op 30 januari 1943 ten huize van dr. van der Molen te Aerdenhout een samenkomst belegde waar, behalve hijzelf en de gastvrouw, aanwezig waren E. van Ruller en dr. J.A.H.J.S. Bruins Slot. Laatstgenoemde had per 31 augustus 1941, de datum waarop het leidersbeginsel ten aanzien van het gemeentelijk bestuur werd ingevoerd, ontslag gevraagd en gekregen als burgemeester van Adorp (Gr.) en was sindsdien opgetreden als een der leiders van het illegale contactapparaat der AR-partij in het noorden van het land. Dat dr. Bruins Slot door Schouten werd uitgenodigd, had meer dan één reden. Niet alleen had hij voor de oorlog in talrijke publikaties reeds bewezen een welversneden pen te hebben, maar hij had ook tijdens de verschijningspedode van VN in het noorden scherpe kritiek op dat blad uitgeoefend. Daarover sprak hij meerdere malen met Schouten, doch deze achtte de tijd tot oprichting van een eigen verzetsblad nog niet aangebroken. Op de vergadering werd besloten over te gaan tot het in het leven roepen van een eigen christelijk-nationaal verzetsblad. Het lag aanvankelijk in het voornemen van Schouten dit blad geheel van de illegaal werkende AR-partij te doen uitgaan en het blad via de contacten van de partij te verspreiden. Het was echter vooral dr. van der Molen, die hem ervan overtuigde dat de opzet veel te grote gevaren voor tal van personen zou opleveren en dat de techniek, daarvoor nodig, aan de aanwezigen te grote moeilijkheden zou opleveren. Zij bepleitte het zoeken van contact met de groep-Speelman. Schouten stemde hierin toe. In het licht van de ervaring met VN was men het vooral met elkaar eens over een principiële scheiding van redactioneel en organisatorisch beleid. Als titel overwoog de redactie eerst ernstig HOU EN TROUW te kiezen, daar dit ook de titel was geweest van de laatste legale partijuitgave (zie blz. 278), maar zij besloot tenslotte dit niet te doen, daar men van het nieuwe blad juist geen uitgesproken partijblad wilde maken. Bovendien zouden de Duitsers in de 'herverschijning' misschien een aanleiding zien, de vroegere HOU EN TROUW-leiding die zich grotendeels in gijzeling bevond, aansprakelijk te stellen. Toen een der aanwezigen dan ook midden in de discussies voorstelde het blad kortweg TROUW te noemen, werd deze titel bij acclamatie aangenomen. In een hooggestemd artikel 'Onze naam' schreef Schouten in het eerste nummer o.m.: <br>'Trouw.</br><br>Laten wij trouw zijn aan ons vaderlijk erfdeel, aan het pand ons toevertrouwd.</br><br>Trouw aan het geloof.</br><br>Trouw aan de waarheid.</br><br>Trouw aan het vaderland.</br><br>Trouw aan de echt ederlandsche geest, aan de Nederlandsche Regeering, aan onze Koningin. Trouw aan de grondgedachten van de Nederlandsche Staat.</br><br>Trouw in alles wat belemmert, vertraagt en beperkt de uitvoering van Duitsche plannen en maatregelen.</br><br>Trouw in het doen van onze plicht.'</br><br>Voor de 'jongens' - de naam waarmee Speelman en zijn verspreidingsgroep altijd werd aangeduid en die later als een erenaam werd gezien - was deze titel heel moeilijk te accepteren. Speelman en de zijnen meenden recht te hebben op de naam VRIJ NEDERLAND. Zij wilden de vijand bovendien niet in de kaart spelen door van de interne strijd naar buiten te doen blijken. In het overleg dat vooral door dr. Bruins Slot werd gevoerd, werden zij echter overtuigd van de werkelijke verandering die was opgetreden. Zij aanvaardden de titel onder voorwaarde dat de ORANJEBODE als het eerste nummer van het nieuwe orgaan zou worden gezien. Aldus verscheen in februari 1943 numero 2 van TROUW, het eerste nummer dat onder redactie van de genoemden verscheen. De titel TROUW is later de bezielende leuze van de groep geworden, een titel die krachtig is verdedigd en die op tienduizenden in het land een fascinerende invloed heeft gehad. Door bemiddeling van Van Ruller zag Van Drimmelen van zijn plannen voor verdere opbouw van HET 3-VOUDIG SNOER af; het blad ging op in TROUW. Aan de eerste drie nummers van dit blad heeft Schouten zijn medewerking nog verleend. Op 2 april 1943 werd hij echter opnieuw gearresteerd, nu als lid van het werkcomité van het Nationaal Comité. Hij keerde tijdens de bezetting niet terug. De Duitsers zijn van zijn bemoeienis