Wikipedia:Educatieprogramma/ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalers/Fred A. Leuchter

Frederick Arthur Leuchter (* 7 februari 1943 in Malden, Massachusetts) is een Holocaustontkenner uit de Verenigde Staten. Hij stelde in 1988 het zogeheten Leuchter-rapport samen. Daarin probeerde hij te bewijzen dat er in de gaskamers in de nazi-vernietigingskampen geen mensen konden zijn vergast.

Inhoudsopgave

1 Opleiding en beroep

2 Getuige-deskundige

3 Nasleep

4 Wetenschappelijke weerlegging

5 Literatuur

6 Weblinks

7 Voetnoten

Opleiding en beroep

Leuchter groeide op in Massachusetts. In 1964 rondde hij een studie geesteswetenschappen aan de Universiteit van Boston af met de titel bachelor of arts. Hij beweert naam te hebben gemaakt als technisch en organisatorisch expert voor executieapparatuur door voor gevangenissen in de Verenigde Staten elektrische stoelen, installaties voor dodelijke injecties en gaskamers te ontwerpen en te onderhouden. Hij kende zichzelf de titel Execution Engineer toe en probeerde bovendien een beroepsprofiel voor Execution Technician (executietechnicus) te ontwikkelen. Volgens een artikel van de New York Times lag de focus van zijn werk op het ontwikkelen van 'humane' executiemethoden.[1] Zijn kwalificaties als ingenieur en executie-specialist, onder meer door de Franse neonazi Robert Faurisson, waren echter pure verzinsels.[2]

Getuige-deskundige

→ Hoofdartikel: Leuchter-rapport

In 1988 moest de Duitser Ernst Zündel, destijds woonachtig in Toronto in Canada, terecht staan voor zijn holocaust ontkennende activiteiten. In het kader van zijn verdediging huurde hij Fred Leuchter als getuige-deskundige in om te onderzoeken of er in de gaskamers van de nazi-vernietigingskampen mensen waren vergast. Leuchter bezocht de kampen Auschwitz-Birkenau en Majdanek en nam daar zonder toestemming enkele monsters van de muren van de gaskamers. In zijn rapport constateerde hij dat er geen noemenswaardige residuen van het voor de vergassingen gebruikte blauwzuurgas Zyklon B waren aangetroffen. De kamers konden daarom volgens hem niet voor massale vergassingen zijn gebruikt. De chemische analyse liet hij door Alpha Analytical Laboratories verrichten zonder dit bedrijf te informeren over het beoogde doel van de analyses. Alpha Analytical verpulverde daarom de monsters en onderzocht ze op concentraties van stoffen die normaal gesproken worden aangetroffen kort na een industrieel-chemisch ongeval. De analyses waren negatief en op basis daarvan weersprak Leuchter in zijn rapport de geldende inzichten van Holocaustonderzoek, die over het algemeen als historisch vaststaand worden beschouwd.

Tijdens het verdere verloop van het proces rezen steeds meer twijfels over de vakkundige kwalificaties, methodiek en meetresultaten van Leuchter:

• Zijn verklaring dat hij als ingenieur was gekwalificeerd, bleek vals. Hij moest erkennen dat hij ten onrechte de beroepstitel 'ingenieur' gebruikte en dat hij vrijwel over geen natuurkundige, chemische en toxicologische vakkennis beschikte.

• Hij was in totaal slechts drie dagen in het concentratiekamp Auswchitz geweest en slechts één dag in Majdanek, zonder dat hij de directie van de musea hiervan op de hoogte had gesteld. De tijd die hij daadwerkelijk in de gaskamers onderzoek had verricht, was nog korter geweest en maakte geen grondig onderzoek mogelijk naar chemische residuen van een gas dat meer dan 40 jaar geleden was gebruikt.

• Methodiek en aansluitende verwerking van de ‘monsters’ van de muren van de gaskamers bleven onduidelijk, waardoor de conclusies van het rapport als loutere beweringen moesten worden beschouwd.

Uiteindelijk werd Ernst Zündel op grond van de Candadese False-News-wet veroordeeld voor het 'verspreiden van valse berichten'. In de motivering van het vonnis verklaarde de rechter: In het rapport wordt het standpunt verwoord, dat er daar nooit vergassingen of executies hebben plaatsgevonden. Naar mijn mening, en op basis van wat hier naar voren is gebracht, ligt het buiten zijn [Leuchters] bekwaamheid om een dergelijk standpunt gemotiveerd te kunnen verdedigen...Hij ontbeert de deskundigheid om te beoordelen wat op de genoemde plekken wel of niet heeft plaatsgevonden, zoals hij in zijn verslag uitvoerig beweert.

Nasleep

De Massachusetts Board of Registration of Engineers startte in 1990 in Boston een procedure tegen Leuchter. Het verwijt was dat hij de beroepstitel Engineer (ingenieur) misbruikte om ‘het grote publiek te misleiden'. In een schriftelijke verklaring verzekerde Leuchter vervolgens dat hij nooit ingenieur was geweest binnen het wettelijk beschermde kader van de staat Massachusetts.

