Stromingen in de Democratische Partij

Wikimedia-lijst

De Democratische Partij, een van de twee grote politieke partijen in de Verenigde Staten, bestaat uit verschillende ideologische stromingen.[1][2] Gezien de Verenigde Staten een de facto tweepartijenstelsel hebben, functioneren zowel de Democratische als de Republikeinse Partij als big tents die kiezers met verschillende belangen, ideologische profielen en demografieën bijeenbrengen. Dat, en regionale verschillen, weerspiegelt zich in de ideologische stromingen binnen de partij. Op bepaalde punten verschillen de Democratische stromingen onderling sterk van mening, op andere vlakken bestaat er voldoende consensus om binnen de partij samen te werken.

Sinds de oprichting van de partij begin 19e eeuw is de ideologie meermaals gewijzigd en hebben verschillende stromingen de koers bepaald. In de 21e eeuw vormen modern liberalisme en sociaalliberalisme de kern van het partijproject. Daarmee is de Democratische Partij zowel de economisch meest linkse als de sociaal-cultureel meest libertaire partij van de twee grote partijen.

In het 117e Amerikaans Congres bestaat de Democratische fractie voornamelijk uit progressieven, liberals en moderates. Van links naar rechts zijn de volgende strekkingen vertegenwoordigd: democratisch-socialisten en sociaaldemocraten, de progressieve vleugel, de liberals, de moderates en de conservatieve Democraten. Libertairen, tot slot, vallen op bepaalde punten links in het spectrum, op andere rechts.

Stromingen bewerken

Links bewerken

In de 20e en 21e eeuw hebben verschillende sociaaldemocraten en socialisten in de partij gediend. Sommige linkse partijen en organisaties zoals Social Democrats, USA (SDUSA) en Democratic Socialists of America (DSA) koesterden plannen om van de kapitalistische Democratische Partij een sociaaldemocratisch project te maken. Sinds de Grote Recessie, de Occupy-beweging en de presidentscampagne van Bernie Sanders in 2016, is de steun voor sociaaldemocratische en socialistische ideeën toegenomen binnen de partij.

Het 118e Amerikaans Congres (2023) telt acht socialisten. Senator Bernie Sanders van Vermont zetelt als onafhankelijke in de Democratische fractie en noemt zichzelf een democratisch-socialist. De sinds 2018 verkozen afgevaardigden Alexandria Ocasio-Cortez en Jamaal Bowman uit New York, Rashida Tlaib uit Michigan, Cori Bush uit Missouri en Greg Casar uit Texas zijn allen leden van DSA. Summer Lee uit Pennsylvania is ex-DSA-lid. Afgevaardigde Ilhan Omar is socialist, maar niet aangesloten bij een organisatie.

Centrumlinks bewerken

Progressive Democrats bewerken

Progressieven vormen een grote groep binnen de Democratische fractie in het Congres. Ze zijn sociaal progressief en pleiten onder andere voor de erkenning van het homohuwelijk en maatregelen tegen discriminatie en racisme. Op economisch vlak staan ze voor keynesiaans beleid of een gemengde economie. Deze groepering pleit voor een universele ziekteverzekering, betere bescherming voor werknemers en deelname aan internationale klimaatakkoorden. Deze partijvleugel heeft vaak de steun van de vakbonden.

In het Congres verenigen ze zich, samen met de sociaaldemocraten, in de Congressional Progressive Caucus, die 95 stemgerechtigde leden telt in het 117e Congres.

Liberal Democrats bewerken

Liberals vormen, in aantal nationaal verkozenen, de grootste stroming binnen de Democratische Partij. Net zoals de progressieven zijn ze, door de band genomen, sociaal progressief. Op de economische as bevinden ze zich meer naar rechts en kiezen ze vaker voor neoliberaal beleid. In internationale politiek is de groep verdeeld tussen een liberaal-internationalistische, interventionistische vleugel en een meer terughoudende stroming.

Centrum tot centrumrechts bewerken

Libertarian Democrats bewerken

Binnen de Democratische Partij is er wisselende steun voor libertarisch gedachtegoed. Er is echter geen georganiseerde of duidelijk afgebakend libertarische stroming binnen de partij. Wat Democratische libertairen verenigt, is hun verzet tegen oorlog en interventionisme. Sommige zijn economisch zeer rechts en verwerpen alle overheidsingrijpen, anderen neigen meer naar links en trachten individuele vrijheden via de overheid te beschermen. Binnen de Republikeinse Partij is er een grotere groep rechts-libertairen actief.

Moderates en New Democrats bewerken

In de tweede helft van de 20e eeuw ontstond er een centristische stroming binnen de partij. In de jaren 70 en 80 schoof de partij op naar rechts en begon ze een meer neoliberaal beleid door te voeren. Na de overwinning van Ronald Reagan werd in 1985 de Democratic Leadership Council opgericht, een organisatie van gematigde Democraten – niet uitgesproken progressief of economisch links, maar ook niet traditioneel conservatief. Uiteindelijk leidde dit tot de New Democrats, die met de verkiezing van president Bill Clinton en vicepresident Al Gore in 1992 het pleit wonnen binnen de partij. De New Democrats staan voor een neoliberale derde weg-beleid. President Barack Obama wordt door sommigen ook als New Democrat bestempeld. Sinds de jaren 2010 is de invloed tanende, al blijft de New Democrat Coalition de tweede grootste caucus in de Democratische factie. Tussen de New Democrat Coalition en de conservatieve Blue Dog Coalition is er aanzienlijke overlap.

Conservative Democrats bewerken

Conservatieve Democraten maken in de 21e eeuw een kleine minderheid uit van de verkozenen. Ze zijn doorgaans afkomstig uit landelijke districten, staten in het zuiden of andere gebieden waar de Republikeinen sterk staan. Doorgaans zijn ze fiscaal en economisch conservatief en gematigd op sociaal vlak. Congresleden met een conservatieve inslag verenigen zich in de Blue Dog Coalition.

Kiezers bewerken

Bij de parlementsverkiezingen van 2018 stemde 91% van de liberals (een term die duidt op linkse en/of progressieve kiezers) en 62% van de moderates op een Democratische kandidaat. Volgens een peiling uit 2017 vormden liberals met 46% de grootste groep kiezers voor de Democratische Partij, een aanzienlijke stijging van 28% in 2000. De partij trekt voorts meer niet-blanke, niet-religieuze, jongere en hoger opgeleide kiezers aan.[3] De partij steunt voor een groot deel op etnische minderheden. In 2018 stemden 90% van de Afro-Amerikanen, 77% van de Aziatische Amerikanen, 69% van de hispanics en 79% van de joodse Amerikanen voor een Democratische kandidaat.