met TROUW niet op de hoogte geweest; hij is daarover tenminste niet verhoord. De drie overige redacteuren konden hun arbeid tot aan de bevrijding ononderbroken voortzetten. Daar, geleerd door de ervaring bij VN, de verspreidingsgroep uitdrukkelijk haar zelfstandigheid had geëist, was er bij de aanvang van het blad weinig contact tussen redactie en verspreiding. Het contact dat er was, werd door J. Smallenbroek, die regelmatig met de 'jongens' samenkwam, namens de redactie onderhouden. Smallenbroek behoorde eveneens tot de leidende figuren in de illegale AR-partij, aangeduid als de P.O. (Politieke Organisatie), en had uit dien hoofde nauwe relaties met de redactieleden. Uit dit contact hebben zich de 'landelijke weekends' ontwikkeld, welke een essentieel element in de TROUW-organisatie zijn geworden. Er is daar een band van persoonlijke vriendschap en geloofsgemeenschap gegroeid, waardoor allen werden verbonden, meningsverschillen werden overwonnen en waaruit allen steeds weer moed en inspiratie putten. In zeer sterke mate is TROUW opinieblad geweest. De topfiguren uit de verspreiding hadden daardoor de taak bij de verspreiding de principes, welke de TROUW-groep in het verzet dreven, te verdedigen. Zij hadden daarvoor naast inspiratie ook voorlichting nodig. Op de weekends, die later ook wel op enkele dagen in de week werden gehouden, werden die problemen aan de orde gesteld en besproken. Vol enthousiasme keerden de leiders daarna terug naar hun werk. In deze weekends ligt het geheim besloten van de eenheid van de groep. Hoewel vooral de geestelijke waarde van deze weekends onderstreept moet worden, vielen er op de vergaderingen ook allerlei technische beslissingen. Tevens werd elk nieuw nummer besproken en achteraf ook bekritiseerd. In een later stadium kwamen alle provinciale en districtshoofden naar deze weekends, die over het gehele land gehouden werden. Uit een en ander valt de geestelijke sfeer waarin de TROUW-groep leefde wel af te leiden. De redactie bestond geheel uit AR-figuren, een zaak die in de groep nimmer werd verbloemd. Dit heeft echter niet mogen verhinderen dat ook vrij veel personen medewerkten, die een andere visie op het volk en zijn geestelijke structuur hadden. In de leiding van de verspreiding bevond zich een enkele katholieke figuur. In het zuiden vooral hebben de rooms-katholieken zich met de onderverspreiding van TROUW belast. De verhalen, dat pastoors zich in ambtsgewaad als verspreiders hebben opgeworpen, berusten niet op fantasie. Boven de rivieren was heel de verspreiding echter in handen van het protestantse deel van het volk en wel zeer speciaal van het orthodox denkend deel, dat zich aan TROUW uit de aard der zaak het meest verwant voelde. In het algemeen kan worden gezegd, dat, terwijl de illegaal werkende AR-partij niets over de uitgave te zeggen had, het blad de in die kring levende gedachten weergaf en daaraan leiding gaf. In het laatst van de bezetting, in november 1944, wierp de redactie van TROUW zich op om de samenvoeging van de AR-partij en de Christelijk-Historische Unie mogelijk te maken. De hoop daartoe leefde in de organisatie van TROUW in sterke mate. De gedachte werd gestimuleerd door een artikel van Bruins Slot, dat door de andere redactieleden onderschreven werd, onder de titel: 'Naar een Christelijke volkspartij?' (februari 1945) en heeft vele malen een onderwerp van bespreking op de weekends uitgemaakt. Het gestelde ideaal werd nimmer bereikt. De financiën van het blad zijn altijd uit vrijwillige bijdragen bijeen gekomen. Daaraan heeft het gehele land medewerking verleend. Zeer grote bedragen zijn nimmer ontvangen. De gehele verspreiding van klein tot groot inde gelden, die aan een centraal punt werden afgedragen. Geldgebrek heeft nooit bestaan in die zin, dat men de normale verplichtingen niet kon nakomen. Zwarte prijzen werden door de drukkers niet berekend en werden dus ook niet betaald. De middelen zijn steeds zo ruim geweest dat het blad niet heeft willen meedelen in het bedrag dat van regeringswege ten behoeve van de illegale pers beschikbaar is gesteld. De organisatoren wilden dat ook liever niet, omdat zij op het standpunt stonden dat dit werk door het volk moest worden gedragen en staatshulp een