In 1999 maakte Errol Morris een documentaire over hem, met de titel Mr. Death: The Rise and Fall of Fred A. Leuchter, Jr. De aanhangers van Leuchter en Zündel beweerden daarin dat joodse groeperingen Leuchter hadden vervolgd, waardoor zijn bedrijf ten onder was gegaan en zijn familie geruïneerd.

Wetenschappelijke weerleging

De Amerikaanse chemicus Richard J. Green weerlegde samen met Jamie McVarthy het Leuchter-rapport in een rechtszaak die David Irving had aangespannen.

Leuchter's conclusie uit de concentratie cyanideverbindingen wordt niet algemeen geaccepteerd. Blauwzuur is voor warmbloedige dieren (inclusief de mens) beduidend giftiger dan voor luizen. Kleding waar ongedierte in zit, moet daarom aanzienlijk langer en aan aanzienlijk hogere concentraties van het gas worden blootgesteld. Om luizen te doden, moet het gas in een concentratie tot 16.000 ppm (parts per million) (1,6 %) en gedurende maximaal 72 uur worden toegediend. Voor mensen is 300 ppm over een periode van 15 minuten al dodelijk.

In tegenstelling tot bij ontluizingen werden in de gaskamers van de crematoria geringere hoeveelheden blauwzuren gedurende een kortere periode gebruikt. Daardoor konden de vrijgekomen blauwzuren bij het vergassen van mensen slechts weinig cyanideverbindingen vormen.[3]

De voor ontluizing bedoelde desinfectiekamers waren aan het einde van de oorlog nog intact. De SS probeerde wel de gaskamers van de crematoria met meer of minder succes op te blazen (delen van crematoria II en III zijn vernietigd, crematoria IV en V zijn ruïnes) om ze voor het oprukkende Rode Leger te verbergen. Omdat de vernielde gebouwen meer dan 40 jaar bloot stonden aan weersinvloeden zijn de muren voor een deel aanzienlijk schoongespoeld.

De gaskamer in crematorium I in het hoofdkamp Auschwitz is bewaard gebleven. Na de bouw van het zusterkamp Birkenau was haar functie als gaskamer overbodig en werd het tot schuilbunker omgebouwd. Na de oorlog werd de gaskamer weer in haar oorspronkelijke staat teruggebracht voor de bezoekers van het Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau. De wanden bevatten sporen van cyanideverbindingen, maar de geringe concentratie valt te verklaren uit het feit dat deze gaskamer slechts kort als zodanig werd gebruikt en tot schuilbunker was omgebouwd. De lagere concentraties in de gaskamers liggen dus om verschillende redenen voor de hand en zijn dus geen aanwijzing dat er geen vergassingen hebben kunnen plaatsvinden.

Leuchter's conclusies met betrekking tot het explosiegevaar worden niet erkend omdat een combinatie van lucht en Zyklon B alleen explosief is bij een navenant hogere concentratie Zyklon B. Blauwzuur is voor een mens bij een concentratie van 300 ppm (0,03 %) binnen enkele minuten dodelijk; voor een explosie is echter een minimumconcentratie aan blauwzuur nodig van 56.000 ppm (5,6 %). Het gasmengel dat de nazi’s gebruikten om mensen mee te doden, kon dus zonder explosiegevaar in de directe omgeving van de crematoria worden gebruikt.

Ook met betrekking tot de in acht genomen tijdspanne tussen vergassing en ruiming van de gaskamers, krijgt Leuchter kritiek. In tegenstelling tot wat hij beweert, waren de gaskamers weldegelijk voorzien van ventilatiesystemen (afzuiginstallaties die na een vergassing met Zyklon B de ruimte in korte tijd moesten zuiveren)[4] Deze installaties werden door de Duitsers kort voor de bevrijding van Auschwitz ontmanteld en overgebracht naar het concentratiekamp Mauthausen.[5] Omdat de toxiciteit van het gas bekend was door het jarenlange gebruik bij het ontluizen van kledingstukken, waren er op voorhand maatregelen getroffen die een langere wachttijd overbodig maakten. Bovendien werden aanvullend vaak gasmaskers gebruikt tijdens het ruimen van de gaskamer.

De huidige Duitse MAC-waarde voor blauwzuur is 1,9 ml/m³ = 1,9 ppm = 2,1 mg/m³ .[6] Deze waarde wordt in afgesloten ruimten zeer snel onderschreden als er frisse lucht de ruimte binnenkomt. Bovendien kookt waterstofcyanide onder normale omstandigheden al bij 25,7 °C en begint dan te verdampen. Het was dan ook niet te verwachten dat de stof lange tijd in de gaskamers zou blijven. Ruiming na 30 minuten is dus geen indicatie voor een verzinsel, maar is volledig verenigbaar met de technische gegevens van de gaskamers.[7]

Toch mocht Leuchter op verschillende congressen van Holocaust-revisionisten zijn stellingen verkondigen en heeft hij navolgers gevonden. Hij werd in 1991 in de Bondsrepubliek Duitsland tot een boete veroordeeld omdat als getuige in het proces tegen Günter Deckert de Holocaust ontkende. In 1994 werd hij om deze reden opnieuw gearresteerd.

Literatuur

Weblinks

Voetnoten