Van Grotenhuis

adellijk geslacht

Van Grotenhuis (ook: Van Grotenhuis van Onstein) is een geslacht waarvan leden sinds 1815 tot de Nederlandse adel behoren.

Wapen van Grotenhuis
Huis Onstein in Vorden

Geschiedenis

bewerken

De stamreeks begint met Wigbold ten Grotenhuis die van 1463 tot 1482 burgemeester van Oldenzaal was. Zijn nazaten Jobst von Groetenhauss suf Vehenhausz en zijn broeder Gerhard werden bij diploma van keizer Ferdinand III van 7 april 1653 verheven in de adel van het Heilige Roomse Rijk. In 1812 werd Ernestus Jodocus Rudolphus van Grotenhuis (1775-1847) met zijn zoon Balthasar Georgius Josephus Gerardus Ferdinandus door de Conseil du Sceau (voorloper van de Hoge Raad van Adel) geautoriseerd tot het aanvragen van een keizerlijke titel. De eerste werd bij Souverein Besluit van 28 maart 1815, nr. 65, benoemd in de ridderschap van Gelderland waardoor hij en zijn nakomelingen gingen behoren tot de adel van koninkrijk. In de 19e en 20e eeuw leverde het geslacht veel burgemeesters. Anno 2024 is er nog één stamhouder.[bron?]

Ernestus Jodocus Rudolphus van Grotenhuis van Onstein, heer van Sterkenburg, Liauckama, Lulemaborg, ‘t Veenhuis en Rouwenberg (1775-1847) trouwde in 1795 met Henrietta Arnolda Lucia Maria van Harinxma thoe Heeg, vrouwe van Onstein (Vorden) (1774-1861) waarna nakomelingen de familienaam Van Grotenhuis van Onstein aannamen.

In 1993 leefde nog een mannelijke telg, de chef de famille, gevestigd, net als zijn zus, in Brussel. Daarna kreeg hij naast twee dochters een zoon, de vermoedelijke opvolger als chef de famille.

Enkele telgen

bewerken

Jhr. Ernestus Jodocus Rudolphus van Grotenhuis van Onstein, heer van Sterkenburg, Liauckama, Lulemaborg, ‘t Veenhuis en Rouwenberg (1775-1847); trouwde in 1795 met Henrietta Arnolda Lucia Maria van Harinxma thoe Heeg, vrouwe van Onstein (1774-1861)