onjuist principe was. De houding in materieel opzicht is ook wel min of meer bepaald geworden door een artikel van de hand van Van Ruller onder de titel 'Niet om geld, maar om recht' (II, no. 15), waarin het 'kraken' van distributiekantoren verdedigd werd, doch waarin het kraken om geld als onjuist werd gekarakteriseerd. De consequentie daarvan was b.v. dat later een bedrag van ƒ 25.000 als deel van een op een NSB-er gepleegde overval werd geweigerd. De organisatie van de technische zijde van het werk was provinciaal geregeld. In het begin van 1943 waren de provinciehoofden: W.P. Speelman (Groningen en Friesland), H. Morsink (Drente), A. Speelman (Overijssel), D. Dekker en J.G.A. Tromp (Veluwe), A. Speelman en C. van der Hooft (Achterhoek en Limburg), E. Speelman (Utrecht, Zeeland en West-Brabant), A. van Hoek (Betuwe en Oost-Brabant), J. Boot en H. Toby (Noord-Holland), mr. L.C. Dijkman (Amsterdam), E. Speelman en C. Streef (Zuid-Holland). Zo bleef de verdeling ongeveer tot september 1943. In die maand arresteerde de SD-agent Gottschalk, die belast was met het opsporen van de TROUW-organisatie, op het station te Utrecht tengevolge van verraad van een der medewerkers: C. Streef, E. Speelman en A. Speelman. Zij waagden tijdens het vervoer onmiddellijk een ontvluchtingspoging, waarbij laatstgenoemde inderdaad kans zag te ontkomen. Streef werd ernstig gewond en is later uit het ziekenhuis in Den Bosch door een KP-ploeg bevrijd. E. Speelman werd lichtgewond en bleef in arrest. Gottschalk verkreeg, mede door concentratie van verdere figuren die in TROUW-verband werden gearresteerd, echter voldoende aanknopingspunten om het gehele TROUW-schema te reconstrueren en overal waar in het land arrestaties werden verricht, onmiddellijk de TROUW-mensen er uit te halen. Ook kreeg hij op 23 december 1943 de Amsterdamse verspreidingsgroep in handen. Een van de gearresteerden had het adres van Dijkman genoemd, daar hij meende, dat deze al gewaarschuwd was. De man die dit had moeten opknappen had echter alleen de groeten overgebracht. Dijkman wist te ontvluchten maar werd door het publiek tegengehouden toen zijn achtervolgers 'Houdt den dief' riepen. Een bevrijdingspoging door de Noordhollandse ploeg kwam te laat, daar - blijkbaar wegens een lek in de groep - de gevangenen naar Haaren werden overgebracht. Daar in Haaren, werden alle TROUW-arrestanten geconcentreerd. Uiteindelijk bevonden zich aldaar ruim veertig medewerkers in gevangenschap en ongeveer evenveel drukkers die naast andere bladen ook TROUW hadden gedrukt. Desondanks bleven de nummers in steeds grotere oplagen uitkomen. Dit prikkelde de vijand zo zeer dat hij besloot op andere wijze een poging te doen om een eind aan de uitgave te maken, desnoods door chantage. In juni 1944 liet Gottschalk met medeweten van zijn chefs een gevangene vrij, zoals reeds spoedig bleek met het doel Wim Speelman, die ook bij de tegenpartij bekend stond als ziel en motor van de TROUW-verspreiding, een ultimatum te stellen: Of hij zou een brief moeten ondertekenen waarin hij zich garant stelde voor het volledig staken van het werk, Of de gevangenen zouden ter dood worden gebracht. Het behoeft geen betoog dat deze episode één van de meest bewogene uit de historie van de illegale pers is geweest. De invasie in Normandië welke juist had plaats gevonden, maakte een spoedige bevrijding zeer waarschijnlijk. Misschien zou er nog slechts één nummer behoeven te verschijnen voor de dag der vrijheid zou aanbreken. Bovendien vonden velen het vanzelfsprekend dat een belofte tegenover de Duitsers niet behoefde te worden gehouden. Zo dachten ook de familieleden van de slachtoffers, die erop aandrongen dat het compromis zou worden aangegaan. Hiertegenover stond het onverzettelijke principe waaruit TROUW geboren werd, dat de strijd tegen het nationaal-socialisme niet kón worden opgegeven: 'Verzet was een opdracht van boven. Het nationaal-socialisme roofde de geestelijke vrijheid, tastte God aan en vernietigde Zijn werk in deze wereld. Het christelijk getuigenis mocht niet zwijgen, ook al kostte het bloed en tranen.' De beslissing lag uiteindelijk in deze situatie bij Speelman. In een zeer bewogen vergadering op de morgen van de fusillade, waarbij de leden van de redactie met enkele van de voornaamste verspreidingsleiders aanwezig waren, weigerde hij beslist te tekenen. Daarmede was de teerling geworpen. De beslissing viel negatief uit voor het leven van de gevangenen en positief voor het voortzetten van TROUW. Het ultimatum liep op 9 augustus 1944 des morgens om 10 uur af; dezelfde dag meldden de dagbladen dat het vonnis was voltrokken. In werkelijkbeid werden de 23 jonge mannen in twee groepen van 12 en 11 op de avonden van de 9e en 10e augustus door de executiepelotons gefusilleerd. Het Polizeistandgericht 's-Hertogenbosch 'motiveerde' het vonnis tegen een aantal deels zeer jeugdige personen als volgt: 'Alle veroordeelden waren vooraanstaande actief deelnemende leden van een organisatie tot het verspreiden van ophitsende geschriften. Allen waren reeds voor de oprichting dezer organisatie werkzaam in andere illegale vereenigingen. Volgens een bepaald organisatieplan namen zij deel aan de samenstelling en verspreiding van een vrij omvangrijk illegaal ophitsend geschrift, dat den laatsten tijd openlijk opriep tot strijd tegen de bezettende macht. Ook vereenzelvigt zich het geschrift met degenen, die Nederlandsche nationaal-socialisten vermoorden. Het bevatte verder zeer onbehoorlijke caricaturen, die den Führer van bet Groot-Duitsche Rijk en zijn soldaten moeten beleedigen, maar tegelijkertijd Stalin verheerlijken. Het Standgericht heeft geconstateerd, dat in dezen kring van daders de auctores intellectualis moeten worden gezien van talrijke misdaden tegen de bezettende macht, die de laatste maanden zijn gepleegd. Op grond van deze overwegingen en omdat de in de verordening op de Bescherming der Orde genoemde strafbare feiten in meer dan een opzicht aanwezig zijn, moest de doodstraf worden uitgesproken. Het vonnis is na onderzoek van de mogelijkheid van gratie aan drie en twintig veroordeelden voltrokken.' De namen van de slachtoffers waren: R.M. van Baarle, S. Bastiaans, L. van Duuren, mr. L.C. Dijkman, D. den Engelsen, P. Fleurke, P. van Gils, C. de Graaff, J. Hagedoorn, J.C. van der Laan, A.V. Martens, J.R. de Mildt, H. Mooy, Th. Mooy, J. van de Mortel, J. Nauta, E. Overeem, J.W.H. Penning, W. Santema, J. Spits, H. Uittien, F. Vogel en D. Werkman. De drukkers en andere medewerkers die tot jarenlange tuchthuisstraffen zijn veroordeeld en onder wie zich bevonden A.J.N. Honing uit Amsterdam (o.a. drukker en binder van het Geuzenliedboek), J. Pel uit Hilversum, R. Verseveldt en zoon uit Den Haag, T. van der Wey en zijn drie zonen uit Leeuwarden, en de jeugdige fabrikant F.T.P.M. van Spaendonck uit Tilburg, zijn allen, op A. Noordermeer uit Vlaardingen na, omgekomen. Geleidelijk werd het centrum van TROUW meer naar Amsterdam verlegd, waar de 'illegaliteit' langzamerhand geconcentreerd bleek. Bruins Slot ging naar Amsterdam, Speelman eveneens en met hen ging ook mej. M. Bouwman, de verloofde van Speelman, die van den beginne af aan zijn zijde heeft meegewerkt. Zo kwam Dolle Dinsdag en elke provincie werd meer op zichzelf aangewezen. De leiding van de provincies berustte nu bij J. van der Meer (Friesland), H. Ottevanger (Groningen), H. Morsink (Drente), J. Veldkamp en K. Groot Enzerink (Overijssel), mej. M. Bruinen en D. Dekker (Achterhoek), D. Dekker en H. Dijkhuis (Utrecht en Betuwe), J. Boot en H. Toby (Noord-Holland), B. van Duin en J. Rodenburg (Zuid-Holland), J. de Graaf (Amsterdam), H. Sol (Brabant en Limburg) en D. Josiasse (Zeeland). Speelman stelde nu een koeriersdienst - in feite koerierstersdienst - in, welke later van enorm belang zou blijken te zijn, hoewel in bet begin niet iedereen daar het nut van vermocht in te zien. Vanuit Amsterdam als centrum ging<br>I. dagelijks een estafette via Den Haag naar Rotterdam, Dordrecht en Gorinchem, waarbij de post in Voorburg werd uitgewisseld;</br><br>II. dagelijks een estafette naar Haarlem en de Zaanstreek;</br><br>III. dagelijks een verbinding naar Utrecht, waarbij de post in Mijdrecht werd uitgewisseld (met een verbinding naar de Betuwe);</br><br>IV. tweemaal per week een verbinding met Groningen en Friesland, waarbij de post in Amersfoort, Harderwijk en Zwolle werd uitgewisseld.</br><br>Deze uitstekend georganiseerde koeriersdienst was karakteristiek voor TROUW. Nooit is een koerierster gepakt. Ook de LO, KP en diverse andere organisaties hebben regelmatig van de dienst gebruik gemaakt. Na Dolle Dinsdag werden korte landelijke bulletins verspreid en nam TROUW deel aan de uitgave van de plaatselijke ORANJE-BULLETINS, waarin het te Amsterdam werd vertegenwoordigd door Van Ruller. Vanaf oktober verscheen het landelijke nummer weer regelmatig. Bovendien werd op 25 oktober 1944 te Amsterdam en Haarlem - gevolgd door vele andere plaatsen - begonnen met de uitgave van plaatselijke en streek-edities, die enerzijds moesten dienen om in de behoefte aan nieuws te voorzien, anderzijds voorlichting moesten geven op verschillende gebieden en bovendien de onderlinge band in de nood van het ogenblik moesten versterken. Conditio sine qua non was dat de door de landelijke redactie verstrekte artikelen werden opgenomen; daarnaast werden zoveel mogelijk artikelen uit de Amsterdamse speciale uitgave overgenomen, terwijl de streekcentra voor eigen, op de streek afgestemde artikelen zorgden. Hierdoor staat het vast dat de bladen onder TROUW-hoofd ook tot de TROUW-organisatie behoorden. Het beleid en allerlei andere problemen werden besproken in de uitsluitend voor intern gebruik bestemde TROUW-MEDEDEELlNGEN (zie nr. 884). Speciaal voor de vier noordelijke provincies (het 'Noorderblok') werd in het najaar van 1944, daar de situatie zich daar zo geheel anders ontwikkeld had dan in West-Nederland (o.a. door de verplaatsing van vele Duitse instanties naar het oosten en noorden), aan dr. R.J. Dam, een van de P.O.-mannen (zie STRIJDEND NEDERLAND, nr. 789), verzocht als geestelijk verzorger te fungeren en indien hij dit nodig achtte speciale artikelen te schrijven. TROUW was ongetwijfeld het blad met de grootste oplage en de meeste edities: volgens onze documentatie zijn er ongeveer een zestigtal geweest (zie de nrs. 819 t/m 884). Volgens een niet eens zo grove telling bedroeg de dagelijkse oplage van de bulletins in januari 1945 ongeveer 350.000 ex., per week dus ongeveer 2 miljoen. Alleen reeds in Groningen werden in het stroomloze tijdperk 160.000 bulletins vervaardigd. Op initiatief van de drukker S.J.P. Bakker werd in het najaar van 1944 de oude kop, uit druk-technisch oogpunt een monstrum, maar een waaraan de organisatie zeer gehecht was, vervangen door een meer stijlvolle welke ook na de oorlog gebruikt zou kunnen worden. Aan deze wijziging kon men onmiddellijk een vervalst Utrechts TROUW-nummer, gedateerd januari 1945 herkennen, daar toen in Utrecht de oude kop niet meer werd gebruikt. Reeds eerder, eind 1943, had de SD het dertiende TROUW-nummer vervalst. Hierin waren o.a. op geraffineerde wijze anti-Duitse zinnen en gehele artikelen vervangen door opruiende tegen de geallieerden, de Sowjet-Unie en onze regering. In de winter van 1944/45 werden in Noord-Holland en Amsterdam plakacties op grote schaal gehouden. Op allerlei openbare gebouwen werden suggestief gedrukte pamfletten aangeplakt, waarvan alle opschriften o.a. luidden:<br>Massaal verzet</br><br>Blijft thans WET!</br><br>en</br>Houdt Uw vrijheid</br><br>Meldt U niet!</br><br>In Nederland nood</br><br>In Duitsland dood.</br><br>In februari 1945 werd TROUW opnieuw zwaar getroffen. Verschillende malen reeds was de drukkerij van S.J.P. Bakker te Amsterdam, waar TROUW en VRIJ NEDERLAND werden gedrukt, aan grote gevaren ontsnapt. Begin januari 1945 had men de drukkerij veiligheidshalve wegens de gevangenneming van J. Smallenbroek en mr. A.H. van Namen (zie ook blz. 332) tijdelijk uitgeschakeld. Toen echter op 27 januari 1945 ds. H.R. de Jong uit Amsterdam ('Henk de dominé', een van de TROUW-jongens) op een vergadering van het Nationaal Steunfonds werd gearresteerd, waardoor twee andere drukkerijen eveneens buiten gebruik moesten worden gesteld, moest men noodgedwongen opnieuw een beroep doen op Bakker om de gang van zaken niet te onderbreken, waardoor de Duitsers nog zekerder van hun zaak zouden worden. Juist toen op 29 januari het zetsel bij Bakker was gebracht, volgde een inval in de drukkerij. Het bewijsmateriaal werd echter niet gevonden. Helaas kwam toen Wim Speelman binnen, die, hoewel zijn (valse) identiteitspapieren volkomen in orde waren, door Kriminalsekretär Viebahn, die de actie leidde, tengevolge van zijn vroegere arrestatie onmiddellijk werd herkend. Deze ongelukkige omstandigheid betekende het tragische einde van het leven van een der pioniers van het verzet. Op 19 februari 1945 werd Wim Speelman met negen andere politieke gevangenen te Halfweg gefusilleerd als represaille voor een aanslag op de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. Tien dagen tevoren waren Bakker en vier leden van zijn personeel, C.G. Stapel, J.J. de Haan, J. de Jonge en J. van Overeem, reeds te Zaandam gefusilleerd. In dezelfde maand (op 12 februari) werden ds. de Jong en B. van Beveren - beiden topfiguren van het verspreidingsapparaat in Amsterdam - te Haarlem gefusilleerd als represaille voor de aanslag op Rauter. Een zeer zwaar verlies was ook de dood van dr. R.J. Dam; hij werd op 13 maart gearresteerd en op 10 april 1945, twee dagen voor de bevrijding van Assen, aldaar tijdens een verhoor doodgeschoten. Andere belangrijke centra van de actie van TROUW waren gelegen te Rotterdam en te Utrecht. Rotterdam, waarheen Van Ruller na januari 1945 verhuisde om de redactionele leiding op zich te nemen, beheerste geheel Zuid-Holland. In Utrecht verleende vooral Ad. Kuiper belangrijke redactionele medewerking. Voor Rotterdam was het een ernstige ramp toen B. van Duin op onverklaarbare wijze werd gearresteerd. Van hem werd niets meer vernomen; na de bevrijding werd zijn stoffelijk overschot in een massagraf in de Waalsdorpervlakte bij Den Haag teruggevonden. De arrestatie van A. van Hoek in Utrecht bij de razzia's in Putten, betekende een ernstig verlies voor Utrecht, dat ook de Betuwe en een groot deel van de Veluwe verzorgde. Ook hij kwam uit het concentratiekamp niet terug. In totaal zijn ongeveer 120 personen het slachtoffer geworden van het werk voor TROUW. TROUW was opgenomen in de rechtersectie van de GAC en heeft daarin steeds een leidende rol vervuld. De verhouding tussen TROUW en de andere verzetsorganisaties is steeds zeer goed geweest. Van speciale aard waren de relaties met de organisaties LO, LKP en het SCHOOLVERZET. De oorsprong daarvan is niet ver te zoeken. Elk dezer organisaties had zeer sterk de invloed ondergaan van de geestelijke verzetsactie die er in de eerste jaren van de oorlog van de AR-partij was uitgegaan. De belangrijkste figuren waren ook de leiders van de kleine vergaderingen geweest. Toen deze verzetsorganisaties dan ook later door hen gestimuleerd, uitgroeiden, bleven de banden zeer nauw. TROUW heeft de geestelijke gedachten die deze organisaties droegen verdedigd en voor het volk verduidelijkt (o.a. in het artikel: 'Het goed recht van den overval' door Van Ruller). Met de KP van Johannes Post, die zich in Drente ontwikkelde in de omgeving van zijn woonplaats Nieuwlande, bestond van meet af een bijzonder verband. Speelman had met Post een direct contact. Voor de LO tot bredere ontplooiing kwam, werd de buit van de 'kraken' van deze ploeg ter beschikking gesteld van de groep-Speelman, die er zijn verzetscontacten mee verzorgde. Ook in een later stadium bleef de verhouding tussen TROUW en deze KP nauw. Van een organisatorisch verband is echter nimmer sprake geweest. Wel werd het hierboven genoemde artikel van maart 1944 'Het goed recht van den overval' uit een direct contact met de KP van Johannes Post geboren. De papiervoorziening bleef lange tijd een moeilijk punt. In het begin hadden 'de jongens' met behulp van de drukkers beslag weten te leggen op clandestiene voorraden. Later verkreeg men de medewerking van het Rijksbureau voor Papier, dat uit de beschikbare voorraden ook voor TROUW toewijzingen beschikbaar stelde. Eenmaal is door Speelman een kraak op de papiervoorraden van de Landsdrukkerij gepleegd, welke met succes werd bekroond. Daardoor kwam een belangrijke hoeveelheid papier beschikbaar. TROUW heeft echter niet met een lawine van pamfletten en brochures gewerkt als b.v. VRIJ NEDERLAND en DE WAARHEID. Er zijn enige brochures over speciale onderwerpen uitgegeven en bij een enkele zeer ingrijpende gebeurtenis oproepen verspreid. Toen de officieren van het Nederlandse leger op 29 april 1943 in krijgsgevangenschap werden teruggeroepen gaf TROUW in een oplage van 100.000 ex. een MANIFEST uit: 'De vijand heeft thans het masker volledig afgeworpen.' Het was opgesteld door mej. van der Molen, J. Smallenbroek, dr. R.J. Dam en ir. E.E. Drenth, onder eindredactie van dr. Bruins Slot. In december 1943 verscheen een brochure met het doel belangstelling te wekken voor Indonesië. De redactie hiervan berustte bij het lid van de Raad van State dr. A.A.L. Rutgers. Deze was door zijn ambtelijke loopbaan in leidende functies in Indonesië en West-Indië deskundige wat betreft de met deze gebiedsdelen samenhangende vraagstukken. Hoewel hij reeds anderhalf jaar als gijzelaar gevangen had gezeten, had dit feit hem niet belet onmiddellijk na zijn vrijlating (in december 1942) zowel zijn bovengrondse als ondergrondse activiteiten te hervatten. Korte tijd na het verschijnen van het Indonesiënummer werd hij weer - ditmaal voor korte tijd - gevangen genomen uit hoofde van zijn functie als voorzitter van de Deputaten van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken. De brochure werd verspreid in een oplage van ong. 50.000 ex. Bovendien werden voor 'export' naar het buitenland 500 ex. 'To our friends in Great-Britain and in the United States' in het Engels vertaald en via Delfzijl en de 'Zwitserse weg' verstuurd. Een unicum in de geschiedenis van de illegale pers! In juni 1944 verscheen de brochure ONZE POLITIEK IN DE TOEKOMST, geschreven door dr. Bruins Slot (oplage 30.000 ex.). Een van de voornaamste medewerkers van TROUW was prof. mr. V.H. Rutgers, hoogleraar aan de Vrije Universiteit en leider van het Christelijk School verzet. Van zijn hand was het artikel 'Moord' (I, 3 d.d. 12 maart 1943), waarin de politieke moord zoals b.v. op generaal Seyffardt was gepleegd, werd afgewezen. Verder schreef hij vooral over het onderwijsverzet. Prof. Rutgers deed op 26 april 1944 op 66-jarige leeftijd een poging in een open boot naar Engeland te vertrekken, welke tocht echter mislukte. Hij werd gevangen genomen en is op 5 februari 1945 na hevig lijden in de gevangenis te Bochum in Duitsland overleden. Jarenlang had prof. Rutgers gestreden voor de Volkenbond, voor de vervolgde joden en later voor de vrijheid der Universiteit waaraan hij verbonden was en het Bijzonder Onderwijs. Zijn heengaan mocht voor het gehele Nederlandse volk een zware slag genoemd worden. Na zijn vertrek schreef dr. A.M. Donner (vanaf najaar 1944 tevens secretaris van de redactie) de artikelen over onderwijs-aangelegenheden. Tot de verdere medewerkers behoorden o.a.: S. Baracs voor het buitenlands overzicht, dat de eerste keren geschreven werd door de rooms-katholiek(!) A. Cuypers en Ad. Kuiper, leraar te Utrecht, voor jeugdproblemen. Vermeldenswaard is het artikel 'De vijftiende Januari in Vught' (11, 3), een relaas over het bunkerdrama van begin 1944, waarbij 87 vrouwen werden opgesloten en tien van haar de dood vonden. Het was in het concentratiekamp geschreven door de journalist J.S. Hoek en door bemiddeling van de Philips-afdelingschef in het kamp naar buiten gesmokkeld. Door het hoge peil van de artikelen en de grote ervaring van de technische ploeg onder leiding van Speelman, terwijl allen door hun werk voor VRIJ NEDERLAND reeds eerder vele illegale contacten hadden gelegd, droeg de uitgave van de aanvang af een landelijk karakter. Wel rees de vraag of het noodzakelijk was de oplage zo hoog op te voeren, maar de leiding ging van het standpunt uit dat het gevaar verminderde naarmate een exemplaar minder vaak behoefde te worden doorgegeven. Er werd zoveel mogelijk provinciaal gedrukt, de dichtst bij elkaar liggende provincies hielpen elkaar als er moeilijkheden waren. Om slechts enige voorbeelden te noemen: W. Overeem in Deventer drukte per keer ca. 15.000 ex., J.C. Kat te Hillegom 20.000-60.000 ex. (in totaal vervaardigde deze drukkerij minstens 1.180.000 landelijke TROUW-nummers!), in Groningen werden gemiddeld 11.000 ex. per nummer gedrukt. Ook drukkerij van der Linden te 's-Gravenhage drukte meerdere malen 50 à 60.000 ex. van een nummer. In Limburg b.v. gelukte het op een enkele uitzondering na echter niet, drukkers te bewegen voor TROUW te werken en het quantum voor deze provincie moest enkele malen helemaal uit Apeldoorn of Eibergen worden aangevoerd. Tweemaal gelukte het door bemiddeling van een betrouwbaar lid van het personeel een nummer bij een NSB-bedrijf te Lochem te laten drukken. Uiteraard bracht dit alles veel risico's met zich mee. Bij de jeugdige Veldhuis (drukker reeds van de ORANJEBODE), die wegens zijn aandeel in de KP-Meppel intensief werd gezocht, ontstond dientengevolge het fantastische plan een eigen drukkerij in te richten, waardoor men onafhankelijk zou zijn en regelmatig door zou kunnen werken. Veldhuis rustte niet eer hij het plan, tezamen met de Duitse ondergrondse werker A. Schlosser (zie nr. 579) had uitgevoerd. Een zes ton zware drukpers uit Hilversum en een kleine zetterij uit Andijk werden ondergebracht in het hondenpension van mej. E. Plate te Blaricum (later in de kwekerij van de gebr. Koppel). Hier kwam ook de drukker W. Overeem terecht, die na de arrestaties in het najaar van 1943 waarvan ook zijn zoon een slachtoffer geworden was, aanvankelijk door de PLOEG-redactie aan onderdak was geholpen. Niet alleen TROUW, maar ook verschillende andere landelijke uitgaven (o.m. DE PLOEG en CHRISTOFOOR, het SIGNALEMENTENBLAD, brochures, het GEUZENLIEDBOEK I, e.d.) hebben in deze legendarische drukkerij het licht gezien. Op 14 juni 1944 werd, als uitvloeisel van een overval een dag tevoren op het kantoor van de PBS (Persoonsbewijzensectie van de LO) te Amsterdam, waar de leerling-drukker H. Rieling juist binnen wilde treden, door verraad van agent-provocateur Brune het spoor gevonden naar Schlosser's huis. Veldhuis werd bij een ontvluchtingspoging dodelijk gewond, desondanks naar het concentratiekamp Vught gevoerd en enkele dagen later gefusilleerd. Rieling werd op 4 september 1944 te Vught gefusilleerd. Schlosser en Overeem wisten te ontkomen en zetten het werk voort tot er geen elektriciteit meer was. In april 1945 werd de drukkerij bij het zoeken naar paarden door de Landwacht ontdekt en met handgranaten vernietigd. Hoeveel problemen het drukken ook opleverde, nog gecompliceerder was het met het zetten gesteld. Aanvankelijk geschiedde dit landelijk in machinale loonzetterijen. Zetterijen, speciale relaties van Veldhuis, waren n.l. zeer schaars en de beschikbare adressen werden afwisselend ingeschakeld, op de groepsvergaderingen werden alle mogelijkheden zorgvuldig nagegaan. Daar het zetsel van één nummer ongeveer 100 kg woog en per keer minstens twee of drie zetsels benodigd waren om een gehele oplage te vervaardigen, kan men nagaan hoeveel moeilijkheden alleen al het transport van deze zware vrachten, die bij de geringste tegenspoed geheel uiteenvielen, opleverde. TROUW beschikte hiertoe over de 'loodploeg', acht Indonesische studenten uit Leiden, die voortdurend met de zetsels heen en weer sleepten. Zij hadden zich zo getraind in gewichtheffen dat uiterlijk aan hen niet meer te zien was dat zij zulke zware vrachten torsten. Toen later de mogelijkheid gevonden werd om stypes te vervaardigen (de loodzetterij en lettergieterij N.V. 'Liberty' te Amsterdam heeft hierin een groot aandeel gehad) werd hun werk uit de aard der zaak aanzienlijk vereenvoudigd. Schlosser zag bovendien kans het zetsel met een politieauto van Amsterdam naar Blaricum te vervoeren. Het lag oorspronkelijk niet in de bedoeling de uitgave na de oorlog voort te zetten, aangezien er aanvankelijk nog sprake was van de voortzetting van DE STANDAARD. Na de afkondiging van het Persbesluit in september 1944 werd het echter duidelijk dat van een onmiddellijke terugkeer van dit blad geen sprake kon zijn, en dat er - zeer zeker in het westen - direct na de beëindiging van de oorlog een groot vacuüm in de christelijke pers zou ontstaan. En daar TROUW over een aanzienlijke goodwill beschikte, ging men tenslotte besprekingen voeren over de naoorlogse organisatie. Het definitieve besluit tot voortzetting viel echter pas na de bevrijding. Na de bevrijding van Zuid-Nederland verscheen de eerste legale uitgave te Breda, op 1 november 1944, als dagblad. Enige weken later volgde Zeeland. Bovendien verscheen TROUW als weekblad. Eind 1945 verschenen er edities te Almelo, Amsterdam, Assen, Deventer, Dordrecht, Enschede, Gouda, 's-Gravenhage, Haarlem, Rotterdam, Utrecht en Zwolle, waarbij aan de rechtspersoon Christelijk Nationale Persvereniging het auteursrecht op TROUW was overgedragen.